direct naar inhoud van 3.4 Gemeentelijk beleid
Plan: 't Ven Hondsberg
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0796.0002102-1501

3.4 Gemeentelijk beleid

3.4.1 Archeologiebeleid

Met de invoering van de Wet op de Archeologische Monumentenzorg (WAMZ) d.d. 1 september 2007 behoren nieuwe bestemmingsplannen te omschrijven hoe omgegaan dient te worden met de bekende en de te verwachte archeologische waarden in het bestemmingsplangebied. Ten behoeve van het bestemmingsplan 't Ven Hondsberg is door SO/BAM een archeologische paragraaf opgesteld waarin de landschappelijke en archeologische achtergronden en kenmerken van dit plangebied worden toegelicht. Vervolgens wordt een overzicht geboden van de randvoorwaarden die het gemeentelijke archeologische monumentenzorgbeleid stelt aan bodemingrepen in het bestemmingsplangebied.

3.4.1.1 Archeologische verwachting

In 2008 is een archeologische verwachtingskaart opgesteld voor het deel van de gemeente buiten de middeleeuwse stadskern van 's-Hertogenbosch. Deze kaart bevat niet alleen de reeds bekende archeologische vindplaatsen maar geeft ook een overzicht van de gebieden waar archeologische vindplaatsen verwacht kunnen worden, de zogenaamde verwachtingsgebieden. Gebieden waar de kans op het aantreffen van archeologie hoog is, worden aangeduid als gebieden met een hoge archeologische verwachting. Verder wordt nog een onderscheid gemaakt in gebieden met een middelhoge en gebieden met een lage archeologische verwachting. Of er ook daadwerkelijk archeologische vindplaatsen aanwezig zijn, moet archeologisch onderzoek uitwijzen maar de verwachtingsgebieden geven al wel aan in welke mate men met mogelijke archeologische resten rekening moet houden. De dekzandrug is aangemerkt als een zone met een hoge archeologische verwachting. De dekzandvlakte heeft een lage verwachting. De overgangszone van de dekzandrug naar de dekzandvlakte heeft een middelhoge verwachting gekregen.

In het westelijke deel van 't Ven heeft de aanleg en afbraak van de verdedigingslinie uit 1629 waarschijnlijk (plaatselijk) tot flinke bodemverstoring geleid. Hoewel de precieze aard en omvang van deze verstoring moeilijk is vast te stellen is tijdens een archeologisch onderzoek in de Tulpstraat gebleken dat de 'onverstoorde' archeologisch relevante lagen op een diepte van circa 1 meter onder het maaiveld te verwachten zijn.

afbeelding "i_NL.IMRO.0796.0002102-1501_0007.jpg"

De archeologische verwachtingskaart van de gemeente 's-Hertogenbosch met in rood de globale grens van het bestemmingsplangebied. 1. Zone met een lage verwachting, 2. Zone met een middelhoge verwachting, 3. Zone met een hoge verwachting, 4. Verdedigingswerken beleg 1629 (met buffer), 5. Het voormalige Fort Alexander.

3.4.1.2 Algemeen archeologiebeleid gemeente 's-Hertogenbosch

De archeologische verwachtingskaart vormt de basis voor het archeologiebeleid van de gemeente. Dit beleid is in juni 2010 vastgesteld. Ten behoeve van het beleid zijn voor archeologische waarden en archeologische verwachtingsgebieden binnen de gemeentegrenzen specifieke eisen of voorwaarden opgesteld en verwerkt tot een archeologische beleidskaart. De zones met een hoge en middelhoge archeologische verwachting zijn op de beleidskaart vertaald in zones waar verspreide nederzettingen en grafvelden uit de prehistorie, Romeinse tijd en Middeleeuwen aanwezig zijn (al dan niet afgedekt door een recent ophogingspakket). Voor de zones met een lage verwachting zijn op de beleidskaart geen nadere eisen opgenomen. Wel zal bij m.e.r.-plichtige projecten en projecten die onder de tracéwet vallen nader onderzoek worden verlangd.

3.4.1.3 Archeologiebeleid bestemmingsplan 't Ven Hondsberg

In de archeologische beleidsnota van de gemeente is aangegeven, dat bij het opstellen van elk bestemmingsplan zal worden bekeken in hoeverre de zones met een hoge en middelhoge verwachting nader kunnen worden uitgewerkt door het uitvoeren van aanvullend archeologisch onderzoek. Ten behoeve van het bestemmingsplan 't Ven - Hondsberg is ook bekeken in hoeverre de bestaande verwachting nader is te specificeren. Het plangebied is intensief bebouwd en de mogelijkheid om de hoge archeologische verwachting door middel van bijvoorbeeld aanvullend veldonderzoek nader uit te werken is hierdoor zeer beperkt. Zoals al eerder is aangegeven gaat het (paleo)landschappelijk gezien om een relatief uniform gebied zodat grote verschillen op korte afstand niet zijn te verwachten. Archeologisch booronderzoek zou weliswaar informatie kunnen geven over de dikte van het aanwezige plaggendek en/of de mate van bodemverstoring maar hierbij bestaat het gevaar dat zeer lokale variaties in de bodemopbouw worden geëxtrapoleerd naar grotere gebieden, waardoor er geen representatief beeld van de bodemopbouw ontstaat. Met name in zones met dichte bebouwing waar lokaal sterke verschillen in de intactheid van de bodem kunnen optreden, zoals dit plangebied, is dit risico aanwezig. Om toch een inschatting te kunnen maken is gebruik gemaakt van de beschikbare opgravingsgegevens uit verschillende onderzoeken in en uit de directe omgeving van het plangebied. Ook hiervoor geldt echter dat ze een gegeneraliseerd beeld geven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0796.0002102-1501_0008.jpg"

afbeelding "i_NL.IMRO.0796.0002102-1501_0009.jpg"

Voor de zones waar verspreide nederzettingen en grafvelden uit de prehistorie, Romeinse tijd en Middeleeuwen aanwezig zijn (categorie 5A) wordt bij ingrepen groter dan 100 m² en dieper dan 50 cm beneden huidig maaiveld een omgevingsvergunning (voor het uitvoeren een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden geëist (de vroegere aanleg, bouw en/of sloopvergunning).

