direct naar inhoud van 9.1 Vooroverleg
Plan: Verplaatsing LPG-opslagtank Jan Heijmanslaan
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0796.0002159-1501

9.1 Vooroverleg

In het kader van het overleg als bedoeld in artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening is het voorontwerpbestemmingsplan toegezonden aan de volgende instanties:

  • Directie Ruimtelijke Ontwikkeling en Handhaving van Noord-Brabant;
  • Rijkswaterstaat, directie Noord-Brabant;
  • Waterschap Aa en Maas;
  • VROM-inspectie regio Zuid;
  • Wijkraad Hintham.

Er zijn schriftelijke reacties ontvangen van de Directie Ruimtelijke Ontwikkeling en Handhaving, Waterschap Aa en Maas en de VROM-inspectie regio Zuid ten aanzien van het voorontwerpbestemmingsplan “Verplaatsing LPG-opslagtank Jan Heijmanslaan”.

Hieronder zal op deze reacties nader worden ingegaan. De overige vooroverleginstanties hebben niet gereageerd.

Opmerking ingebrachte opmerkingen in het kader van het vooroverleg

Commentaar gemeentelijk commentaar

9.1.1 De Directie Ruimtelijke Ontwikkeling en Handhaving van de provincie Noord-Brabant

Opmerking

Wij hebben ons beperkt tot de vraag hoe het bestemmingsplan zich verhoudt tot de provinciale belangen die op basis van het provinciaal ruimtelijk beleid relevant zijn. Het voorontwerpbestemmingsplan geeft geen aanleiding tot het maken van opmerkingen.

Commentaar

De reactie wordt voor kennisgeving aangenomen.

9.1.2 Waterschap Aa en Maas

Opmerking 1

Als zich een calamiteit voordoet dient het water via het DWA-stelsel te worden afgevoerd om vervuiling van eventueel aanwezig oppervlaktewater/grondwater te voorkomen (6e punt, uitgangspunten watertoets). Graag zien wij dat dit onderwerp ook in hoofdstuk 5 wordt behandeld.

Commentaar

Onderhavige planwijziging betreft de verplaatsing van een ondergrondse opslagtank voor LPG. De opslagtank van LPG is in onderhavige situatie ondergronds (en circa 70 meter verwijderd van het tankstation) waarmee de kans op het voordoen van calamiteiten minimaal is. De risico's op calamiteiten doen zich met name voor tijdens het vervoer van LPG met een tankwagen en tijdens het lossen van LPG op het terrein van het tankstation.

Bij een eventuele calamiteit aan de ondergrondse LPG-tank vindt geen uitstroming plaats van brandbare vloeistoffen (zoals bij benzines of diesels), zodat bluswater niet verontreinigd zal raken. Volledigheidshalve merken wij op dat rioolkolken gelegen binnen een straal van 15 meter tot het reservoir, zoals voorgeschreven, voorzien zijn van explosieveilige afsluiters.

9.1.3 VROM-inspectie regio Zuid

Opmerking

Het plan geeft de betrokken rijksdiensten geen aanleiding tot het maken van opmerkingen, gelet op de nationale belangen in de Realisatieparagraaf Nationaal Ruimtelijk Beleid (RNRB, TK 2007-2008, 31500 nr. 1).

Commentaar

De reactie wordt voor kennisgeving aangenomen.