direct naar inhoud van 6.3 Hondsberg
Plan: 't Ven Hondsberg
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0796.0002102-1501

6.3 Hondsberg

6.3.1 Bedrijvigheid

In het zuiden van het plangebied – aan de Hoff van Hollantlaan - bevindt zich enige bestaande bedrijvigheid. Ten oosten van het plangebied begint het buitengebied en daar bevinden zich agrarische bedrijven. Voor de bestaande bedrijfsactiviteiten gelden de wettelijke regels uit het Besluit Algemene regels voor inrichtingen milieubeheer of milieuvergunningen. Aangezien de bestaande bedrijven grenzen aan het gebied met bestaande woningen, worden de hindercontouren en uitbreidingsmogelijkheden bepaald en beperkt door geldende wet- en regelgeving, met name de geluidsnormen op de gevels van de bestaande woningen. Nieuwe bedrijvigheid is niet bestemd binnen het plangebied.

6.3.2 Bodem

Binnen het plangebied is er hoofdzakelijk sprake van een woonfunctie. Binnen het plangebied zijn er kleinschalige bedrijven (sauna, sociaal cultureel centrum, verzorgingstehuis en kinderboerderij), scholen, horeca- en detailhandelzaken gevestigd. Conform de Nederlandse Richtlijn Bodembescherming zijn hier voorzieningen voorgeschreven om de eventuele bodemrisico's tot een verwaarloosbaar niveau te reduceren.

Volgens het milieuregistratiesysteem zijn binnen het plangebied in totaal 19 ondergrondse brandstoftanks in gebruik geweest. Hiervan zijn er 9 op afdoende wijze gesaneerd en verwijderd en zijn er 4 tanks gesaneerd en nog aanwezig. Van 4 tanks is de status onbekend en zijn 2 tanks niet gevonden.

Ook is op basis van het Historisch bodembestand (Hbb) geïnventariseerd of er binnen het plangebied voormalige bedrijven aanwezig waren welke in het verleden een mogelijke bodemverontreiniging hebben veroorzaakt. Hieruit blijkt dat er drie locaties zijn waar in de toekomst een oriënterend en eventueel een nader bodemonderzoek zal moeten plaatsvinden.

Tot 1982 waren deze gronden door de eeuwen heen in gebruik als akker en weidegronden. Het is bekend dat er in het plangebied tenminste 3 wielen aanwezig zijn geweest die in 1965 zijn gedempt met puin en zand. De kwaliteit van het puin en het zand is niet bekend.

Verspreid binnen het plangebied zijn om diverse redenen op zevenendertig locaties bodemonderzoeken uitgevoerd. Deze geven een goede indruk van de bodemkwaliteit binnen het plangebied. Hierbij werd overwegend lichte verontreiniging van metalen, PAK's en minerale olie in de grond aangetroffen, terwijl in het grondwater slechts een lichte verontreiniging met chroom, zink, arseen en lood is aangetoond.

Op één onderzoekslocatie is een spot met een sterke loodverontreiniging aangetroffen. Het gaat hier om het perceel van een voormalig agrarisch bedrijf met een stortplaats. De verontreiniging hiervan is afgeperkt.

Bij een andere onderzoekslocaties is een PAK-sanering uitgevoerd. Het gaat hier om een perceel waar een windmolen met stoommachine heeft gestaan. Van deze sanering is nog geen evaluatieonderzoek opgesteld.

Op basis van de huidige informatie zijn geen tot weinig echte problemen te verwachten en kan de bodem in het plangebied in algemene zin geschikt worden beschouwd voor het huidige en beoogde gebruik. De bodemkwaliteit binnen het plangebied kan worden ingedeeld in de bodemkwaliteitszones wonen 1920-1970 en wonen 1970-1995. Dit houdt in dat de Hondsberg principieel valt in de vrijstellingszone voor het uitvoeren van een bodemonderzoek bij bouwactiviteiten.

6.3.3 Externe veiligheid

De doelstelling van het externe veiligheidsbeleid is het realiseren van een veilige woon- en leefomgeving voor het beheersen van risico's van activiteiten met gevaarlijke stoffen (zoals opslag en transport). Het beleid is erop gericht te voorkomen dat er dichtbij gevoelige bestemmingen activiteiten met gevaarlijke stoffen plaatsvinden.