Voor de gebieden behorende tot categorie 4F (plaatsen buiten de stads- of dorpskern met een hoge verwachting op het aantreffen van resten van vestingwerken uit de 16de – 19de eeuw) wordt een aanleg, bouw- of sloopvergunning geeist bij ingrepen groter dan 50 m² en dieper dan 80 cm beneden huidig maaiveld.

Voor de twee gebieden behorende tot categorie 4D (Terreinen buiten de stads- of dorpskernen met een hoge verwachting voor het aantreffen van resten van kloosters, kastelen of molens) geldt formeel niet het regime dat volgens de beleidskaart bij 4D wordt aangehouden:

  • De molenromp aan de Pastoor Coolenstraat 24 (waarneming 393) is geen archeologisch object. Het betreft wel een karakteristiek bouwhistorisch (en stedenbouwkundig) element dus overwogen kan worden om het pand als een beeldbepalend pand op te nemen in de beschrijving van de karakteristiek van het plangebied. De bouwhistorische waarde van het object is te gering om het als een gebouwd monument aan te wijzen.
  • Het gebiedje met categorie 4D in 't Ven (waarneming 356) is een fout in de beleidskaart. Deze zone kan worden gerekend tot categorie 5A.

In zijn algemeenheid geldt dat indien tijdens werkzaamheden geïsoleerde, zogenaamde 'losse' archeologische vondsten, worden gedaan men wettelijk verplicht is dergelijke vondsten te melden aan de minister (i.c. de gemeente 's-Hertogenbosch als bevoegde overheid).

De archeologische waarden worden middels een speciale regeling (zie artikel 28) beschermd.

3.4.2 Beleidsplan Horeca

In het Beleidsplan Horeca is aangegeven dat de mogelijkheden voor uitbreiding van het horeca-aanbod in de wijken buiten de binnenstad beperkt zijn. De bestaande horecabedrijven moeten in staat worden geacht aan de potentiële vraag te kunnen voldoen.

Voor 't Ven en Hondsberg wordt een consolidatiebeleid gevoerd. Er worden geen vestigingsmogelijkheden voor nieuwe horecabedrijven geboden.

3.4.3 Kantorenvisie

In de kantorenvisie "Ruimte voor kantoren 2004 - 2015" wordt een visie gegeven op de Bossche kantorenmarkt in de periode 2004 - 2015.

De belangrijkste beleidspunten uit de kantoorvisie zijn:

  • Realisatie van een nieuwbouwprogramma in de periode 2004 – 2015 van 255.000 m2. De eerstkomende jaren wordt uitgegaan van een nieuwbouwproductie van 20.000 m2, daarna van 25.000 m2. Tot 2003 is deze productie veel hoger geweest (bijvoorbeeld de nieuwbouwproductie van 156.689 m2 b.v.o., dit komt op gemiddeld ruim 31.000 m2 per jaar, in de periode 1999-2003). Op deze wijze zal het bestaande overaanbod aan kantoorruimte geleidelijk aan verdwijnen.
  • Het selectief vestigingsbeleid zal worden voortgezet. Dit houdt in dat voor grootschalige kantoren slechts één locatie tegelijkertijd wordt ontwikkeld. Het Paleiskwartier en omgeving hebben prioriteit, daarna volgen Station Oost en Avenue2.
  • Duidelijkheid voor marktpartijen staat centraal. Uitgangspunt is locaties waar de bouw gestart is af te maken alvorens naar een nieuwe locatie over te stappen.
  • De ontwikkeling van kleinschalige kantoren (tot 1000 m2) krijgt meer ruimte. De mogelijkheden hiervoor liggen op de stedelijke verbindingsassen en de vrijkomende VAB-terreinen. Ook de herontwikkeling van het GZG-terrein, de Kom Rosmalen en de nieuwbouwmogelijkheden in de Groote Wielen en Willemspoort bieden voor kleinschalige kantoren perspectief.
  • De gemeente stimuleert actief het vertrek van grote kantoren uit de binnenstad. Deze kantoren kunnen zich hier door de schaarse ruimte minder goed ontwikkelen en ondervinden in toenemende mate problemen in de bereikbaarheid. De binnenstad is door haar fijnmazige structuur meer geschikt voor de vestiging van kleinschalige kantoren. Ook biedt verplaatsing kansen voor herstructurering en ruimteclaims van andere stedelijke functies.
  • De gemeente is pro-actief wat betreft het uit de markt nemen van verouderde incourante kantoren. Daarmee zet zij de middelen van RO- en grondbeleid actief in. Op deze wijze krijgt de nieuwbouw in de kantorenparken een impuls en blijft de kwaliteit van de kantorenvoorraad op peil.
  • De gemeente laat de strenge parkeernormering voor kantoorlocaties uit het abc-locatiebeleid vervallen. Daarvoor in de plaats stelt zij bij de bouw van grote kantoren de eis van gebouwde parkeervoorzieningen. De ervaring in het Paleiskwartier leert, dat bedrijven zelf bereid zijn maatregelen te nemen om het autogebruik te beperken. De tarieven van gebouwde parkeervoorzieningen zijn een prikkel tot een actief vervoersmanagement.
  • Bedrijventerrein is schaars. Daarom verzet de gemeente zich tegen een verkantorisering van bedrijventerreinen. De gemeente wil dit doel bereiken door een duidelijke formulering van het beleid, overleg met de marktpartijen en handhaving.

De gemeente vindt het belangrijk dat in woonwijken gewerkt kan worden. Kleinschalige bedrijvigheid veelal in de vorm van een bedrijf aan huis is belangrijk voor de werkgelegenheid en bedrijvendynamiek in de stad, het biedt ondernemers de mogelijkheid werk en zorg te combineren en vergroot de levendigheid van de woonwijken. Veel ondernemers starten hun bedrijf vanuit huis. De woning biedt een praktisch en goedkoop huisvestings- alternatief. Dit geldt voor bijvoorbeeld een adviesbureau, edelsmid, vertaalbureau, schoonheidsspecialist of assurantiebedrijf.

Voor kleine kantoren (< 500 m²) liggen er mogelijkheden langs de stedelijke verbindingsassen en op VAB-terreinen. De vestiging van zelfstandige kantoren op bedrijventerreinen is vanwege de schaarste aan bedrijventerrein niet gewenst. Dit betekent dat kantooractiviteiten op een bedrijventerrein alleen toelaatbaar zijn als onderdeel van een bedrijf.

