direct naar inhoud van 8.2 Inspraak
Plan: Empel
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0796.0002142-1401

8.2 Inspraak

Voorontwerpbestemmingsplan 'Empel' lag voor iedereen ter inzage van 1 mei tot en met 11 juni 2012. Gedurende deze termijn kon iedereen schriftelijk of mondeling een inspraakreactie bij het college van burgemeester en wethouders naar voren brengen. Hieronder worden de ingekomen inspraakreacties samengevat weergegeven. Ze worden cursief voorzien van gemeentelijk commentaar. Dit betekent niet dat die onderdelen van de reactie die niet expliciet worden genoemd niet bij de beoordeling zouden zijn betrokken. Elke inspraakreactie wordt in zijn geheel beoordeeld.

Er zijn twee inspraakreacties ingediend:

  • 1. Mevrouw drs. T.M. Corten, Burgemeesters Godschalxstraat 1b, 5236 AA 's-Hertogenbosch;
  • 2. De heer ing. R.A.P. Geers, Burgemeesters Godschalxstraat 16, 5236 AB 's-Hertogenbosch

1. Mevrouw drs. T.M. Corten

  • a. De bestemming van het perceel Burgemeesters Godschalxstraat 1 en Burgemeesters Godschalxstraat 1a en 1b is niet in overeenstemming met de werkelijke situatie. Het gevestigde bedrijf is in 1997 gestart als een bedrijf aan huis maar is intussen groter gegroeid. De bewoners van Burgemeesters Godschalxstraat 1 en 1b werken in het bedrijf, met incidenteel een stagiaire. De activiteiten van het bedrijf zijn kantoorachtig en/of vallen in categorie A [van de staat van bedrijfsactiviteiten – functiemenging]. Op grond van milieutechnisch onderzoek bleek een melding in het kader van de Wet milieubeheer niet nodig. De activiteiten zijn vergelijkbaar met situaties verderop in de Burgemeesters Godschalxstraat, waar alle percelen een gemengde bestemming hebben. Omdat het een gezamenlijk bedrijf betreft, zou een afwijking op grond van lid 18.6 niet volstaan. Inspreekster verzoekt om de percelen de bestemming 'Gemengd-1' te geven. De bestemming 'Bedrijf', zoals bij een tweetal woonhuizen aan de Sint Landolinuslaan, is dan niet nodig.

Het geldende bestemmingsplan 'Kom Empel' staat in de bestemmingen 'Eengezinshuizen, klasse E2', 'Bebouwd erf' en 'Onbebouwd erf' geen bedrijven toe, ook geen bedrijf aan huis. Er is voor het bedrijf geen vrijstelling verleend. In het nieuwe bestemmingsplan Empel is de standaardregeling opgenomen die de gemeente 's-Hertogenbosch voor aan huis verbonden beroeps- en bedrijfsactiviteiten hanteert. In de woning Burgemeesters Godschalxstraat 1 en in de woning Burgemeesters Godschalxstraat 1a/1b mag een aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit worden uitgeoefend, mits;

    • 1. dit gebruik ondergeschikt blijft aan de woonfunctie;
    • 2. de ruimte die het bedrijf inneemt niet meer bedraagt dan 35% van de vloeroppervlak van de woning met inbegrip van aan- en uitbouwen, tot een maximum van 50 m2;
    • 3. degene die de activiteiten in de woning uitvoert tevens bewoner van de woning is;
    • 4. het geen vergunningplichtige of meldingplichtige activiteiten ingevolge de Wet milieubeheer betreft;
    • 5. er geen detailhandel plaatsvindt.

Onder gebruik in strijd met de bestemming wordt in ieder geval begrepen gebruik van ruimten binnen de woning en bijgebouwen voor publiekaantrekkende beroeps- of bedrijfsactiviteiten. Of de geschetste bedrijfsactiviteit hieraan voldoet, is vooral afhankelijk van de omvang (kleiner dan 50 m2 en ondergeschikt aan de woonfunctie), van de vraag of detailhandel plaatsvindt en van de vraag of de activiteit publiekaantrekkend is. Hierbij wordt aangenomen dat degenen die de activiteit uitvoeren bewoners van de woning zijn.

