Inhoudsopgave
HOOFDSTUK 1 INLEIDENDE REGELS
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Nadere regels
HOOFDSTUK 2 BESTEMMINGSREGELS
Artikel 3 Groen
Artikel 4 Verkeer - Verblijfsgebied
Artikel 5 Leiding - Gas
Artikel 6 Leiding - Hoogspanningsverbinding
Artikel 7 Waarde - Ecologie
HOOFDSTUK 3 ALGEMENE REGELS
Artikel 8 Algemene aanduidingsregels
HOOFDSTUK 4 OVERGANGS- EN SLOTREGEL
Artikel 9 Slotregel
HOOFDSTUK 1 INLEIDENDE REGELS
Artikel 1 Begrippen
In deze regels wordt verstaan onder:
plan
het uitwerkingsplan Brandevoort II - Ecozone West De Veste met identificatienummer NL.IMRO.0794.2100BPU150119-2000 van de gemeente Helmond;
Artikel 2 Nadere regels
De voorschriften van het bestemmingsplan "Brandevoort II" zijn van overeenkomstige toepassing met dien verstande dat:
-
de algemene regels en overgangs- en slotregels, zoals opgenomen in hoofdstuk 3 en 4 van dit uitwerkingsplan, zijn aangepast aan de Wet ruimtelijke ordening en van toepassing zijn;
-
de term voorschriften, zoals gehanteerd op basis van de oude "Wet op de Ruimtelijke Ordening", gelijkgesteld wordt met de term regels, zoals gehanteerd op basis van de huidige "Wet ruimtelijke ordening";
-
de term vrijstelling, zoals gehanteerd in het bestemmingsplan "Brandevoort II" gelijkgesteld wordt met de term afwijken.
HOOFDSTUK 2 BESTEMMINGSREGELS
Artikel 3 Groen
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Groen aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
groenvoorzieningen, bermen en beplanting;
-
speelvoorzieningen, waterpartijen, waterlopen, wateropvang en waterinfiltratie;
-
leidingen en openbare nutsvoorzieningen;
met bijbehorende bouwwerken, geen gebouw zijnde, (fiets/voet/skate)paden en overige verhardingen.
3.2 bouwregels
Voor het bouwen van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende bepalingen:
-
gebouwen mogen niet worden gebouwd, met uitzondering van gebouwen ten behoeve van openbare nutsvoorzieningen met een maximale bouwhoogte van 3 m en een maximale oppervlakte van 25 m2;
-
de bouwhoogte van lichtmasten en andere masten mag maximaal 6 m bedragen;
-
de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag maximaal 3 m bedragen;
-
op overkluisde waterlopen mogen geen gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde worden gebouwd.
3.3 Afwijken van de bouwregels
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 3.2 onder c voor de hoogte van kunstwerken, mits dit stedenbouwkundig aanvaardbaar is.
Artikel 4 Verkeer - Verblijfsgebied
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Verkeer-verblijfsgebied aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
wegen en straten, pleinen, voet- en fietspaden met een functie gericht op zowel verblijf als de afwikkeling van het doorgaande verkeer en het bestemmingsverkeer;
-
parkeer-, groen- en speelvoorzieningen, straatmeubilair en afvalverzamelvoorzieningen;
-
waterhuishoudkundige doeleinden, waterlopen, wateropvang- en infiltratievoorzieningen;
-
evenementen;
-
leidingen en openbare nutsvoorzieningen;
met bijbehorende bouwwerken, geen gebouw zijnde.
4.2 bouwregels
Voor het bouwen van gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde gelden de volgende bepalingen:
-
gebouwen mogen niet worden gebouwd, met uitzondering van gebouwen ten behoeve van openbare nutsvoorzieningen met een maximale bouwhoogte van 3 m en een maximale oppervlakte van 25 m²;
-
de bouwhoogte van lichtmasten mag maximaal 8 m bedragen;
-
de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouw zijnde mag maximaal 2 m bedragen.
Artikel 5 Leiding - Gas
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Leiding - Gas' bestemde gronden zijn behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen mede bestemd voor:
-
de bescherming, aanleg en/of instandhouding van ondergrondse gastransportleidingen;
-
het beheer en onderhoud van de leiding;
-
de bescherming van het woon- en leefklimaat in verband met de leiding.
5.2 Bouwregels
In afwijking van hetgeen elders in deze regels is bepaald ten aanzien van het bouwen krachtens de overige bestemmingen van deze gronden, mogen op of in deze bestemming begrepen grond uitsluitend worden gebouwd bouwwerken tot een maximale hoogte van 3 m¹ ten behoeve van de aanleg en instandhouding van de ondergrondse gastransportleiding.
5.3 Afwijken van de bouwregels
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 2 voor het bouwen ten behoeve van de overige aan deze gronden gegeven bestemmingen, indien de veiligheid van de leidingen hierdoor niet wordt geschaad en geen kwetsbaar object wordt toegelaten. Vooraf dient advies te worden ingewonnen bij de betreffende beheerder.
5.4 Omgevingsvergunning aanlegactiviteit
5.4.1 Vergunningplicht
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning aanlegactiviteit de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren:
-
het ontgronden, vergraven, afgraven, egaliseren, diepploegen, woelen, mengen en ophogen van gronden;
-
het indrijven van voorwerpen in de bodem, zoals (licht)masten, wegwijzers en straatmeubilair;
-
het aanleggen, verbreden en verharden van wegen, paden, banen, parkeervoorzieningen en andere oppervlakteverhardingen;
-
het aanleggen, verdiepen, verbreden en dempen van sloten, watergangen en overige waterpartijen;
-
het aanbrengen of verwijderen van diepwortelende beplantingen, het bebossen en aanplanten van gronden en het rooien en/of kappen van bos of andere houtgewassen;
-
het permanent opslaan van goederen.
