direct naar inhoud van 6.10 Geur
Plan: Hoogwater 's-Hertogenbosch
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0796.0002125-1401

6.10 Geur

Op 1 januari 2007 is de Wet geurhinder en veehouderij (Wgv) in werking getreden. Deze wet komt in plaats van de brochure veehouderij en Hinderwet 1985, richtlijn veehouderij en stankhinder 1996 en de Wet stankemissie in landbouwontwikkelings- en verwevingsgebieden. De Wgv maakt het mogelijk voor de gemeenteraad om een andere norm voor geur vast te stellen dan de wettelijke norm van 3 ouE/m3 in de bebouwde kom en 14 ouE/m3 buiten de bebouwde kom. Dit kan alleen onder bepaalde voorwaarden en binnen de marges zoals in de Wgv zijn aangegeven.

De gemeenteraad van 's-Hertogenbosch heeft op 21 mei 2008 de Verordening geurhinder en veehouderij 2008 vastgesteld. Tevens is ter onderbouwing van de verordening een gebiedsvisie vastgesteld.

In de verordening zijn de waarden opgenomen die voor de geurbelasting van een veehouder op een geurgevoelig object van toepassing zijn. Daarnaast zijn in de verordening de afstandseisen vastgesteld die gelden voor veehouderijen, waar dieren worden gehouden van een diercategorie waarvoor niet bij ministeriƫle regeling een geuremissiefactor is vastgesteld, tot een geurgevoelig object. Daar waar noodzakelijk houdt het bestemmingsplan hiermee rekening.

Andere normen voor binnen en buiten de bebouwde kom

Om te waarborgen dat het woon- en leefklimaat qua geur in gemeente goed blijft, is in de geurverordening een norm van 1 ouE/m3 (geur uitgedrukt in odour units per kubieke meter lucht) opgenomen voor de gevoelige objecten binnen de bebouwde kom in plaats van de wettelijke norm van 3 ouE/m3 en is een norm opgenomen van 10 ouE/m3 opgenomen voor de gevoelige objecten buiten de bebouwde kom in plaats van de wettelijke norm van 14 ouE/m3.

Door het opleggen van deze normen zal een goed woon- en leefklimaat binnen de gemeente afdoende worden gewaarborgd. Tevens blijven de uitbreidingsmogelijkheden van de veehouderijen behouden.

Andere waarden voor afstanden

De Wgv stelt voor bepaalde veehouderijen zoals melkrundveehouderijen en paardenhouderijen vaste afstanden die moeten worden aangehouden tussen deze bedrijven en geurgevoelige objecten. De Wet biedt eveneens de mogelijkheid aan de Raad om hier afwijkende afstanden voor te bepalen. Voor de melkrundveehouderijen en paardenhouderijen wordt een halvering van de vaste afstandseisen wel wenselijk geacht. Melkrundveehouderijen zijn belangrijk voor het in stand houden van de "groene gebieden" in de stad.