direct naar inhoud van Artikel 3 Bedrijf
Plan: Bedrijventerrein Kruisstraat
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0796.0001197-1501

Artikel 3 Bedrijf

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Bedrijf aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijven in de categorieën 1 tot en met 3 van de bij deze regels als bijlage behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten - bedrijventerrein;
  • b. productiegebonden detailhandel;
  • c. bedrijfswoningen, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding B-bw;
  • d. water;
  • e. aan de hoofdfunctie ondergeschikte verkeers- en groenvoorzieningen, tuinen, erven en terreinen.
3.2 Bouwregels
3.2.1 Algemeen

parkeervoorzieningen dienen in voldoende mate op eigen terrein te worden gerealiseerd

3.2.2 Gebouwen

Binnen deze bestemming mogen gebouwen ten dienste van deze bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende bepalingen:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend worden opgericht binnen de aangegeven bouwvlakken. De breedte van een bouwperceel mag niet minder bedragen dan 30 meter;
  • b. het bebouwingspercentage zoals aangegeven, mag per bouwperceel niet worden overschreden;
  • c. de hoogte zoals aangegeven, mag niet worden overschreden. In het gebied aangegeven met [sba - bbr]mag de hoogte niet meer bedragen dan 4,5 meter binnen een afstand van 5 meter vanaf de zijdelingse perceelsgrens;
  • d. de afstand van gebouwen tot één der zijdelingse perceelsgrenzen niet minder dan 5 meter bedraagt;
  • e. per bedrijf niet meer dan één bedrijfswoning wordt opgericht, met een daarbij behorende berging of gagrage met een oppervlakte van 50 m2 en een goothoogte van maximaal 3 meter. De inhoud van de bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 500m3 en de goothoogte mag niet meer bedragen dan 6 meter.
3.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Binnen deze bestemming mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten dienste van deze bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende bepaling:

de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste 12 meter bedragen, met uitzondering van terrein- en erfafscheidingen die van af de voet gemeten maximaal 1 meter hoog mogen zijn, tenzij de afscheiding achter de voorgevelrooilijn wordt geplaatst. In geval de plaatsing achter de voorgevelrooilijn geschiedt, mag de hoogte niet meer dan 2 meter bedragen.

3.3 Ontheffing van de bouwregels
3.3.1 Ontheffing met betrekking tot parkeervoorzieningen

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde onder 3.2.1 , mits:

  • a. de noodzakelijke parkeervoorzieningen op eigen terrein in onvoldoende mate kunnen worden gerealiseerd en op andere wijze in de parkeerbehoefte wordt voorzien; en
  • b. de situering van de parkeerplaatsen het stedenbouwkundig beeld van de omgeving, de verkeersveiligheid en gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden niet onevenredig aantast.
3.3.2 Ontheffing met betrekking tot de hoofdbebouwing
  • a. Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde onder 3.2.2 Gebouwen onder c. en een maximale bouwhoogte toestaan van 15 meter. Deze ontheffing kan niet worden verleend voor de bedrijfsbebouwing waarvoor een maximale bouwhoogte geldt van 4,5 meter en als het woongenot van de bestaande woningen wordt aangetast.
  • b. Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde onder 3.2.2 Gebouwen onder e ten behoeve van het uitbreiden tot de zijdelingse perceelsgrens indien de openheid niet onaanvaardbaar wordt aangetast.
  • c. Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde onder3.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde tot een hoogte van 15 meter.

3.4 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmeting van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. een samenhangend straat en bebouwingsbeeld;
  • b. de verkeersveiligheid;
  • c. de milieusituatie;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden
3.5 Specifieke gebruiksregels

Het is verboden de in deze bestemming begrepen gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze strijdig met deze bestemming.

3.6 Ontheffing van de gebruiksregels
  • a. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in lid 3.5 ten behoeve van:
    • 1. detailhandel in stoffen goederen waarvan de verkoop in winkelcentra niet past in verband met de verstoring van het aldaar gewenste milieu, zoals de verkoop van brand- en explosiegevaarlijke of andere milieubelastende stoffen en goederen;
    • 2. detailhandel in auto's, boten, caravans, grove bouwmaterialen en landbouwwerktuigen;
    • 3. detailhandel in andere volumineuze artikelen zoals keukens, badkamers, sanitair et cetera, mits daardoor geen onevenredige verstoring plaatsvindt van de structuur van het plaatselijke en/of regionale distributieapparaat of een reeds bestaande verstoring wordt vergroot en in voldoende mate verzekerd is dat geen onevenredige verkeers- en/of parkeeroverlast zal optreden voor de omgeving;
    • 4. bedrijven, al dan niet voorkomend in één categorie hoger van de staat van inrichtingen, die naar de aard en de invloed op de omgeving, gelijk te stellen zijn met bedrijven die zijn genoemd de categorieën 1, 2, en 3 van de bij deze voorschriften behorende Staat van Inrichtingen, mits het geen geluidszoneringplichtige inrichtingen betreft en mits geen overlast of hinder wordt veroorzaakt voor de bestaande woningen in de omgeving.