De gronden en gebouwen met de bestemming Gemengd-1 zijn bestemd voor wonen, detailhandel, kantoren, maatschappelijke en zakelijke dienstverlening, bedrijven in categorie A en soms horeca. Deze bestemming is toegekend aan de gronden en gebouwen rond de Brink die reeds in bestemmingsplan 'Kom Empel / Brink en omgeving' (2003) overeenkomstig zijn bestemd. De percelen Burgemeesters Godschalxstraat 1 en 1a/1b maken geen deel uit van het centrumgebied rond de Brink maar zijn onderdeel van een woonomgeving. Mede gelet op de mogelijkheden die de standaardregeling voor aan huis verbonden beroeps- en bedrijfsactiviteiten biedt, is er dan ook geen reden om de bestemming te verruimen.

Het perceel Sint Landolinuslaan 20-22 is bestemd als 'Bedrijf', overeenkomstig de bestemming 'Ambachtelijke bedrijven' in bestemmingsplan 'Kom Empel'. Het perceel Sint Landolinuslaan 1 zou in dat plan een woonbestemming krijgen maar daaraan is door de provincie goedkeuring onthouden: gedeputeerde staten hadden destijds overwegende bezwaren tegen het 'wegbestemmen' van het aannemingsbedrijfje aldaar. Door beide percelen nu te bestemmen als 'Bedrijf' legt bestemmingsplan 'Empel' als conserverend bestemmingsplan de situatie vast die feitelijk - legaal - of die juridisch-planologisch bestaat. Zwaarder belasten van de woonomgeving in de kom van Empel, door toevoeging van een bedrijfsbestemming, zou in strijd zijn met een goede ruimtelijke ordening. Gelet op het doel van bestemmingsplan Empel en ter bescherming van het woon- en leefklimaat is wijziging van de woonbestemming van Burgemeesters Godschalxstraat 1 en 1a/1b in een bedrijfsbestemming niet wenselijk.

  • b. Een aantal jaren geleden zijn twee stroken grond door verjaring toegevoegd aan het perceel Burgemeesters Godschalxstraat 1. In het voorontwerpbestemmingsplan rust op deze stroken een verkeersbestemming. Inspreekster verzoekt om op deze stroken dezelfde bestemming te leggen als op de rest van het perceel.

Beide stroken zijn in het ontwerpbestemmingsplan onderdeel van de bestemming 'Wonen'.

  • c. De specifieke bouwaanduiding sba-bbr2 is niet in overeenstemming met de werkelijke situatie. De woningen Burgemeesters Godschalxstraat 1 en 1b zijn één bouwlaag met kap. Hetzelfde geldt voor de naastgelegen woningen aan de Sint Landolinuslaan. Deze woningen zijn ook één bouwlaag met kap of zijn twee bouwlagen zonder kap. De bestaande woningen kennen ook andere afstanden tot de zijdelingse perceelsgrenzen. Inspreekster verzoekt om de aanduiding in overeenstemming met de bestaande bouw te brengen of om deze te laten vervallen. Naar de mening van inspreekster kan de aanduiding vervallen, omdat het hier bestaande bouw betreft waarvoor de algemene regels voldoende zekerheid en houvast bieden.

In het ontwerpbestemmingsplan zijn de bouwregels van de bestemming 'Wonen' vereenvoudigd. Een nadere afweging van flexibiliteit, bestaande rechten en beheer van de bestaande situatie heeft ertoe geleid dat de regels met betrekking tot een minimaal aantal bouwlagen en een minimale inhoud en breedte van het hoofdgebouw zijn geschrapt. Er rest met de standaardregeling die de gemeente 's-Hertogenbosch hanteert voldoende waarborg voor een goede ruimtelijke ordening.

2. De heer ing. R.A.P. Geers

  • a. Ondanks dat sprake is van een beheersbestemmingsplan, is het onlogisch om de vigerende bedrijfsbestemming van het perceel Deken Pompenstraat 32 te handhaven tussen de woonpercelen als 'vreemde eend in de bijt'. Het gebruik als zodanig is al jarenlang niet meer aan de orde. De bebouwing op het perceel is al meer dan 3 jaar geleden gesloopt. Eventuele milieurechten zijn niet meer van kracht. Om te voorkomen dat een dergelijk ongewenst gebruik in de bebouwde kom alsnog wordt benut is het beter om dergelijke percelen passend in de omgeving te bestemmen, namelijk met de bestemming wonen. De plannen voor de bouw van zorgwoningen lijken niet te zijn gebaat bij deze bestemming. Het is volgens inspreker onlogisch om deze bedrijfsbestemming tussen de woonpercelen als 'vreemde eend in de bijt' te behouden. Om zulk ongewenst gebruik in de bebouwde kom te voorkomen is het volgens inspreker beter om zulke percelen passend in de omgeving te bestemmen, namelijk met de bestemming 'Wonen'.

