direct naar inhoud van 2.1 Ontstaansgeschiedenis
Plan: Hoogwater 's-Hertogenbosch
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0796.0002125-1401

2.1 Ontstaansgeschiedenis

Sporen van de oudste bewoning in deze regio zijn schaars. Delen van het gebied zijn al vóór de jaartelling min of meer continu bewoond. De oudste bewoning in het rivierengebied werd sterk bepaald door de strijd met het water. In het gebied concentreerde zich de eerste bewoning op de dekzandrug op de hogere en droge delen ten zuiden van de Maas op de stroomruggen, enkele geïsoleerd gelegen zandopduikingen (donken) en later op kunstmatig opgeworpen huisterpen. ‘s-Hertogenbosch, Orthen, Hintham en Deuteren ontwikkelden zich op de verspoelde delen van de dekzandrug. Voorbeelden van oeverwalnederzettingen langs de Maas zijn Hedikhuizen, Engelen, Bokhoven, Empel, Gewande, Maren Kessel, Lith en Lithoijen. De bedding van de Maas is in de loop van eeuwen menigmaal gewijzigd, waardoor deze oude bewoningsplaatsen sterk zijn verspoeld. Zandruggen langs de Maas vormden ook de ontginningsbasis voor de veengebieden, waarbij de lange linten met bewoning geleidelijk opschoven en stabiliseerden op de onder het veen tevoorschijn komende langgerekte stroomruggen, de veennederzettingen van de Langstraat. Nederzettingen zoals Vlijmen, Nieuwkuijk, Drunen, Haarsteeg en Elshout liggen grotendeels in oostwestelijke richting op deze stroomwallen.

Vanaf de 11e eeuw worden langs de Maas dijken aangelegd. Op deze dijken ontwikkelde zich ook lintbebouwing.

Het cultuurlandschap van de beekdalen en van het rivierengebied rond de stad is vooral door de vele overstromingen sterk aangetast. Dit was het gevolg van hoog water door stremming van de waterafvoer en kanalisering van de bovenloop van de hier samenstromende riviertjes, maar vooral door het veelvuldig functioneren van overlaten, waardoor via de Maaspolders overtollig Maaswater werd afgevoerd. Sloten, weteringen, kaden en oude turfvaarten vormen de hoofdstructuur in dit landschap. Door herverkavelingen, uitgevoerd tussen 1948 en 1965, incidentele ontgrondingen, egalisaties en ingrepen ten behoeve van de landbouw is het open rivierlandschap praktisch geheel veranderd waarbij ook veel van de laatste bewoningssporen zijn vernietigd. Oude dijken, wielen, verdedigingswerken en eendenkooien zijn grotendeels verdwenen. Restanten liggen verspreid in het landschap.