6.3.3.1 Bedrijven/activiteiten/buisleidingen

Binnen het plangebied bevinden zich geen risicovolle bedrijven. Ten Noorden en grenzend aan het plangebied (Bruggen 12) bevindt zich een detailhandelsbedrijf voor de opslag en verkoop van consumentenvuurwerk. Het aspect externe veiligheid wordt hier ondervangen via eisen aan onder meer afstanden tot derden, aan opslagvoorzieningen en sprinklerinstallaties. Deze veiligheidszaken zijn geregeld via het direct werkende Vuurwerkbesluit en de verleende milieuvergunning. Ten westen van het plangebied, op circa 400 meter, ligt een ondergrondse gasleiding. Het plangebied valt buiten de risicocontouren van de gasleiding. In het overige deel van het plangebied of in de directe omgeving van het plangebied bevinden zich geen risicovolle activiteiten of overige zaken (met uitzondering van het spoor) die invloed hebben op het gebied van externe veiligheid.

6.3.3.2 Externe veiligheid als gevolg van transport van gevaarlijke stoffen over weg, water en spoor

Zo'n 1000 meter ten zuiden van het plangebied ligt de A59. Hierover vindt transport plaats van gevaarlijke stoffen. Op basis van gegevens van Rijkswaterstaat worden hier geen (sterk) toxische gassen (GT3, GT4) over vervoerd. Wel vindt er over de A59 transport plaats van (licht) toxische vloeistoffen (LT1, LT2). Het invloedgebied op basis van vervoer van deze stoffen bedraagt 760, respectievelijk 950 meter. Het plangebied valt buiten het invloedsgebied van de A59.

Door het plangebied vindt normaliter geen transport plaats van gevaarlijke stoffen over de weg. Binnen het zuidelijk deel van het plangebied ligt de spoorlijn 's-Hertogenbosch-Nijmegen. Hier zijn risico's verbonden aan het vervoer van gevaarlijke stoffen. Ten aanzien van het vervoer van gevaarlijke stoffen over het spoor zijn de toekomstige vervoersaantallen af te leiden uit de 'Beleidsvrije marktverwachting vervoer gevaarlijke stoffen per spoor voor de middellange termijn', actualisatie prognose 2003, ProRail (25 juli 2007). Deze cijfers geven een prognose voor het vervoer in de verdere toekomst. Uit een berekening van het plaatsgebonden risico vanwege het transport van gevaarlijke stoffen over dit spoortraject, volgt dat er geen plaatsgebonden risico van 10-6 per jaar buiten het spoortracé optreedt. Deze berekening heeft plaatsgevonden in het kader van de planontwikkeling voor de inbreidingslocatie 'De Hoef' te Rosmalen, een projectgebied aan hetzelfde spoor in de directe nabijheid van “Hondsberg”. Omdat het aantal mensen in de omgeving geen invloed heeft op het berekende plaatsgebonden risico en voor het gehele traject geldt dat er sprake is van vergelijkbare factoren (geen wissels, overgangen etc.) kan de constatering dat er geen PR-contour van 10-6 buiten het spoor wordt berekend ook worden gedaan voor onderhavig plangebied “Hondsberg”. Het wettelijke vereiste niveau van basisbescherming wordt hiermee geboden. Vanuit het plaatsgebonden risico is er derhalve geen belemmering voor de vaststelling van het bestemmingsplan.

Uit berekeningen voor de ontwikkeling van het nabijgelegen plangebied “De Hoef” blijkt dat het Groepsrisico onder de oriënterende waarde ligt. Binnen onderhavig plangebied bevinden zich beduidend minder personen, danwel minder gevoelige objecten in de nabijheid van het spoor in vergelijking met De Hoef. Hieruit valt te concluderen dat het Groepsrisico voor onderhavig plangebied eveneens onder de oriënterende waarde zal liggen. Daarbij zijn binnen het plangebied geen ontwikkelingen die zorgen voor een toename van de hoeveelheid mensen nabij het spoor. Derhalve kan worden vastgesteld dat er geen significante toename van het groepsrisico zal optreden. Een nadere invulling van de verantwoordingsplicht is derhalve niet aan de orde.

6.3.4 Geluid

Over het algemeen beschrijft het plangebied een bestaande situatie. Voor de toets aan de wet geluidhinder worden bestaande situaties niet beschouwd. Binnen het plangebied wordt de bouw van een nieuwe woning indirect mogelijk gemaakt. Deze woning, geprojecteerd tussen Bruggensestraat 16 en 18 wordt in deze paragraaf beschouwd.