Bestemmingsplan Empel legt de situatie vast die feitelijk of juridisch-planologisch bestaat. Hoewel het betreffende perceel niet meer bebouwd is, moeten bestaande rechten gestand worden gedaan. Daarom is in bestemmingsplan Empel het perceel bestemd overeenkomstig de bestemming in het geldende bestemmingsplan Kom Empel.

  • b. Als de gemeente de bedrijfsbestemming wil handhaven, dan merkt inspreker daarover het volgende op:
    • 1. De verhoging van de bouwhoogte van 6 naar 9 meter leidt tot een zware aantasting van het aangrenzende woonklimaat door meer zicht op en minder uitzicht vanuit de belendende percelen en door minder zonlicht en meer schaduw.

Bestemmingsplan Kom Empel bepaalt dat als een hellend dak wordt toegepast de nokhoogte de toegestane hoogte (6 meter) met ten hoogste 3 meter mag overschrijden. Dit is in bestemmingsplan Empel vertaald in een maximale goothoogte van 6 meter en een maximale bouwhoogte van 9 meter.

    • 1. De verplichting tot twee bouwlagen in het voorste gedeelte van het bouwperceel leidt tot een verstoord straatbeeld. Gelet op de definitie van bouwlaag heeft dit tot gevolg dat de goothoogte minimaal 5 meter moet bedragen, terwijl de goothoogte in deze straat met een dorps karakter overwegend 3 meter bedraagt. Het buurperceel heeft in elk geval een goothoogte van 3 meter. Inspreker stelt voor in plaats van deze regel een minimale bouwhoogte voor het voorste deel van het perceel op te nemen die overeenkomt met de woning Deken Pompenstraat 30.

In het ontwerpbestemmingsplan zijn de bouwregels met betrekking tot een minimaal aantal bouwlagen vervallen, in de eerste plaats omdat ze onnodig beperkend zijn voor eigenaren (zie reactie onder 1 onder c) en in de tweede plaats omdat de definities van 'bouwlaag' in het oude en het nieuwe bestemmingsplan uiteenlopen. In plaats daarvan kan worden volstaan met een maximale goothoogte van 6 meter en een maximale bouwhoogte van 9 meter. Hoewel de woningen Deken Pompenstraat 24 tot en met 30 met een lagere goothoogte zijn gebouwd, is op naastgelegen percelen een maximale goothoogte van 6 meter stedenbouwkundig aanvaardbaar: direct ertegenover zijn woningen met een goothoogte van 5 tot 6 meter gebouwd en ook verderop aan de Deken Pompenstraat staan woningen met een vergelijkbare goothoogte.

    • 1. Gezien de beperkte breedte van het perceel en de verplichte hoofdmassa op het voorste gedeelte van het perceel is het logisch het middelste gedeelte van het perceel beschikbaar te houden voor parkeren, laden en lossen. Daarbij komt dat milieutechnisch een bedrijfsactiviteit op het achtererf het minst zal zorgen voor belasting naar de woningen. Een logische indeling van het perceel leidt daarmee tot een tweede grote en/of hoge bouwmassa in en/of nabij de achterste erfgrens van het perceel. Dit tast het woonklimaat in ernstige mate aan door toename van inkijk en schaduw en afname van uitzicht en zonlicht. Inspreker merkt op de woonpercelen zich juist karakteriseren door een hoofdmassa op het naar de weg gekeerde perceelgedeelte en qua afmetingen ondergeschikte massa's op de daarachter gelegen gronden. Voor bedrijfspercelen in een woongebied is het belangrijk dat deze qua bouwmogelijkheden niet extreem afwijken van de woonbebouwing en daarmee slechts één hoofdmassa op het voorste gedeelte van een perceel mogelijk maken. Hierdoor is er een betere inpassing van de bedrijfsactiviteiten in het stedenbouwkundige karakter van een woonwijk.