In het bestemmingsplan zijn de bestaande kantoren als zodanig bestemd. Aangezien 't Ven en Hondsberg voornamelijk woonbuurten zijn, is het vestigen van kantoren op locaties buiten de huidige kantoorbestemming en bestemming "Gemengd - 2" niet toegestaan. Een kantoor aan huis is wel toegestaan, mits de oppervlakte van de kantoorfunctie niet groter is dan 50 m2 .

3.4.4 Landschapsvisie

De gemeente ‘s-Hertogenbosch wil graag bijdragen aan de ontwikkeling van een kwalitatief hoogwaardig landschap. De opstelling van de Landschapsvisie is één van de initiatieven die zij daartoe heeft ondernomen. De planhorizon is gesteld op 2015. Qua abstractieniveau beweegt de Landschapsvisie zich tussen het bestemmingsplan Buitengebied van de gemeente en de Ruimtelijke StructuurVisie. De Landschapsvisie is op 22 april 1999 vastgesteld door de gemeenteraad.

Het buitengebied rond de gemeente 's-Hertogenbosch wordt gekenmerkt door grotere aaneengesloten groene gebieden, die zeer divers van karakter zijn. Centraal in de Landschapsvisie staat het behoud en het ontwikkelen van deze grote groene gebieden waarbij de diversiteit van de gebieden leidend is. In de visie wordt daartoe een landschappelijk raamwerk voorgesteld dat bestaat uit een samenhangend patroon van grootschalige natuur- en bosgebieden: de Bossche Buitens met elk een eigen karakteristiek, die middels verbindingszones met elkaar in verband gebracht worden: de zogenaamde “Lange Lijnen”. In het stedelijk gebied zijn ze veelal gekoppeld aan de stedelijke hoofdgroenstructuur.

't Ven en Hondsberg zijn onderdeel van de lange lijn "Orthense dijk" met aangrenzende natuurterreinen. Het belangrijkste natuurterrein is de Heinis met kleinschalige landschapselementen en een aantal wielen. Voor recreanten is de Orthense Dijk een belangrijke route tussen de oost- en de westzijde van de stad. Behalve als leefgebied voor minder kritische doelsoorten fungeert het als een verbinding tussen Heinis, via de toekomstige ecologische zone langs de Zuid-Willemsvaart en Bruggen, naar het Bossche buiten “Hooge Heide”.

afbeelding "i_NL.IMRO.0796.0002102-1501_0010.png"

Landschapsvisie gemeente 's-Hertogenbosch

Ten westen van 't Ven ligt landschappelijk groen met een natte ecologische verbindingslijn. Het oosten van Hondsberg grenst aan grasland en open terrein. De "droge lijn" vormt een verbinding tussen de twee bovengenoemde gebieden.

In bestemmingsplan "'t Ven Hondsberg" zijn, wat betreft de landschaps-/groenelementen, structurele plekken bestemd op de verbeelding. Zo hebben diverse groenstroken een groenbestemming gekregen om de groenstructuur zoveel mogelijk te waarborgen.

3.4.5 Nota "Bomen in de stad"

Met de nota "Bomen in de stad" (april 2000) is de visie op ontwikkeling en behoud van robuuste en samenhangende boomstructuren langs infrastructuur (wegen, fietspaden, vaarwegen, beken) in de stad vastgelegd.

Een ambitie die in de nota wordt uitgesproken, is het herstellen van oude structuren die nu vaak slechts fragmentarisch aanwezig zijn. Met behulp van bomen kan een dergelijke structuur niet alleen weer opnieuw worden vastgelegd, maar kan tevens bijdragen aan de ruimtelijke kwaliteiten.

In het bestemmingsplan zijn flexibele bestemmingen met ruime regels opgenomen, zodat de uitvoering van het beleidsplan 'Bomen in de stad' mogelijk is.

3.4.6 Nota "Detailhandel"

In de Nota detailhandel 's-Hertogenbosch 2006-2010 wordt de gemeentelijke visie op detailhandel weergegeven. De nota is vastgesteld op 14 februari 2006.

Doel van het detailhandelsbeleid is randvoorwaarden te creëren voor behoud en versterking van de Bossche winkelstructuur. Uitgangspunten van het detailhandelsbeleid zijn:

  • De fijnmazige Bossche winkelstructuur voor dagelijkse artikelen wordt gehandhaafd: stadsdeel- en wijkwinkelcentra, buurtwinkelgebieden.
  • 's-Hertogenbosch biedt geen ruimte aan megasupermarkten buiten de stadsdeel- en wijkwinkelcentra.
  • Uitgangspunt van het Bossche detailhandelsbeleid is het drieslagmodel (1. centra voor boodschappen doen, 2. centra voor recreatief winkelen, 3. centra voor doelgerichte aankopen), met dien verstande dat voor vestiging van grootschalige non food winkelformules - die voornamelijk niet volumineuze artikelen verkopen - het primaat ligt bij de binnenstad, conform de Ontwikkelingsvisie Stadscentrum. Zijn daar redelijkerwijs onvoldoende mogelijkheden dan kan vestiging in of aansluitend aan een themawinkelgebied overwogen worden, waarbij aangetoond moet worden dat dit geen afbreuk doet aan het functioneren van de binnenstad.
  • Gestreefd wordt naar clustering van winkels in winkelconcentraties: geen solitaire vestiging, geen toename verspreide bewinkeling.

Diverse ontwikkelingen in de afgelopen jaren, in combinatie met op stapel staande plannen, maken het noodzakelijk om voor de gehele gemeente 's-Hertogenbosch een nieuwe visie op de detailhandel te ontwikkelen.

Voor de gehele gemeente is over detailhandel het volgende afgesproken:

  • Ten aanzien van perifere detailhandel wordt een restrictief beleid gevoerd, met als uitgangspunt dat geen afbreuk mag worden gedaan aan andere winkelconcentraties met veel niet-dagelijkse artikelen.
  • Solitair gevestigde niet-perifere winkelvestigingen werken veelal verstorend op de winkelstructuur. Uitgangspunt is het voortbestaan niet te frustreren maar in principe geen medewerking te verlenen aan uitbreidingsverzoeken van dergelijke verspreid liggende winkels.

