direct naar inhoud van 2.2 Ruimtelijke structuur
Plan: Citadellaan - Willem van Nassaulaan
Status: ontwerp
Plantype: projectbesluit
IMRO-idn: NL.IMRO.0796.0002129-1401

2.2 Ruimtelijke structuur

2.2.1 De Muntel

De Muntel is een relatief grote woonwijk met een opzet die herinnert aan de tuinstadgedachte en die een gesloten karakter combineert met een relatief grote mate van zelfstandigheid. De Muntel heeft een stedenbouwkundige structuur van rechtlijnige, tamelijk brede straten met gesloten bouwblokken. De straten vormen een gesloten stadsbeeld, omdat ze aan de einden geknikte rooilijnen hebben en de straataansluitingen telkens verspringen. Twee hoofdassen verdelen de wijk in vier kwadranten van verschillende grootte: de Van Noremborghstraat en de Geert van Woustraat in de langsrichting, de Jan de la Barlaan en de Jan Schöfferlaan in de dwarsrichting. Op het punt waar de hoofdstraten samenkomen ligt het Kapelaan Koopmansplein dat een centrumfunctie vervult. In elk deel van de wijk ligt ten minste één plein. In het deel waarvan het complex op de hoek Citadellaan-Willem van Nassaulaan onderdeel is liggen meerdere pleinen en verbredingen. Het Taxandriaplein is het grootste plein en tevens de grootste groenvoorziening in de wijk. De Busschietersstraat begrenst een vrijwel vijfhoekig pleintje. In de Twaalfmorgenstraat en op de splitsing van de Arnoud van Gelderstraat en de Van Ysselsteinstraat zijn verbredingen aangebracht waarin oorspronkelijk een centraal geplaatst klein rond plantsoen lag.

De grenzen van de wijk zijn scherp omdat ze aan alle zijden wordt omsloten door straten voor het doorgaand verkeer. Een onregelmatig patroon van tertiaire straten verdeelt de verschillende delen van de wijk in bouwblokken van verschillende vorm en grootte. Enkele bouwblokken hebben een binnenhof dat soms vanaf de openbare weg toegankelijk is door één of meer poorten. Vaak bieden deze poorten een doorkijkje en vormen ze zo zichtlijnen. Langs de hoofdstraten en de buitenstraten is een bebouwing van maximaal vier woonlagen gerealiseerd. In de tertiaire straten is twee bouwlagen het maximum. Een verklaring hiervoor ligt in het streven om zoveel mogelijk licht en lucht in de straten toe te laten. Bovendien versterkt deze opzet de eenheid en zelfstandigheid van de wijk. Het uiterlijk van de bouwblokken is in de hoofdstraten veel gevarieerder dan in de tertiaire straten. Oorzaak hiervan is de veel latere bebouwing van deze gronden door voornamelijk particulieren. De meeste straten zijn recht getraceerd, gebogen straten komen nauwelijks voor. Een aantal straten heeft een knik in de loop, hetgeen het besloten karakter versterkt. Vanuit verkeerskundig en esthetisch oogpunt is besloten om zo min mogelijk zijstraten op de hoofdstraten te laten uitkomen.

Grootschalige groenelementen en water zijn alleen aan de randen aanwezig: de Aa aan de zuidoost- en westzijde, de Van Lanschotlaan en het Prins Hendrikpark met De IJzeren Vrouw aan de noordoostzijde. Het oorspronkelijk geprojecteerde zijkanaal van de Zuid-Willemsvaart werd uiteindelijk een brede binnenberm tussen de Willem van Nassaulaan en de Antoon der Kinderenlaan. Deze middenberm gaat ter hoogte van de Geldersedam op in het Prins Hendrikpark op de zuidwestelijke oever van De IJzeren Vrouw. Ook de vrij smalle binnenterreinen van de gesloten blokken bevatten enig groen. Het Taxandriaplein heeft een belangrijke groenfunctie. De vele andere pleintjes zijn meer steenachtig. De aanwezigheid van voortuintjes in sommige straten kan het overwegend steenachtige karakter van de wijk niet verbloemen. De huizen zijn uit baksteen opgetrokken en hebben zowel platte als hellende daken. De brede overstekken geven een horizontaal straatbeeld. De relatief lage bebouwing versterkt dit beeld. Hoekpanden en poortgebouwen zijn op veel plaatsen aantrekkelijke aandachtspunten. Het verschil in karakter van de bouwblokken is kenmerkend voor de evenzovele opdrachtgevers: de woningbouwverenigingen.

Het huidige stedenbouwkundige en architectonische karakter stemt in veel opzichten overeen met het oorspronkelijke karakter van De Muntel in 1936. De structuur, de opzet, het uiterlijk van de bebouwing en de hoofdvormen zijn niet of nauwelijks gewijzigd in vergelijking met het oorspronkelijke plan uit 1919 en het uiteindelijke resultaat bij de voltooiing van De Muntel in 1936. Hoofdstraten, tertiaire straten en pleinen zijn aangelegd overeenkomstig de plannen uit 1919. De rooilijnen van de verschillende bouwblokken zijn gehandhaafd en dat geldt ook voor het (bak)stenen karakter van de wijk. De oorspronkelijk hoogtelijnen zijn slechts bij enkele woningen doorbroken. De opzet van het gesloten bouwblok is eveneens gerespecteerd.

2.2.2 Citadellaan-Willem van Nassaulaan

Het complex op de hoek van de Citadellaan en de Willem van Nassaulaan is in 1930 gebouwd in opdracht van de R.K. Woningbouwvereniging Mgr. Prinsen. Stadssaneringen en renovaties in de jaren zeventig en tachtig hebben in De Muntel vooral gevolgen gehad voor deur- en vensterkozijnen, voor de raamindelingen, dakkapellen, een enkele verhoogde of opgezette bouwlaag bij verschillende woningcomplexen, zo ook bij het complex Citadellaan-Willem van Nassaulaan. De verhoging van deze woningen langs de Citadellaan is niet helemaal zonder gevolgen gebleven. Hoewel de genoemde ingrepen geen drastische gevolgen hebben gehad voor de stedenbouwkundige structuur hebben de bouwblokken die zijn verhoogd wel aan originaliteit ingeboet.