Zie reactie onder a. De geschetste bouwmogelijkheden bestaan reeds in het geldende bestemmingsplan Kom Empel. Met deze bouwregels worden deze bestaande rechten gestand gedaan.

    • 1. Er is geen locatie voor de bedrijfswoning vastgelegd. Ongeacht de motivatie in punt 3 is het wel toegestaan om op het achtererf de bedrijfswoning te realiseren en juist op het naar de weg gekeerde gedeelte van het erf de bedrijfsbebouwing te realiseren. Een bedrijfswoning op het achtererf kan als slechtste optie voor een perceelindeling worden beschouwd aangezien de bedrijfswoning juist wordt gebruikt op de momenten dat de vraag naar een hoogwaardig woonklimaat het hoogste is. Het mag als algemeen geaccepteerd gedachtengoed worden beschouwd dat het realiseren van een woning tussen de achtererven van andere woningen stedenbouwkundig onaanvaardbaar is. Dit leidt binnen en buiten de reguliere werktijden tot een dermate grote aantasting van de privacy van de bewoners op de belendende percelen dat er sprake is een onevenredige aantasting van het woonklimaat en een waardedaling van het vastgoed.

Zie reactie onder a. De mogelijkheid om een bedrijfswoning verder van de weg te realiseren bestaat reeds in het geldende bestemmingsplan Kom Empel. Met deze bouwregels worden bestaande rechten gestand gedaan.

  • c. Onder verwijzing naar zijn opmerkingen onder b verzoekt inspreker om de bedrijfsbestemming zo op te stellen dat de bedrijfswoning in de voorste erfgrens moet worden gerealiseerd, dat in het voorste bouwvlak een goothoogte van 6 meter en een bouwhoogte van 9 meter is toegestaan en dat op het resterende perceel bebouwing is toegestaan met een goothoogte van 3 meter en een nokhoogte van 5 meter, met de mogelijkheid om een schildkap 'af te platten'. Hierdoor ontstaat bebouwing die voor een ambachtelijk bedrijf geschikt is en stedenbouwkundig aanvaardbaar is in een woongebied.

Zie reactie onder a. Met de bouwregels zoals opgenomen in het ontwerpbestemmingsplan worden de bestaande rechten gestand gedaan. Nota bene: in navolging van het vervallen van de bouwregels met betrekking tot een minimaal aantal bouwlagen in de bestemming 'Wonen' is in de bestemming 'Bedrijf de 'specifieke bouwaanduiding-1' vervallen ter plaatse waarvan minimaal twee bouwlagen moesten worden gebouwd.

  • d. Inspreker stelt dat de nadelige effecten door de bouwmogelijkheden op de percelen Deken Pompenstraat 32 t/m 40 van dien aard zijn dat planschade op de belendende percelen als gevolg van deze regels aan de orde is.

Zie reactie onder a. Omdat met bestemmingsplan Empel in casu bestaande rechten gestand worden gedaan, is planschade niet aan de orde.

  • e. Inspreker acht de regels van het voorontwerpbestemmingsplan nadelig voor het woonklimaat van de woonpercelen aan de Burgemeesters Godschalxstraat 14 tot en met 22 en de Deken Pompenstraat 32 tot en met 40.

Zie reactie onder a en b. Omdat met bestemmingsplan Empel in casu bestaande rechten gestand worden gedaan, zijn de regels in bestemmingsplan Empel niet nadeliger dan die in bestemmingsplan Kom Empel.

  • f. De late vermelding van de ambachtelijke aard van toegestane bedrijvigheid in artikel 5.4 is verwarrend. Inspreker wijst erop dat velen (leken en professionals) dat artikel pas lezen als iemand hen er op wijst. Vaak is dat dan na aankoop van een perceel, waardoor er politieke druk op de gemeente wordt uitgeoefend om het toegestane gebruik te verruimen. Het zou een aanzienlijke verbetering zijn als reeds in artikel 5.1 deze gebruiksregel wordt vermeld.