In het onderhavige plangebied bevinden zich geen winkelstructuren als bedoeld in de Nota detailhandel. Bestaande detailhandel is in het onderhavige bestemmingsplan als zodanig bestemd, waarbij nieuwvestiging van detailhandel of uitbreiding van bestaande detailhandel niet is toegestaan.

3.4.7 Nota "Grondbeleid 2010"

In de Nota Grondbeleid maart 2010 stelt de gemeenteraad primair de kaders vast voor het door het college te voeren grondbeleid. Grondbeleid wordt door de gemeente 's-Hertogenbosch gezien als het beleid dat, ten behoeve van de gemeentelijke doelstellingen op het gebied van ruimtelijke ordening, streeft naar het creëren van ruimte voor wonen, werken, winkelen en recreëren in zowel uitleggebieden als bestaand stedelijk gebied, door het oppakken of ondersteunen van concrete ontwikkelinitiatieven.

In de Nota Grondbeleid zijn vastgelegd: de kaders voor actief en passief grondbeleid, het prijsbeleid, de financiële grondslagen, het risicomanagement en de mate waarin voorzieningen worden opgenomen in de grondexploitatie.

Het door de Raad vast te stellen bestemmingsplan voor een gebied bepaalt specifiek wat de kaders zijn voor de ruimtelijke ontwikkeling van het plangebied zelf. Bij de besluitvorming over een bestemmingsplan maakt de Raad een afweging tussen alle gemeentelijke doelstellingen ten aanzien van het gebied en het beoogde financiële resultaat. De keuze van de vorm van grondbeleid (actief, passief, PPS of bouwclaimmodel) wordt in de paragraaf 'financieel-economische uitvoerbaarheid' vastgelegd.

In de toelichting van het bestemmingsplan "'t Ven Hondsberg" wordt in hoofdstuk 9 aandacht besteed aan de financieel-economische uitvoerbaarheid van het plan.

3.4.8 Nota "Hoogbouw"

De Nota Hoogbouw (mei 2003) vormt een onderlegger voor hoogbouwinitiatieven. De nota is één van de bouwstenen bij de planologische planvorming. In de nota is de bestaande hoogbouw in 's-Hertogenbosch geïnventariseerd. In het plangebied geen gebouwen aanwezig die onder de categorie "hoogbouw" (hoger dan 25 meter) vallen.

In de nota zijn zones (knopen, landmarks, lange lijnen, grote vlakken en punten) aangewezen waar mogelijk ruimte is voor hoogbouw. Ruimtelijk onderzoek zal vervolgens moeten uitwijzen of hoogbouw ter plekke inpasbaar is.

Binnen het plangebied is geen hoogbouw aanwezig en wordt ook niet mogelijk gemaakt.

3.4.9 Nota "Ouderen in de Wijk"

Eind 2002 is in opdracht van de gemeente een onderzoek verricht naar de behoefte aan ouderenzorg en huisvesting in de gemeente 's-Hertogenbosch. Uit dit onderzoek is gebleken dat er in het zuidelijk deel van Rosmalen een tekort is aan ouderenwoningen en zorgvoorzieningen. De situatie wordt als nijpend ervaren, omdat een bovengemiddeld aandeel van de bevolking in dit deel van de stad 55 jaar of ouder is (25%). Door de sterke vergrijzing in het stadsdeel Rosmalen zal dit tekort de komende jaren versterkt worden.

In het plangebied van bestemmingsplan "'t Ven Hondsberg" worden ouderenvoorzieningen en zorgvoorzieningen rechtstreeks mogelijk gemaakt.

3.4.10 Nota "Parkeernormen"

Voor ontwikkelingen op het gebied van de ruimtelijke ordening heeft de gemeente 's-Hertogenbosch een eigen parkeernormenbeleid vastgesteld. Dit beleid is vastgelegd in de nota Parkeernormen, dat is vastgesteld d.d. 9 december 2003. De nota geeft aan hoeveel parkeerplaatsen per functie en per stadsdeel gerealiseerd dienen te worden bij nieuwbouw.

In het bestemmingsplan "'t Ven Hondsberg" is het beleid uit de Nota Parkeernormen niet direct vertaald. Bij nieuwe ontwikkelingen wordt echter het beleid met betrekking tot parkeernormen gehanteerd.

3.4.11 Nota "Spelen"

De Nota Spelen (vastgesteld op 24 januari 2004) biedt het beleidskader voor buitenspelen in de gemeente 's-Hertogenbosch op de daarvoor formeel bestemde plekken in de openbare ruimte. Per wijk is/wordt hiervoor een wijkspeelplan opgesteld, dat inzicht geeft in de verschillende speelplekken die in een wijk voor de verschillende leeftijdsgroepen gerealiseerd moeten worden. Daarbij wordt o.a. rekening gehouden met bevolkingssamenstelling naar leeftijd en met de reeds aanwezige speelplekken in de wijk.

Voor wat betreft de speelplekken wordt onderscheid gemaakt in verschillende leeftijdscategorieën, aangezien elke categorie haar eigen behoeften en beperkingen heeft. Er wordt rekening gehouden met jonge kinderen van 0-6 jaar (spelen tot 100 meter van de eigen woning), met schoolkinderen van 6-12 jaar (spelen tot 400 meter van de eigen woning), en jongeren van 12-18 jaar (spelen tot ca. 1000 meter van de eigen woning). Bij de uitgevoerde inventarisatie is een speelplek ingedeeld in één van de bovengenoemde leeftijdscategorieën, indien zich daar een speeltoestel bevindt, dat geschikt is voor de overeenkomende leeftijdscategorie. Iedere speelplek is vervolgens voorzien van een cirkel, behorende bij de leeftijdscategorie, zodat een duidelijk beeld ontstaat van de spreiding van de speelplekken in de wijk.

In het bestemmingsplan "'t Ven Hondsberg" is het beleid uit de Nota Spelen en het bijbehorende wijkspeelplan direct vertaald. De plaatsen waar bestaande speelplekken zich bevinden of nieuwe speelplekken zijn gepland zijn zodanig bestemd, dat de bestaande speelplekken (indien gewenst) gehandhaafd kunnen worden en nieuwe speelplekken daadwerkelijk kunnen worden gerealiseerd.