Een aanlegvergunning wordt niet verleend dan nadat advies is verkregen van de leidingenbeheerder.
5.4.2 Weigeringsgrond
Een omgevingsvergunning aanlegactiviteit mag alleen en moet worden geweigerd:
-
indien door het uitvoeren van de werken of werkzaamheden dan wel door de daarvan direct of indirect te verwachten gevolgen blijvend afbreuk wordt gedaan aan de mogelijkheid van een adequaat beheer of de veiligheid van de leiding en hieraan door het stellen van voorwaarden niet of onvoldoende kan worden tegemoet gekomen;
-
een omgevingsvergunning aanlegactiviteit wordt niet verleend dan nadat advies is verkregen van de leidingbeheerder.
5.4.3 Uitzondering
Geen omgevingsvergunning aanlegactiviteit is nodig voor:
-
werken en werkzaamheden die het normale onderhoud en beheer betreffen;
-
werken en werkzaamheden die in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan of uitgevoerd kunnen worden op grond van een voor dat tijdstip verleende vergunning;
-
graafwerkzaamheden als bedoeld in de Wet informatie-uitwisseling ondergrondse netten.
5.5 Voorrang dubbelbestemming
In het geval van strijdigheid van bepalingen gaan de bepalingen van dit artikel vóór de bepalingen die op grond van andere artikelen voor desbetreffende gronden van toepassing zijn.
Artikel 6 Leiding - Hoogspanningsverbinding
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Leiding-Hoogspanningsverbinding aangewezen gronden (dubbelbestemming) zijn primair bestemd voor hoogspanningsverbindingen, alsmede secundair voor de andere op deze gronden liggende bestemmingen, voor zover zij met de bestemming Leiding-Hoogspanningsverbinding samenvallen.
6.2 Bouwregels
Op de als zodanig aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd gebouwen en bouwwerken geen gebouw zijnde, ten dienste van hoogspanningsleidingen, met dien verstande dat de hoogte van de hoogspanningsmasten niet meer dan 60 m bedraagt.
6.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan vrijstelling verlenen van het bepaalde in lid 2 voor de oprichting van gebouwen en bouwwerken geen gebouw zijnde, met dien verstande dat geen onevenredige aantasting ontstaat of kan ontstaan van de belangen van de energievoorziening, gehoord de leidingbeheerder.
Artikel 7 Waarde - Ecologie
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde-Ecologie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de ontwikkeling van ecologische waarden en de aanleg en instandhouding van een natte en/of droge ecologische verbindingszone.
7.2 Bouwregels
In afwijking van hetgeen elders in deze regels is bepaald mag op deze gronden niet worden gebouwd, met uitzondering van bouwwerken geen gebouw zijnde ten behoeve van deze bestemming met een maximale hoogte van 3 m¹.
7.3 Omgevingsvergunning aanlegactiviteit
7.3.1 Vergunningplicht
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning aanlegactiviteit de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren:
-
het ontgronden, afgraven, egaliseren, diepploegen en ophogen van gronden;
-
het aanleggen, verbreden en verharden van wegen, paden, parkeervoorzieningen en andere oppervlakteverhardingen;
-
het aanleggen, verdiepen, verbreden en dempen van sloten, watergangen en overige waterpartijen;
-
het gebruiken, storten en opslaan van meststoffen, bestrijdingsmiddelen, verontreinigde grond en/of schadelijke stoffen;
-
het aanleggen van ondergrondse of bovengrondse leidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties en apparatuur;
-
werken en werkzaamheden die een verandering van de waterhuishouding of het grondwaterpeil tot gevolg kunnen hebben, zoals drainage en (onder)bemaling.
7.3.2 Weigeringsgrond
Een omgevingsvergunning aanlegactiviteit moet worden geweigerd, indien door het uitvoeren van de werken of werkzaamheden dan wel door de daarvan direct of indirect te verwachten gevolgen blijvend onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ontwikkelde dan wel te ontwikkelen ecologische waarden en de doorgaande verbinding en hieraan door het stellen van voorwaarden niet of onvoldoende kan worden tegemoet gekomen.
7.3.3 Uitzondering
Geen omgevingsvergunning aanlegactiviteit is nodig voor:
-
werken en werkzaamheden die het normale onderhoud en beheer betreffen;
-
werken en werkzaamheden die in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan of uitgevoerd kunnen worden op grond van een voor dat tijdstip verleende vergunning;
-
werken en werkzaamheden in verband met de realisatie van het planvoornemen.
7.4 Voorrang dubbelbestemming
In het geval van strijdigheid van bepalingen gaan de bepalingen van dit artikel vóór de bepalingen die op grond van andere artikelen voor desbetreffende gronden van toepassing zijn.
HOOFDSTUK 3 ALGEMENE REGELS
Artikel 8 Algemene aanduidingsregels
8.1 Vrijwaringszone- straalpad
De gronden ter plaatse van de aanduiding "vrijwaringszone straalpad" zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor een straalverbinding.
8.2 Bouwregels
In afwijking van het bepaalde in deze regels mag ter plaatse van deze aanduiding niet hoger worden gebouwd dan 71m ten opzichte van NAP.
8.3 Afwijking van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 2 voor het bouwen in overeenstemming met de bestemming, mits het advies is verkregen van de beheerder van de straalverbinding.
HOOFDSTUK 4 OVERGANGS- EN SLOTREGEL
Artikel 9 Slotregel
Deze regels kunnen worden aangehaald als:
Regels van het uitwerkingsplan Brandevoort II - Ecozone West De Veste.
|