In principe deelt de gemeente de mening van inspreker dat al in de bestemmingsomschrijving zoveel mogelijk informatie over de toegestane functies moet worden gegeven. Zo wordt al in de bestemmingsomschrijving aangegeven dat het moet gaan om 'bedrijven in categorie A en B zoals genoemd in de bij deze regels als bijlage behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten - functiemenging, met uitzondering van geluidszoneringsplichtige inrichtingen'. Echter, het strekt binnen het landelijk systeem van SVBP (Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen) te ver om verdergaande specifieke gebruiksregels in de bestemmingsomschrijving op te nemen. Vergelijk de specifieke gebruiksregels ten aanzien van een aan huis verbonden bedrijf of beroep. Uiteindelijk is het de verantwoordelijkheid van een belanghebbende zelf of van zijn of haar adviseur om zich volledig te informeren omtrent alle relevante regels van het bestemmingsplan, zo ook de specifieke gebruiksregels van een bestemming en de algemene regels achterin.

  • g. In de bestemming 'Bedrijf' is volgens inspreker op het hele bestemmingsvlak een overkapping tot een bouwhoogte van 3 meter mogelijk. Deze mogelijkheid wordt niet beperkt door een maximaal bebouwingspercentage, een maximaal bebouwde oppervlakte of een voorgeschreven situering. Inspreker verzoekt om het bebouwingspercentage hierop van toepassing te verklaren.

Het bebouwingspercentage zoals opgenomen in bestemmingsplan Kom Empel is van toepassing op alle bouwwerken, zowel gebouwen als bouwwerken, geen gebouwen zijnde. Daarom is in het ontwerpbestemmingsplan het bepaalde in lid 5.3 onder b overeenkomstig van toepassing op bouwwerken, geen gebouwen zijnde: het bebouwingspercentage van het bouwvlak geldt zowel voor gebouwen als voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

  • h. De percelen Deken Pompenstraat 34 tot en met 40 mogen bij recht worden gebruikt voor bijzondere woonvoorzieningen. Het begrip 'bijzondere woonvoorziening' is volgens inspreker bedoeld voor mantelzorg maar het bestemmingsplan laat volgens hem meer toe. Omdat niet is bepaald dat een bijzondere woonvoorziening geen zelfstandige woningen mogen zijn en dat bij een bijzondere woonvoorziening het aantal woningen gelijk moet blijven en gelet op de voorgenomen ontwikkeling van de percelen Deken Pompenstraat 32 tot en met 40 en de afwijkingsbevoegdheden in lid 18.4.3 onder b en c maakt het bestemmingsplan volgens inspreker mogelijk dat op de achtererven van deze percelen een hofje met meerdere woningen in één bouwlaag met een kap wordt gerealiseerd. Omdat het gaat om een beheerbestemmingsplan en de toelichting de ontwikkeling van de percelen niet noemt, neemt inspreker aan dat geen onderzoek is gedaan naar de stedenbouwkundige aanvaardbaarheid ervan. Ten behoeve van belanghebbenden moet de ontwikkeling niet met een binnenplanse afwijking maar met een uitgebreide procedure en een goede ruimtelijke onderbouwing worden gerealiseerd. Inspreker acht het niet acceptabel dat een hofje met zorgwoningen kan worden gebouwd met slechts een binnenplanse afwijking van het bebouwingspercentage. Inspreker verzoekt bovendien om het toevoegen van (niet zelfstandige) woningen geheel buiten de afwijkingsbevoegdheden van de regels te houden en dit slechts mogelijk te maken na een herziening van het bestemmingsplan of met een buitenplanse afwijking, zodat een oplettende burger altijd voor zijn belangen kan opkomen in geval van een specifieke ontwikkeling.

Hoofdgebouwen van woningen en bijzondere woonvoorzieningen mogen alleen worden gebouwd binnen het bouwvlak van de percelen Deken Pompenstraat 32 tot en met 40. Buiten het bouwvlak zijn alleen bijgebouwen en geen hoofdgebouwen toegestaan. Toevoeging van zelfstandige woningen zijnde hoofdgebouwen buiten het bouwvlak is niet mogelijk. Ook met afwijking (van het maximaal bebouwingspercentage of van het maximaal aantal m2's bebouwing op het achtererfgebied) is toevoeging van zelfstandige woningen niet mogelijk. Er mag van het maximaal bebouwingspercentage of van het maximaal aantal m2's bebouwing op het achtererfgebied worden afgeweken voor de bouw van een bijzondere woonvoorziening. Het gaat daarbij steeds om bijgebouwen, niet om een hoofdgebouw. De afwijking kan worden verleend ten behoeve van de bouw van een bijzondere woonvoorziening, met dien verstande dat het hoofdgebouw zich in het bouwvlak moet bevinden.