3.4.12 Onderwijs en accommodaties

Uitgangspunt van gemeentelijk beleid is dat onderwijsvoorzieningen in een bredere context moeten worden geplaatst. Onderwijsvoorzieningen dienen te worden afgestemd op de maatschappelijke behoeften in buurten, wijken en op stedelijk niveau. Kenmerkend voor het meerjarenplan onderwijshuisvesting is de samenhangende benadering met andere gemeentelijke beleidsvelden zoals welzijn, sport, grondzaken, ruimtelijke ordening, verkeer en concernfinanciën. Het uitgangspunt is het combineren van voorzieningen en een efficiënte inzet van middelen.

Voor het in beeld brengen van de noodzakelijke voorzieningen voor de komende jaren is aangesloten bij de gemeentelijke zorgplicht voor onderwijshuisvesting. Het betreft voorzieningen gericht op:

  • 1. Het voldoen aan voldoende capaciteit en spreiding (inclusief bewegingsonderwijs en onderwijspakketten);
  • 2. Adequaat onderhoud (technisch en functioneel);
  • 3. Voldoen aan wet- en regelgeving;
  • 4. Mogelijkheden en ruimte voor onderwijskundige vernieuwing.

Inmiddels is per schoolgebouw gekeken naar de mogelijkheid van maatschappelijke verbreding van de onderwijsvoorziening met onder meer peuterspeelzaalwerk, kinderdagopvang, sociaal cultureel werk, sport en specifieke Brede Bossche School voorzieningen.

Eén van de ambities van de gemeente is om in 2011 het peuterspeelzaalwerk volledig te integreren met de kinderopvang en te verbinden aan het basisonderwijs in een zogenaamd kindcentrum voor 0-13 jaar.Voor kinderen van 0 tot 4 jaar is er een keuze uit verschillende arrangementen variërend in dagdelen en tijden. Het streven is deze kindclusters te huisvesten in basisscholen. Dit heeft, als vanzelfsprekend, consequenties voor de wijze waarop een basisschool wordt geaccommodeerd.

Er is sprake van een groot tekort aan kinderdagopvang (0-4 jaar) en buitenschoolse opvang.

Voor de aanwezige basisscholen in het plangebied ('t Ven en D'n Krommen Hoek) zijn voor de komende jaren renovaties voorzien alsook de omvorming van de basisscholen tot kindclusters voor kinderen van 0 – 13 jaar.

3.4.13 Ontwerp Koersnota "Hoofdinfrastructuur 's-Hertogenbosch" en Uitwerkingsplan Koersnota

De basis voor het gemeentelijk beleid ten aanzien verkeer wordt gevormd door de Ontwerp Koersnota Hoofdinfratstructuur 's-Hertogenbosch van mei 2007en het Uitwerkingsplan Koersnota.

De bereikbaarheid en daarmee ook de leefbaarheid van de (binnen)stad komt steeds meer onder druk. Een nog sterk groeiende automobiliteit en de voorgestane grootschalige ontwikkelingen maken dat beeld nog zichtbaarder. De gemeenteraad heeft het college opdracht gegeven de (toekomstige) knelpunten te analyseren en met oplossingsrichtingen te komen. De ontwerp Koersnota “Hoofdinfrastructuur ’s-Hertogenbosch” geeft inzicht in de hoofdkeuzen, die gemaakt moeten worden op het gebied van de hoofdinfrastructuur, wil er sprake kunnen zijn van een kwalitatief hoogwaardige bereikbaarheid en leefbaarheid.

De ontwerp Koersnota is thematisch als volgt opgebouwd:

  • Ontvlechting hoofdroutes auto en hoofdroutes openbaar vervoer/fiets.
  • De Ruit optimaal benutten.
  • Verkeer bundelen op doorstroomassen.
  • Heldere invalswegen naar het centrum.
  • Alleen centrumgebonden verkeer op “Binnenstadsring”.
  • Versterken verblijfsklimaat (kom) Rosmalen.

Voor het gebied ten oosten van de A2 betekent dit het volgende:

De Ruit optimaal benutten

Met het realiseren van de Randweg en de parallelbanen aan de A2 in het kader van de verbreding van de A2 naar 4x2 rijstroken beschikt de stad over een volwaardige Ruit rond de stad. Deze moet optimaal worden benut om doorgaande verkeersstromen buiten de stad om te geleiden en verkeer van en naar de stad via de juiste toegang de stad te laten benaderen.

Verkeer bundelen op doorstroomassen

De verkeersstromen tussen de verschillende stadsdelen en vanaf de Ruit naar bestemmingen in de stad worden gebundeld op zogenoemde doorstroomassen. Op deze wegen staat de doorstroming van het autoverkeer centraal. Het aantal aansluitingen en kruisingen wordt beperkt en er is geen verstoring door langsparkeren. De voor het plangebied relvante hoofdas is de oost-westroute vanaf Rosmalen/De Groote Wielen via de Bruistensingel en de Zandzuigerstraat naar de Rietvelden.

Versterken verblijfsklimaat (kom) Rosmalen

Om de ruimtelijke ontwikkelingen, ook op langere termijn, op te vangen, dient de Ring-structuur rond Rosmalen te worden afgemaakt als zogenoemde doorstroomas. Voor Rosmalen zelf biedt het afmaken van de Ringstructuur in de vorm van de oostelijke omleiding de ruimte om doorgaand verkeer in het centrum te weren. De Deken van Roestellaan en de Rodenborchweg kunnen hierdoor meer als invalsroute naar het centrum gaan functioneren. In het centrum van Rosmalen ontstaat ruimte om het eigen karakter te versterken en te komen tot een meer verkeersluwe inrichting.

