direct naar inhoud van 4.4 Planmethodiek en complexe opgaven
Plan: Binnenstad
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0796.0002067-1401

4.4 Planmethodiek en complexe opgaven

  • Gelet op de ontwikkelingsvisie Stadscentrum wordt gekozen voor een methodiek, die een zekere globaliteit en flexibiliteit heeft.
  • In afwijking van de in de vigerende plannen opgenomen “blokzijdemethode” is in het voorliggende bestemmingsplan gekozen voor een regeling voor horeca met meer rechtszekerheid voor omwonenden: bestaande horecafuncties worden gedetailleerd vastgelegd door middel van een bestemming of een aanduiding. In geval van bedrijfsbeëindiging of -verplaatsing wordt een nieuw horecabedrijf in een zelfde categorie in het pand toegelaten. De horeca-aanduiding die aan een pand is toegekend, kan na bedrijfsbeëindiging of -verplaatsing eventueel worden geschrapt ten behoeve van de andere functies binnen de hoofdbestemming (“Centrum” of “Gemengd”).
  • Er worden vier categorieën horecabedrijven onderscheiden: 1) hotels en het bedrijfsmatig bieden van logies, 2) het in hoofdzaak verstrekken van maaltijden voor gebruik ter plaatse (restaurantbedrijf, waaronder ook worden verstaan lunchrooms, eethuizen, bistro's, automaten, broodjeszaken en dergelijke), 3) een bedrijf, dat in hoofdzaak is gericht op het ter plaatse verstrekken van dranken, 4a) elke voor het publiek, al dan niet tegen betaling toegankelijke lokaliteit, die in belangrijke mate is ingericht of gebruikt voor het dansen, zoals discotheken en dancings, waarin al dan niet dranken ter plaatse worden verstrekt en 4b) inrichtingen (speelautomatenhallen) waarin een kans- of behendigheidsspel wordt uitgeoefend.
  • Functieondersteunende horeca wordt geregeld binnen de hoofdbestemming.
  • De belangen van de vestingwerken moeten worden geborgd in het bestemmingsplan. De vesting kent een monumentenstatus en is als zodanig beschermd.
  • De te ontwikkelen ecologische verbindingszones worden met een aanduiding in het bestemmingsplan geregeld.
  • De gemeente kiest er voor om de vrijheden rond de “vijfde gevel” (het dak) aan voorwaarden te verbinden. Zo wordt in het bestemmingsplan gewerkt met verschillende bebouwingsprofielen die de maximale bebouwingsenveloppe bepaalt. Vervolgens worden in de kap geen zelfstandige woonruimtes toegestaan; de ruimte onder de kap moet in alle gevallen onderdeel zijn van de woning in de onderliggende la(a)g(en).
  • Met betrekking tot dakterrassen geldt een “ja, tenzij”-benadering. Bij de beoordeling van dakterrassen zullen de volgende aspecten een rol spelen:

- de mate waarin het dakterras vanaf het maaiveld zichtbaar is; - de aanwezigheid van vergelijkbare gevallen (precedenten).

De samenvoeging van panden wordt niet bij recht mogelijk gemaakt. Via een afwijkingsmogelijkheid gekoppeld aan het uitvoeren van bouwhistorisch onderzoek en nadere voorwaarden gericht op het behoud van bepaalde karakteristieken (parcellering, gevelindeling) kan samenvoeging worden toegestaan. In de afweging worden tevens de huidige rechten van eigenaren meegenomen.

  • De gemeente kiest voor een “nee, tenzij”-benadering voor wat betreft het afsluiten van stegen. Slechts met gebruikmaking van een afwijkingsbevoegdheid en onder voorwaarden wordt de bouw van een hekwerk mogelijk gemaakt.
  • Balkons aan de straatzijde verstoren het kenmerkende beeld van een harde overgang tussen straat en bebouwing en worden om die reden niet aan de straatzijde toegestaan. Loggia's en “french windows” worden niet verboden in het bestemmingsplan. N.B. Hiervoor geldt uiteraard wel het Welstandsbeleid, zoals vastgelegd in de Westandsnota