  • i. Artikel 18.2.1 onder b ('Parkeervoorzieningen dienen in voldoende mate op eigen terrein te worden gerealiseerd') kan bij bestaande bouw niet overal worden nageleefd. Inspreker merkt op dat de oppervlakte die artikel 18.2.1 onder c voorschrijft voor de stalling van een auto, in de bestaande situatie niet altijd beschikbaar is. Het perceel Burgemeesters Godschalxstraat 16 heeft sinds 1956 aan één zijde circa 2,5 meter tot de erfgrens en aan de andere zijde slechts circa 2 meter, zodat niet aan beide genoemde regels kan worden voldaan. Als een vergunning wordt aangevraagd voor de uitbreiding van een woning, ontstaat feitelijk strijd met het bestemmingsplan als die woning die parkeervoorziening niet heeft. Hoewel een uitbreiding van een woning op basis van de richtlijnen van de ASVV niet leidt tot een grotere parkeerbehoefte, kan voor die uitbreiding alleen met toepassing van een binnenplanse afwijking vergunning worden verleend. Volgens inspreker is het pertinent onjuist dat een burger deze procedure 'door moet' en hier leges voor moet betalen. Beide regels zijn volgens inspreker bureaucratisch in geval van percelen die hier bij voorbaat al niet aan voldoen, omdat ze extra procedures vereisen voor vergunningsvrij en vergunningsplichtig bouwen. Het ontbreken van voldoende parkeervoorzieningen is een verworven recht, gebaseerd op voorgaand ruimtelijk beleid en/of verkregen vergunningen. Volgens inspreker moet deze regel alleen betrekking hebben op percelen met parkeervoorzieningen. Bovendien staan door deze regel ook de mogelijkheden die artikel 3 van bijlage II Bor biedt (vergunningsvrij bouwen in overeenstemming met het bestemmingsplan) ter discussie omdat er op enig punt strijd is met het bestemmingsplan. Inspreker acht de regels niet handhaafbaar, bijvoorbeeld als iemand op de oppervlakte die in artikel 18.2.1 onder c is voorbehouden aan een auto wordt gebruikt voor een fiets, aanhanger of bloembak. Het is volgens inspreker logischer om slechts de bouwmogelijkheden en de bereikbaarheid met een auto van die oppervlakte te regelen, in plaats van elk ander gebruik dan stalling van een auto uit te sluiten. Bovenal lijkt het inspreker onnodig om de regel onder c in het bestemmingsplan te behouden indien de regel onder b is opgenomen. Artikel 18.2.1 onder b en c horen volgens inspreker niet onder het overgangsrecht: er is geen gemeentelijk beleid om strijdigheden met de regels op te heffen en er is ook vanuit de perceeleigenaren geen beweging die kant op te verwachten. Door iets onder het overgangsrecht te scharen neemt de gemeente echter wel het uitgangspunt dat zij deze strijdigheid gedurende de planperiode wil opheffen.

De regel onder c is in het ontwerpbestemmingsplan vervallen. Deze regel stamde uit de geldende bestemmingsplannen maar de regel onder b vervult bij nader inzien dezelfde functie. Deze regel blijft gehandhaafd. Dat sprake is van een verworven recht, wordt bestreden. In de eerste plaats wordt opgemerkt dat de leefomgeving voortdurend verandert en dat ruimtelijk beleid daarom voortdurend aan verandering onderhevig is. Zo is het aantal auto's in de afgelopen jaren sterk toegenomen. Als gevolg daarvan is het nu geldend parkeerbeleid geformuleerd dat al in 2003 door de gemeenteraad in de Nota Parkeernormen is vastgesteld. De regel in artikel 18.2.1 onder b is gebaseerd op dit gemeentelijk parkeerbeleid. Bij sommige bouwpercelen ontstaan in principe overgangssituaties: auto's kunnen er niet parkeren en moeten in de openbare ruimte worden geparkeerd. Inderdaad is gemeentelijk uitgangspunt dat ook hier parkeren op eigen terrein zou moeten geschieden. Dat bij toepassing van artikel 3 van bijlage II Bor een binnenplanse afwijking nodig is voor het ontbreken van een parkeervoorziening op eigen terrein, is gelet op het belang van het gemeentelijk parkeerbeleid niet onevenredig bezwarend.