Het "Uitwerkingsplan Koersnota" bevat een aantal concrete uitwerkingen van de Ontwerp Koersnota. Op 21 mei 2008 heeft de gemeenteraad in de vorm van een aantal moties ter bevordering van de bereikbaarheid van stad, wijken en regio de volgende ambities en wensen uitgesproken:

  • 1. reductie van het aandeel van de auto in de modal split (vervoermiddelkeuze) met 10%, te bereiken in 2015. Dat betekent onder andere een te realiseren groei van het aandeel fiets van 33% naar 44% in de stad en van het openbaar vervoer van 4% naar 6% (beide intern de stad);
  • 2. het “doorstroomassenmodel” uit de Ontwerp Koersnota hoofdinfrastructuur ‘s-Hertogenbosch te hanteren als basis voor verdere uitwerking;
  • 3. het aanvullend op dit model laten functioneren van een autoluwe binnenstadsring;
  • 4. het voorkomen van barrièrewerking van de doorstroomassen door aanleg van ongelijkvloerse kruisingen met het fietsverkeer op maaiveldniveau;
  • 5. het ten aanzien van parkeren inzetten op een autoluwe binnenstad ten gunste van een aanzienlijke “uitbouw” van transferia en het uitbreiden en gratis maken van bewaakte stallingen;
  • 6. het hanteren van het uitgangspunt “compacte stad” in de ruimtelijke ordening ter beperking van de behoefte aan automobiliteit;
  • 7. het ontvlechten van hoofdstructuur voor de fiets en openbaar vervoer met de auto door het zoveel mogelijk opheffen van barrière werking en het bieden van ruimte aan innovatieve concepten voor individueel persoonlijk vervoer;
  • 8. het ontwikkelen van een breed netwerk van vrije busbanen;
  • 9. het monitoren van de voortgang ten aanzien van het waarmaken van de ambities.

Ten aanzien van 4 en 8 is er een kleine nuancering aangebracht.

Ad.4: Het ondersteunen van de wens om te komen tot ongelijkvloerse kruisingen tussen doorstroomassen en hoofdstructuren van de fiets zonder de garantie dat dit voor de fiets op maaiveldniveau gebeurt. Per situatie zullen de mogelijkheden bekeken worden.

Ad.8: Daar waar de doorstroming van het openbaar vervoer in het gedrang komt als gevolg van autoverkeer (niet de doorstroomassen) zullen maatregelen ten faveure van het openbaar vervoer genomen worden. De vorm waarin dit gebeurt zal afhankelijk zijn van de ruimtelijke mogelijkheden.

Stadionlaan/aansluiting A2, kom Rosmalen en oostelijke omleiding

Er staat grote druk op het kunnen garanderen van de bereikbaarheid van Rosmalen, zowel in aansluiting op de A2 en de A59 als in relatie tot de rest van de stad (westzijde A2). In mei 2008 is hierover uitvoerig gediscussieerd in de gemeenteraad hetgeen geleid heeft tot het aannemen van de motie waarin wordt aangedrongen op versnelling van realisering van een goede oost-west verbinding tussen Rosmalen en de stad voor alle vervoersmodaliteiten (openbaar vervoer, fiets en auto). Belangrijk uitgangspunt voor een nog op te starten studie is dat maximaal wordt ingezet op de kansen voor openbaar vervoer en fiets. De studie zal in nauwe samenwerking met de omgeving (wijkraden, provincie en rijk) plaats vinden.

De studie zal zich niet beperken tot de spoorzone, waarin onder andere Avenue2, maar op een gebied tussen de knopen Empel en Hintham. Daarnaast zal er ook een relatie worden gelegd met de wens te komen tot een autoluw centrum van Rosmalen en de “noodzaak” van een oostelijke ontsluiting Rosmalen richting A59. Daarbij zal voor zover op dat moment mogelijk een relatie gelegd worden met ruimtelijke ontwikkelingen aan de oostzijde van de stad, zoals de nieuwe wijk De Groote Wielen.

De Ontwerp Koersnota “Hoofdinfrastructuur ’s-Hertogenbosch” en het Uitwerkingsplan Koersnota hebben voornamelijk betrekking op 's-Hertogenbosch. Daarentegen wordt in het Vervolg ontwerp Koersnota, oost-west Rosmalen, uitvoerig ingegaan op de bereikbaarheid van Rosmalen.

De bestaande verkeersvoorzieningen hebben in het bestemmingsplan "'t Ven Hondsberg" een verkeersbestemming gekregen. De verkeersbestemming heeft ruime regels, waardoor verkeersmaatregelen, zoals neergelegd in de Ontwerp Koersnota "Hoofdinfrastructuur 's-Hertogenbosch" en "Uitwerkingsplan Koersnota", in de toekomst mogelijk worden gemaakt.

3.4.14 Prostitutiebeleid

In het nieuwe hoofdstuk 3 van de A.P.V. is het gemeentelijk prostitutiebeleid verwoord, voor zover dat in het kader van de algemene plaatselijke verordening van toepassing is.

Op de voorzieningenstroken, diverse maatschappelijke voorzieningen en nog enkele andere verspreide niet-woonfuncties (zoals bedrijven) na, hebben we uitsluitend te maken met een woongebied, waarin de vestiging van een seksinrichting niet gewenst is.

In de regels van het bestemmingsplan "'t Ven Hondsberg" is de vestiging van een seksinrichting uitgesloten.

3.4.15 Ruimtelijke StructuurVisie 's-Hertogenbosch 2003 "Stad tussen stromen"

De gemeente 's-Hertogenbosch heeft zijn ambities voor de komende jaren in beeld gebracht in de vorm van een Ruimtelijke StructuurVisie. Deze Ruimtelijke StructuurVisie is een raamwerk en een gids voor de ruimtelijke activiteiten en investeringen van burgers, bedrijven, instellingen en overheid in de komende jaren. De visie bestrijkt de periode tot 2010 en geeft een doorkijk naar 2020.

In de Ruimtelijke StructuurVisie (RSV) is de lagenbenadering van het streekplan nader uitgewerkt. Nieuwe ontwikkelingen zullen worden afgestemd en getoetst op de specifieke onderlagen van een gebied en de laag van infrastructuur.

De Ruimtelijke StructuurVisie is bedoeld om richting te geven aan de eigen stedelijke ambities, voorzover ruimtelijk relevant. Daarmee is het een paraplunota en een integratiekader voor de ruimtelijke gevolgen van deze ambities van de verschillende sectorale nota's.

De Ruimtelijke StructuurVisie is ook toetsingskader en leidraad voor ruimtelijke plannen van de gemeente, zoals structuurvisies en bestemmingsplannen.

De belangrijkste aandachtspunten/onderdelen uit de StructuurVisie zijn:

  • Een kwaliteitsslag voor de bestaande ruimte door middel van een actief voorraadbeheer in wijken en buurten, herstructurering en herinrichting en meer menging van functies.
  • De kwaliteit van het leefmilieu kan worden verbeterd door de realisering van een duurzaam landschappelijk raamwerk waarin het water een prominente rol speelt. Hierdoor wordt de afwisseling tussen stad en land contrastrijker en de ligging van de stad in een delta herkenbaarder. De stad gaat door met een duurzame stedenbouwkundige ontwikkeling van nieuwe gebieden en van bestaande buurten en wijken.
  • Ruimte wordt geboden aan een grotere variatie van woon- en werkmilieus, gebaseerd op diverse leefstijlen en inkomens, segmentering van bedrijven, menging van functies en een goede spreiding van voorzieningen.

