direct naar inhoud van 9.1 Inspraak
Plan: Kom Bokhoven, Oppershof - Baron van der Aaweg
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0796.0002121-1401

9.1 Inspraak

Overeenkomstig de bepalingen van de gemeentelijke inspraakverordening heeft het (voorontwerp)-bestemmingsplan 'Kom Bokhoven, Oppershof - Baron van der Aaweg' met ingang van 19 april 2010 gedurende een periode van 6 weken voor een ieder ter inzage gelegen. Daarbij is eenieder de mogelijkheid geboden schriftelijk of mondeling zienswijzen met betrekking tot het plan in te brengen.

Tijdens de inspraaktermijn is namens de exploitant van het nabij het plangebied gelegen agrarisch bedrijf aan de Haarsteegseweg schriftelijk een zienswijze ingediend.

Onderstaand wordt deze inspraakreactie samengevat weergegeven (in cursief) en van commentaar voorzien.

Inspraakreactie :

Betwijfeld wordt of er wel sprake is van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat ter plaatse van de geprojecteerde nieuwe woningen. Eerder werd invulling met woningbouw binnen een afstand van 100 meter van het agrarische bedrijf nog als niet uitvoerbaar aangemerkt in verband met de aanwezigheid van een geurcontour.

Commentaar :

De wetgeving op het gebied van Milieu richt zich op het stellen van normen ter voorkoming van hinder en gevaar naar daarvoor gevoelige functies.

De wettelijke norm voor wat betreft geurbelasting vanuit vergunningsplichtige veehouderijen naar het gebied van de bebouwde kom van Bokhoven is daarbij bepaald op maximaal 3 OU/m3. Los van de mogelijkheid voor gemeentebesturen om daarbij vanuit beleidsmatige overwegingen binnen bepaalde marges andere normen vast te stellen is deze basisnorm maatschappelijk geaccepteerd als een niveau van geurhinder waarbij een alleszins aanvaardbaar woon- en leefklimaat mogelijk blijft.

Voorafgaand aan het voorbereiden en opstellen van het onderhavige in de inspraak gebrachte (voorontwerp)bestemmingsplan is in juli 2008 onderzoek gedaan naar de invloed van alle relevante geurhinderbronnen op de beoogde woningbouwlocatie in Bokhoven. Daarbij is vastgesteld dat - rekening houdend met de achtergrondwaarde van geurbronnen elders - de totale geurbelasting op het geprojecteerde woongebied in Bokhoven met inbegrip van de in 2008 extra vergunde bedrijfsactiviteiten van het agrarisch bedrijf aan de Haarsteegseweg nergens de norm van 3 OU/m3 overschrijdt.

Vanuit het aspect geur kan het woonklimaat op de nieuwbouwlocatie dan ook op voorhand alleszins als aanvaardbaar aangemerkt worden.

Overigens zal naar het oordeel van het gemeentebestuur er bij een geurbelasting van 5 OU/m3 op de woningen in de kom ook nog sprake zijn van een aanvaardbaar woonklimaat ter plaatse, reden waarom in de gemeentelijke 'Verordening geurhinder en veehouderij' deze hogere grenswaarde is vastgelegd.

Inspraakreactie :

Het is onzeker of de woningbouw in de toekomst niet zal leiden tot belemmeringen voor de agrarische bedrijfsvoering.

Commentaar :

In verband met de berekende relatief beperkte (cumulatieve) geurbelasting op het gebied aan de westzijde van de kom van Bokhoven is er voor gekozen in de gemeentelijke 'Verordening geurhinder en veehouderij' de voorgeschreven afstand die een melkrundveehouderij moet houden tot woningen (en andere gevoelige objecten) binnen de bebouwde kom van Bokhoven terug te brengen naar 50 m.

Met deze besluitvorming is het mogelijk geworden de kom van Bokhoven aan de westzijde stedenbouwkundig af te ronden zónder de continuïteit van de agrarische bedrijfsvoering aan de westzijde van de Baron van der Aaweg aan te tasten.

Nu het bouwvlak van de agrarische bestemming aan de westzijde van de Baron van der Aaweg buiten de voorgeschreven afstand is komen te liggen van de bestaande (en de nieuw beoogde) woningen in de kom van Bokhoven, is de afstandseis op basis van de Wet geurhinder en veehouderij opgehouden een mogelijke factor te zijn bij de beoordeling van de milieuactiviteiten van de agrarische bedrijfsvoering aan de Haarsteegseweg.

Concluderend leidt de beoogde woningbouw dus niet tot belemmeringen ten aanzien van de agrarische bedrijfsvoering.

Inspraakreactie :

Om onnodige gezondheidsrisico's te vermijden is het niet verstandig om nieuwe woningbouw dicht naar veehouderijen met schapen toe te bewegen.

Commentaar :

De Nederlandse en Europese wetgeving werpt vanuit gezondheidsaspecten (anders dan hinder) geen belemmeringen op ten aanzien van het toelaten van woonfuncties in de nabijheid van schapenhouderijen. De wetgeving blijft primair gericht op het voorkomen van hinder en is aangevuld met maatregelen ter voorkoming van risico's bij mogelijke ziektebeelden bij schapen.

Naleving van de wetgeving wordt geacht voldoende bescherming te bieden tegen onevenredige gezondheidsrisico's voor mensen die verkeren in de omgeving van schapen en laat aan de gemeenten geen ruimte om vanuit gezondheidsaspecten nadere beperkingen te stellen aan het wonen in de nabijheid van schapenhouderijen of het houden van schapen in de nabijheid van woongebieden.

Inspraakreactie :

Het realiseren van meer woningen in de nabijheid van het agrarisch bedrijf leidt tot een aantasting van het woon-,werk- en leefklimaat op het agrarisch perceel. De privacy op het agrarisch perceel wordt aangetast. Het zou wenselijk zijn dat er tussen het agrarisch bedrijf en de bebouwde kom een landschappelijke afscheiding wordt gemaakt.

Commentaar :

Het woon- en leefklimaat op een agrarisch perceel waarop een veehouderij wordt geëxploiteerd is niet vergelijkbaar met dat van een regulier woonperceel en kan - los van privacyaspecten - op voorhand veelal niet de verblijfskwaliteit bieden die voor burgerpercelen haalbaar is.

Voor wat betreft het aspect privacy kan geconstateerd worden dat tussen het agrarisch perceel en de beoogde nieuwe woonlocatie een doorgaande openbare weg ligt met aan weerszijden een brede bermstrook en een sloot. Daarnaast blijft tussen het nieuwe woongebied en het openbaar gebied op particulier terrein nog een groen overgangsgebied gehandhaafd met een breedte van 10 meter of meer.

De totale afstand tussen het bouwblok van de agrarische bedrijfsvoering en de geprojecteerde grondgebonden nieuwbouwwoningen bedraagt overal meer dan 60 meter. Van bijzondere verstoring van de privacy van het woon-, werk- en leefklimaat op het agrarisch perceel vanuit het nieuwe woongebied kan dus geen sprake zijn.

Daarnaast staat het de eigenaar van het agrarisch bedrijfsperceel vrij om op eigen terrein te voorzien in de gewenste nadere landschappelijke afscherming van zijn bedrijfsperceel.