  • j. Inspreker merkt op dat op de analoge plankaart de aanduiding 3 in de arcering van de bestemming 'Waarde-Archeologie' ontbreekt. Op de digitale kaart blijkt deze aanduiding wel.

In het ontwerpbestemmingsplan is het nummer van de betreffende dubbelbestemming 'Waarde-Archeologie' duidelijker weergegeven.

  • k. In artikel 22.2.1 ('Waarde-Archeologie 3') is opgenomen dat geen werken mogen worden uitgevoerd dieper dan 50 cm of groter dan 100m². Inspreker vermoedt dat in deze regel 'en' wordt bedoeld in plaats van 'of'. Hij vraagt zich af in welke mate het bestraten van 101 m² achtererf van bijvoorbeeld een woning leidt tot enige aantasting van de archeologische waarde, nu deze werkzaamheden doorgaans een diepgang van circa 30 cm hebben.

In het ontwerpbestemmingsplan gaat het in de bestemming 'Waarde-Archeologie 2' om werken, geen bouwwerken zijnde, en/of werkzaamheden dieper dan 50 cm en met een oppervlakte groter dan 50 m2. In de bestemming 'Waarde-Archeologie 3' gaat het om werken, geen bouwwerken zijnde, en/of werkzaamheden dieper dan 50 cm en met een oppervlakte groter dan 100 m2.

  • l. Inspreker merkt op dat de vorige eigenaar van zijn perceel in een ver verleden het achtererf met circa 50 cm heeft verhoogd, nadat hij een 15 tot 20 grote bomen in de tuin heeft gerooid. Zelf heeft hij drie jaar geleden een 1 meter diepe vijver met een oppervlakte van circa 80 m² gedempt. Dit alles heeft de gronden tot tenminste 1 meter onder het huidige maaiveld al zo geroerd dat in ieder geval tot die diepte geen sprake kan zijn van een noemenswaardige archeologische waarde. Inspreker verzoekt om de bestemming 'Waarde-Archeologie 3' niet op zijn perceel toe te passen.

De bestemming 'Waarde-Archeologie 3' is opgenomen om de gemeentelijke dienst die verantwoordelijk is voor behoud en bescherming van archeologische waarden in staat te stellen om bij werken, geen bouwwerken zijnde, en/of werkzaamheden dieper dan 50 cm en groter dan 100 m2 zelf vast te stellen of geen onevenredige inbreuk aan deze waarden wordt gedaan.

  • m. Het bevreemdt inspreker dat de Empelseweg 60 de bestemming 'Wonen' heeft. Hoewel in de toekomst de ontwikkeling van enkele woningen wordt verwacht, blijft het gebruik van het perceel overwegend bedrijf / maatschappelijk. Verder merkt inspreker op dat een ontsluiting van dit perceel ontbreekt voor alle andere functies dan wonen. In artikel 10.1 onder h is slechts de ontsluiting van de aangrenzende woningen toegestaan en niet die van andere toegestane functies. Inspreker verzoekt om deze regel beter te formuleren.

De bestemming 'Wonen' is overgenomen uit het geldende bestemmingsplan 'Uitbreiding Empel 3e fase' en doet de geldende rechten gestand. Overeenkomstig het verzoek van inspreker is in het ontwerpbestemmingsplan artikel 10.1 onder h aangepast en is op basis hiervan ook de ontsluiting van aangrenzende maatschappelijke voorzieningen toegestaan.

  • n. Inspreker merkt op dat de kinderboerderij in het groen ten zuiden van Wikveld 81 en Doornkampsteeg 4 niet positief is bestemd. Hij acht de huidige inrichting niet in overeenstemming met het gebruik als park, plantsoen of een openbare verblijfsvoorziening. Aangezien het dierenverblijf wel een toegevoegde waarde heeft in Empel verzoekt inspreker de kinderboerderij positief te bestemmen.

Overeenkomstig het verzoek van inspreker is de betreffende kinderboerderij met een aanduiding op de verbeelding en in de regels positief bestemd.