Rosmalen maakt in de Ruimtelijke Structuurvisie deel uit van de oostelijke Rosmalense vleugel. Voor de ontwikkeling van deze vleugel zijn uitgangspunten opgesteld waarvan een aantal van toepassing zijn op het plangebied (of de directe omgeving) van dit bestemmingsplan.

De belangrijkste staan hierna beschreven:

  • Het open gebied ten westen van het plangebied, tussen ’s-Hertogenbosch en Rosmalen, wordt ontwikkeld tot het stedelijke knooppunt Avenue2, gecombineerd met een natte verbindingszone tussen het Aadal en de Maas, de verbreding van de A2 en de omlegging van de Zuid Willemsvaart.
  • Ten noorden van Rosmalen wordt de VINEX-wijk De Groote Wielen ontwikkeld.
  • Verdere verstedelijking van Rosmalen mag niet leiden tot een verdere afbreuk van het dorpse karakter van Rosmalen.
  • De belangrijkste ambitie voor Rosmalen: de kleinschalige en groene karakteristiek behouden.
  • Het centrumgebied van Rosmalen wordt een stadsdeelcentrum, het winkelareaal wordt vergroot en de recreatieve en sociaal-culturele voorzieningen worden uitgebreid. In De Groote Wielen zal een klein wijkwinkelcentrum ontwikkeld worden.
  • De uitwerking van de stedelijke verbindingsas tussen het centrum van ’s-Hertogenbosch en de kom Rosmalen (Hinthamerstraat-Graafseweg-Hintham-Graafsebaan-Molenstraat-Dorpsstraat). Deze as wordt als recreatieve fietsroute doorgetrokken door De Groote Wielen naar Gewande aan de Maas.
  • Door verlenging van de ring ten noorden van Rosmalen wordt naar mogelijkheden gezocht voor een oostelijke aansluiting op de A59.

In het bestemmingsplan "'t Ven Hondsberg" is het beleid uit de Ruimtelijke StructuurVisie niet direct vertaald. In het plan is wel rekening gehouden met de uitgangspunten uit de Ruimtelijke StructuurVisie. Daarnaast zijn de bestaande functies en kwaliteiten van het plangebied in het bestemmingsplan als zodanig bestemd. In het bestemmingsplan zijn flexibele bestemmingen opgenomen, zodat bestaande situaties hierbinnen vallen. Tevens wordt hierdoor transformatie en herinrichting van gebieden en wegen mogelijk gemaakt.

3.4.16 's-Hertogenbosch bereikbaar

Het verkeers- en vervoerbeleid is opgenomen in het rapport 's-Hertogenbosch bereikbaar (mei 2000). Van direct of indirect belang voor het plangebied 't Ven Hondsberg zijn de volgende aandachtspunten:

  • Hoge uitgesproken ambities voor verkeersveiligheid, zoals opgenomen in het Verkeersveiligheidsplan 1997, worden waargemaakt door een actieve vertaling naar maatregelen.
  • Veel aandacht voor langzaam verkeer waar het gaat om veiligheid, comfort, voorrang op hoofdroutes en stallingsmogelijkheden bij voorzieningen.
  • De voetganger staat centraal bij het ontwerp van de openbare ruimte.
  • Grootschalige investeringen in verkeersinfrastructuur.
  • In het kader van het mobiliteitsbeleid: het juiste bedrijf op de juiste plaats.

Inmiddels is de Koersnota verkeer en vervoer gereed. Hierin wordt gestreefd naar een groei van het gebruik van het openbaar vervoer en de fiets, en een daling van het autogebruik. Dit zal moeten leiden tot een daling van het aantal verkeersslachtoffers en verbetering van de totale situatie met betrekking tot geluidhinder en luchtverontreiniging.

De bestaande verkeersvoorzieningen hebben in het bestemmingsplan 't Ven Hondsberg een verkeersbestemming gekregen. De verkeersbestemming heeft ruime regels, waardoor niet al te grootschalige herinrichting van wegen in de toekomst mogelijk wordt gemaakt.

3.4.17 Waterplan

Het doel van het Waterplan "Waterstad 's-Hertogenbosch" (14 juli 2009) is het bereiken van een veilig en een duurzaam watersysteem in en om 's-Hertogenbosch, waarbij zo goed mogelijk aan de wensen van alle belanghebbenden tegemoet wordt gekomen. Het Waterplan betreft een koepelplan voor alle waterzaken. Het gaat daarbij om de gewenste inrichting en het beheer van oppervlaktewater en grondwater, als ook om de afvoer van hemelwater en afvalwater.

Het Waterplan omvat het gemeenschappelijk beleid van gemeente en de waterschappen. Dit gemeenschappelijke beleid moet leiden tot een klimaatbestendig, robuust en mooi watersysteem in de Groene Delta. De bijdrage aan energiebesparing vanuit het watersysteem zijn verkend met het oog op de doelstelling om in 2050 als stad klimaatneutraal te zijn. Ambities zijn hierbij verwoord naar beleid op hoofdlijnen. In het Verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan (vGrp) is het beleid ten aanzien van afvalwater, regenwater en grondwater verder uitgewerkt.

Het waterplan bevat een uitvoeringsprogramma met concrete projecten. Dit uitvoeringsprogramma is aan de hand van de volgende tien speerpunten samengesteld:

  • Per deelgebied een visie op het watersysteem (waterstructuurplan).
  • Gebruik beleidsruimte nieuwe wetgeving en geef helderheid in taken partijen (NBW).
  • Klimaatsadaptieve stadsontwikkeling.
  • Water maakt (de gemeente) 's-Hertogenbosch mooi.
  • Visie op de ondergrond.
  • Actieve participatie in regionale ontwikkelingen.
  • Benutten van kansen in het watersysteem voor de energieneutrale stad.
  • Uitvoeren van maatregelen uit het Stroomgebiedbeheerplan.
  • Uitvoeren overige maatregelen uit de waterprogramma's van het gebiedsproces.
  • Werken aan water in West (de schop in de grond).

