direct naar inhoud van 5.4 Luchtkwaliteit
Plan: Sport- en jeugdcluster Engelen
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0796.0002083-1501

5.4 Luchtkwaliteit

De belangrijkste wet- en regelgeving voor luchtkwaliteit is vastgelegd in Titel 5.2 Luchtkwaliteitseisen van de Wet milieubeheer, ook wel de “Wet luchtkwaliteit” genoemd. Deze wijziging van de Wet milieubeheer is op 15 november 2007 in werking getreden en vervangt het Besluit luchtkwaliteit 2005. De wijziging houdt in dat de in Nederland toegepaste koppeling tussen ruimtelijke ordening en luchtkwaliteit voor een deel wordt ontkoppeld. Dit maakt het mogelijk om niet voor elk ruimtelijk plan te hoeven toetsen aan de normen. Hierbij is met name het begrip 'in betekende mate' van belang.

In de Wet luchtkwaliteit en Bijlage 2 van de Wet milieubeheer zijn regels en grenswaarden opgenomen voor zwaveldioxide, stikstofdioxide en stikstofoxiden, zwevende deeltjes, lood, koolmonoxide en benzeen. Van deze grenswaarden mag niet afgeweken worden.

Projecten die 'niet in betekenende mate' (NIBM) bijdragen aan de verslechtering van de luchtkwaliteit hoeven niet meer getoetst te worden aan de grenswaarden zoals opgenomen in bijlage 2 van de Wet milieubeheer. In het “Besluit niet in betekenende mate bijdragen” is vastgelegd dat een ruimtelijke ontwikkeling die minder dan 1% bijdraagt aan de jaargemiddelde concentratie fijn stof (PM10) of stikstofdioxide (NO2) 'niet in betekenende mate' is. Dit komt overeen met een maximale toename van 0,4 ìg/m3 voor de concentraties fijn stof en stikstofdioxide. (Zodra het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) van kracht wordt zal die grens liggen op 3% van de grenswaarde voor NO2 en PM10).

Om op een eenvoudige en snelle manier te bepalen of een plan NIBM bijdraagt aan luchtverontreiniging heeft Infomil samen met het ministerie van VROM een specifieke rekentool ontwikkeld. De rekentool voldoet aan de Regeling beoordeling luchtkwaliteit 2007. De bijdrage aan luchtverontreinigingen wordt bepaald aan de hand van de toename in verkeersaantallen.

De wijziging (toename) in verkeersaantallen ten opzichte van de bestaande situatie is beschouwd. Toename in het aantal motorvoertuigen is gerelateerd aan het aantal aanwezige kinderen (halen en brengen). De geplande basisschool zal 9 groepen huisvesten met in totaal 216 kinderen. De kinderdagopvang zal 3 groepen huisvesten van met in totaal 36 kinderen. De kinderen aanwezig in de buitenschoolse opvang zijn dezelfde als op de basisschool, dus hiermee gaan geen extra motorvoertuigbewegingen gepaard. De verblijfplaats voor een jeugd- en jongerencentrum zal geen toename betekenen in het aantal motorvoertuigen. Bromfietsen worden namelijk niet getoetst. Het gemiddeld aantal motorvoertuigen per werkdagetmaal voor woonmilieutype “centrum-dorps” is 1,0 per leerling.1 Het aantal extra motorvoertuigbewegingen als gevolg van het plan is in onderhavige situatie 252.

afbeelding "i_NL.IMRO.0796.0002083-1501_0007.png"

Volgens de rekentool draagt het plan NIBM bij aan luchtverontreiniging. Het plan is daarom niet afzonderlijk getoetst aan de Wet luchtkwaliteit. Tevens betreft het voorgenomen plan geen wijziging in de bestaande bedrijfsmatige activiteiten waarbij stoffen vrijkomen die vallen binnen het toetsingkader voor de luchtkwaliteit in de Wet milieubeheer.

De huidige concentraties van de luchtkwaliteit als gevolg van het wegverkeer binnen het gebied liggen ruim onder de grenswaarde van 40 ìg/m³ (Fijn stof: 27 ìg/m³, NO2: 31 ìg/m³). Dit betekent dat naast het feit dat het project NIBM bijdraagt aan de luchtkwaliteit, het sport- en jeugdcluster op basis van 'een goede ruimtelijke ordening' op de geplande locatie toelaatbaar is.

Zowel in de huidige als in de nieuwe plansituatie wordt voldaan aan de grenswaarden zoals die voor luchtkwaliteit zijn gesteld in de Wet milieubeheer. Bovendien is de bijdrage van vervuilende stoffen als gevolg van de ontwikkeling 'niet in betekenende mate'. De luchtkwaliteit vormt géén belemmering voor dit plan op deze locatie.