De geprojecteerde woning aan de Bruggensestraat ligt in de bebouwde kom. Hierbij gaat het om nieuwbouw langs een bestaande weg in een binnenstedelijke situatie. Volgens de Wet geluidhinder geldt een voorkeursgrenswaarde van 48 dB en is de hoogst toelaatbare gevelbelasting 63 dB. Volgens artikel 3.6 van het meet- en rekenvoorschrift geluidhinder 2006 is tevens een aftrek van 5 dB van toepassing. Er wordt daarom getoetst aan 53 dB (48 + 5) en 68 dB (63 + 5). Er is berekend op ontvangerpunten op hoogten van 1,5 en 4,5 meter. Er is gerekend voor omstreeks 10 jaar na de verandering (situatie 2020). Er is per weg bekeken worden of de voorkeursgrenswaarde wordt overschreden. De berekende waarden voor de wegen Luykershofke, Zomerdijk en Bruggensestraat samen liggen ruim onder de voorkeursgrenswaarde. De maximale geluidsbelasting is 46 dB op ontvangerpunt 3.

afbeelding "i_NL.IMRO.0796.0002102-1501_0026.png"

Geplande woning met ontvangerpunten

De bijdrage van de wegen afzonderlijk zal dus ook ruimschoots onder de voorkeursgrenswaarde liggen. Het aanvragen van hogere waarden is daarom niet aan de orde. Ter plaatse van de geprojecteerde woning aan de Bruggensestraat tussen 16 en 18 wordt voldaan aan de eisen uit de Wet geluidhinder voor wat betreft wegverkeerslawaai.

6.3.5 Lucht

Aangezien voor het grootste deel van het plangebied geen functiewijzigingen plaatsvinden, hoeft voor dit deel geen onderzoek plaats te vinden. Binnen het plangebied wordt de bouw van een nieuwe woning indirect mogelijk gemaakt. Deze woning, geprojecteerd tussen Bruggensestraat 16 en 18 wordt in deze paragraaf beschouwd in het kader van de luchtkwaliteit.

Voor dergelijke kleiner ruimtelijke ontwikkelingen die effect kunnen hebben op de luchtkwaliteit heeft VROM in samenwerking met InfoMil een specifieke rekentool ontwikkeld. Daarmee kan op een eenvoudige en snelle manier worden bepaald of een plan niet in betekenende mate bijdraagt (NIBM) aan luchtverontreiniging. De rekentool voldoet aan de Regeling beoordeling luchtkwaliteit 2007.

De ontwikkeling binnen het plangebied betreft 1 geschakelde/vrijstaande woning. Voor deze woning wordt (worst-case) uitgegaan van 10 voertuigbewegingen per etmaal. Vrachtverkeer ten gevolge van deze woning vindt niet plaats. Het aandeel aan vrachtverkeer is derhalve 0%.

afbeelding "i_NL.IMRO.0796.0002102-1501_0027.png"

Volgens de rekentool draagt het plan niet in betekenende mate bij (NIBM) aan luchtverontreiniging. Het plan is daarom niet afzonderlijk getoetst aan de Wet luchtkwaliteit.

Het voorgenomen plan betreft tevens geen wijziging in de bestaande bedrijfsmatige activiteiten waarbij stoffen vrijkomen die vallen binnen het toetsingkader voor de luchtkwaliteit in de Wet milieubeheer.

In de nieuwe plansituatie is de bijdrage aan vervuilende stoffen niet in betekenende mate. Luchtkwaliteit vormt geen belemmering voor onderhavig plan.

6.3.6 Geur

Het huidige geurbeleid is vastgelegd in een brief van de Minster van VROM van 30 juni 1995 aan de besturen van gemeenten en provincies. Ten aanzien van ruimtelijke ontwikkelingen, zowel nieuwvestiging als uitbreiding van milieubelastende dan wel milieugevoelige activiteiten, geldt het uitgangspunt dat nieuwe hinder dient te worden voorkomen. Uitgangspunt is dan ook dat een nieuwe woonlokatie, of anderszins gevoelige bestemming, op een zodanige afstand wordt gepland van stankbronnen – en andersom – dat geen of hooguit een acceptabele mate van hinder te verwachten is. Indicaties voor aan te houden afstanden zijn onder andere te ontlenen uit de VNG-publicatie “Bedrijven en milieuzonering”, stankwetgeving en gegevens uit vergunningen of meldingen van het betreffende bedrijf dat stank veroorzaakt. Het kortstbij gelegen agrarische bedrijf is de manege aan de Hondsberg 8.

Om de mogelijkheid tot bouwen mogelijk te maken worden twee aspecten afgewogen

  • 1. De veehouder (manege) mag niet onevenredig in zijn belangen worden geschaad.
  • 2. Ter plaatse van de nieuw te bouwen woning moet een goed woon- en leefklimaat aanwezig zijn.

De manegehouder wordt niet in zijn belangen geschaad omdat er reeds bestaande woningen (Bruggensestraat 1, Bruggensestraat 18) aanwezig zijn die dichter bij de manege zijn gelegen dan de nieuwe, nog te realiseren woning. Deze zijn maatgevend voor het bepalen of de manege meldings- of vergunningsplichtig is, danwel zou kunnen uitbreiden.