In hoofdstuk hoofdstuk 7, 'Waterparagraaf', worden de belangrijkste beleidsuitgangspunten voor het plangebied genoemd. Ook wordt hier ingegaan op de wijze waarop met water wordt omgegaan op de ontwikkelingslocaties.

3.4.18 Welstandsnota

In het bestemmingsplan voor 't Ven en Hondsberg worden de functie en het gebruik van de gronden en de maatvoering van de bebouwing geregeld. Het bestemmingsplan vormt de basis voor de stedenbouwkundige opzet van de wijk. De architectonische verschijningsvorm wordt gewaarborgd door middel van een welstandsnota.

In de welstandsnota die voor de gemeente 's-Hertogenbosch is opgesteld, zijn per bebouwingstype architectonische en bouwtechnische welstandscriteria opgenomen.

In de gebiedsuitwerking Rosmalen Centrum/Noord zijn naast algemene welstandscriteria ook welstandscriteria en aanbevelingen opgenomen voor bebouwing die een bijzondere positie inneemt in het stadsbeeld van beide wijken. Daarnaast is de wijk onderverdeeld in een aantal bebouwingtypen. Voor elk bebouwingstype zijn vervolgens welstandscriteria opgenomen.

Op het merendeel van het plangebied is een algemeen welstandsniveau van toepassing. Het beleid hierbij is gericht op handhaving van de basiskwaliteiten van de wijk. Op een groot deel van de bebouwing aan de Weidestraat, de Schoolstraat en Bruggen is een bijzonder welstandsniveau van toepassing. Dit niveau dient ter bescherming van de herkenbaarheid van de historische structuur en het daarmee gepaard gaande karakter van de bebouwing.

afbeelding "i_NL.IMRO.0796.0002102-1501_0011.png"

Welstandsniveaus Rosmalen Centrum/Noord

Met de twee genoemde beleidsstukken, het bestemmingsplan en de Welstandsnota, wordt zowel de stedenbouwkundige opzet als de architectonische verschijningsvorm vastgelegd in een beleidskader. Nieuwe (bouwvergunningplichtige) bouwplannen worden zowel aan het bestemmingsplan als aan de Welstandsnota getoetst.

3.4.19 Woonbeleid

Het woonbeleid van de gemeente 's-Hertogenbosch is vastgelegd in de nota Wonen 2007.

Een van de doelstellingen van het woonbeleid in 's-Hertogenbosch is om de woningdifferentiatie te vergroten. Deze keuze is gemaakt om enerzijds de soms eenzijdigheid van het woningaanbod in buurten te doorbreken en anderzijds om de inwoners van de stad voldoende keuzemogelijkheden te bieden in de vorm van een gedifferentieerd en gevarieerd woningaanbod met een eigen identiteit en karakter.

Zowel in bestaande als in nieuwe buurten moeten mensen kunnen kiezen uit verschillende prijs- en kwaliteitsniveaus en verschillende woningtypen. Nieuwbouw, maar ook verbouw en herbouw kunnen worden ingezet om dit doel te bereiken. Nieuwbouw moet dan bestaan uit een mix van prijscategorieën en woningtypologieën.

Bij nieuwbouw in bestaande buurten geldt vaak dat er nog maar beperkte ruimtelijke mogelijkheden aanwezig zijn om woningen te bouwen. Dit betekent dan dat zorgvuldig met deze vrijkomende locaties moet worden omgegaan. Hiervoor geldt dan het uitgangspunt: 'strategische nieuwbouw'. Nieuwbouw moet niet leiden tot meer van hetzelfde, maar juist tot een verbreding van het bestaande woningaanbod. De woningbouw moet een 'meerwaarde' bieden ten opzichte van het aanwezige woningaanbod.

De opgave voor de woningproductie is dan: “voldoende en gevarieerd bouwen”. Dit betekent onder meer dat de diversiteit in de nieuwbouw vergroot moet worden, zowel ten aanzien van prijsklassen, als ten aanzien van woningtypen. In de nota Wonen 2007 is na uitvoerige analyse van vraag en aanbod op de woningmarkt een differentiatie voor het woningbouwprogramma voor de komende periode vastgelegd. Deze differentiatie geldt als stedelijk gemiddelde en is als volgt:

  • Sociale sector (huur en koop): 30% t/m 2010, bij realisatie na 2010 25%.
  • Middeldure sector: 30%.
  • Dure sector: 40% t/m 2010, na 2010 45%.

Maatwerk per project is mogelijk, het gaat om het stedelijke gemiddelde.

Een tweede belangrijke doelstelling van de nota Wonen 2007 is tevens om het woningaanbod voor 'bijzondere doelgroepen' te vergroten. Dit betekent het creëren van woningen of wooneenheden voor mensen die om diverse redenen (tijdelijk of permanent) specifieke zorg en/of begeleiding nodig hebben en die daarbij een specifieke woonvraag (kunnen) hebben. Onder bijzondere doelgroepen worden verstaan:

  • Ouderen en gehandicapten (lichamelijk, verstandelijk en visueel gehandicapt);
  • Daklozen: individuele personen die geen dak boven hun hoofd hebben en op straat leven of voor kortere of langere tijd in de opvang verblijven;
  • Potentiële daklozen: individuele personen die een grote kans lopen om hun bestaande huisvesting te verliezen;
  • Overige bijzondere doelgroepen: individuele personen of gezinnen die moeilijk te huisvesten zijn vanwege een tbs-verleden of een verleden als zedendelinquent of vanwege blijvend crimineel, overlastgevend of onaangepast gedrag.

De mogelijkheden voor nieuwbouw in 't Ven en Hondsberg zijn nog maar beperkt aanwezig, wat betekent dat zorgvuldig met vrijkomende locaties moet worden omgegaan. Gelet op het huidige woningaanbod moet er aanvullend gebouwd gaan worden in de prijsklassen die aansluiten op deze voorraad.

Het voorliggende bestemmingsplan maakt de uitvoering van het beleid uit de Nota Wonen 2007 mogelijk. De bestaande woningen zijn in het bestemmingsplan als zodanig bestemd. In het bestemmingsplan zijn globale bestemmingen met ruime regels opgenomen, zodat bestaande situaties hierbinnen vallen. Tevens wordt hierdoor niet al te ingrijpende herstructurering van gebieden mogelijk gemaakt.