Daarnaast is van belang of ter plaatse van de nieuwe locatie een goed woon- en leefklimaat heerst. Hiervoor is de voorgrondbelasting en de achtergrondbelasting ter plaatse van de nieuwe woning van belang.

De achtergrondbelasting bedraagt t.p.v. de locatie 1-2 Ou/m³. Deze achtergrondwaarde is berekend in november 2009 (bijlage 1). Hierin zijn de invloeden van de gemeente Maasdonk en de laatst verleende milieuvergunningen meegenomen en is dus een actuele waarde. Bij deze achtergrondwaarde geldt voor een niet-concentratiegebied een hinderpercentage van 4% tot 6% geurgehinderden. De woonwijk waar de geplande woning zich zal bevinden wordt beschouwd als stedelijkgebied in een niet-concentratiegebied, omdat er niet veel veehouderijen in de omgeving zijn gelegen. In ons geurbeleid wordt als streefwaarde voor een dergelijk gebied 6% geurgehinderden aangehouden. Dit komt overeen met een achtergrondbelasting van 2 Ou/m³. Een percentage van 12% wordt voor dit gebied ook nog acceptabel geacht. Dit zou dan overeenkomen met een achtergrondbelasting van 5 Ou/m³. Dus op basis van de achtergrondbelasting is er op de locatie een goed woon- en leefklimaat aanwezig.

De voorgrondbelasting is afkomstig van het bedrijf Hondsberg 18 te Rosmalen. Uit de V-stacks-vergunning berekening (zie bijlage 2) volgt dat de geurbelasting 0,93 Ou/m³ bedraagt t.p.v. de nieuwe locatie. Deze geurbelasting komt in een niet-concentratiegebied overeen met 7% geurgehinderden. In ons geurbeleid wordt als streefwaarde gehanteerd in een stedelijkgebied (niet-concentratie) 6% geurgehinderden, hetgeen overeenkomt met een voorgrondbelasting van 1 Ou/m³. Een voorgrond geurbelasting van 2 Ou/m³ wordt nog aanvaardbaar geacht (komt overeen met 12% geurgehinderden). Dus op basis van de voorgrondbelasting is er op de locatie een goed woon- en leefklimaat aanwezig.

Er kan dus geconcludeerd worden dat ter plaatse van de nieuwe locatie aan de Bruggensestraat (tussen 16 en 18) een goed woon- en leefklimaat aanwezig is kijkend naar zowel de voorgrondbelasting als de achtergrondbelasting. Daarnaast wordt de manege aan Hondsberg 8 door de komst van de nieuwe woning niet onevenredig in zijn belangen geschaad.

De geplande woning is op basis van geurhinder, agrarische wet- en regelgeving, alsook een goed woon- en leefklimaat toelaatbaar.

6.3.7 Energie

Energie is een belangrijk thema in het nationaal milieubeleid. Het nationaal energiebeleid komt voort uit de afspraken die internationaal zijn vastgelegd in het Kyotoprotocol. Ruimtelijke plannen kunnen een belangrijke bijdrage leveren aan het bewust en zorgvuldig omgaan met energie. Daarbij zijn de principes van de Trias Energetica zeer goed bruikbaar. Dit houdt in dat eerst gekeken wordt naar de mogelijkheden voor het beperken van de energievraag (besparing). Vervolgens wordt gekeken in hoeverre de energie die toch nodig is op duurzame wijze kan worden opgewekt. De derde stap in de Trias Energetica is het streven naar een zo efficiënt mogelijke opwekking van energie uit de resterende fossiele brandstoffen. De ruimtelijke relevantie van het energiethema spitst zich toe op energiebesparing en de opwekking van duurzame energie. Opwekking van duurzame energie kan goed met andere functies gecombineerd worden.

Voor energie, als speerpunt van het gemeentelijk milieubeleid, wordt voor nieuwbouw van woningen uitgegaan van een energieverbruik dat tenminste 25% lager is dan bij het energieverbruik dat ontstaat bij toepassing van de wettelijke normen uit het Bouwbesluit op het moment van de bouwaanvraag. Voor wat betreft opwekking van duurzame energie wordt aangesloten bij het landelijk beleid. Dat wil zeggen opwekking van 5% van de energie door middel van duurzame bronnen in 2010 en 10% in 2020. Voorts wordt gestreefd naar toepassing van lage temperatuur verwarming.

6.3.8 Duurzaam bouwen

Als het gaat om bouw van woningen is in de regio 's-Hertogenbosch het 'Convenant Duurzaam Bouwen 's-Hertogenbosch' van kracht dat is afgesloten tussen ontwikkelaars, architecten, corporaties en gemeenten. Het accent ligt hierbij op energiebesparing, integraal waterbeheer, het toepassen van niet-uitlogende materialen en het toepassen van duurzaam geproduceerd hout (met FSC-keurmerk).