Inhoudsopgave
HOOFDSTUK 1 INLEIDENDE REGELS
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze van meten
HOOFDSTUK 2 BESTEMMINGSREGELS
Artikel 3 Agrarisch - Kwekerij
Artikel 4 Detailhandel
Artikel 5 Groen
Artikel 6 Verkeer - Verblijfsgebied
HOOFDSTUK 3 ALGEMENE REGELS
Artikel 7 Antidubbeltelbepaling
Artikel 8 Algemene bouwregels
Artikel 9 Algemene gebruiksregels
Artikel 10 Algemene aanduidingsregels
Artikel 11 Algemene afwijkingsregels
Artikel 12 Algemene wijzigingsregels
HOOFDSTUK 4 OVERGANGS- EN SLOTREGELS
Artikel 13 Overgangsrecht
Artikel 14 Slotregel
HOOFDSTUK 1 INLEIDENDE REGELS
Artikel 1 Begrippen
In deze regels wordt verstaan onder:
plan
het bestemmingsplan “Brandevoort II - Medevoort 29 (tuincentrum)” met identificatienummer NL.IMRO.0794.2100BP160061-2000 van de gemeente Helmond;
bestemmingsplan
de geometrische bepaalde planobjecten met bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;
aan huis gebonden bedrijf
een ambachtelijk bedrijf dat, uitsluitend door de bewoner(s) van een woning, in of vanuit een (gedeelte van) een woning en/of in of vanuit een (gedeelte van) een daarbij behorend bijgebouw wordt uitgeoefend waarbij de woning in hoofdzaak de woonfunctie behoudt;
aan huis gebonden beroep
een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, zakelijk, maatschappelijk, juridisch, (para)medisch, therapeutisch, lichaamsverzorgend, ontwerptechnisch of kunstzinnig of hiermee gelijk te stellen gebied, dat uitsluitend door de bewoner(s) van een woning in of vanuit die woning of een bijbehorend bijgebouw wordt uitgeoefend, waarbij de woning in hoofdzaak de woonfunctie behoudt;
aanbouw
een gebouw dat als afzonderlijke ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat, welk gebouw onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat qua afmetingen ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
aanduidingsgrens
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
aanduidingsvlak
een vlak met eenzelfde aanduiding, begrensd door een aanduidingsgrens;
achtergevel
een van de weg afgekeerde gevel van een hoofdgebouw, aan- of uitbouw of aangebouwd bijgebouw die parallel of nagenoeg parallel loopt aan de voorgevel van het hoofdgebouw;
achtergevellijn
denkbeeldige lijn die strak loopt langs de achtergevel van een hoofdgebouw tot aan de perceelsgrenzen;
bebouwing
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
bebouwingspercentage
het percentage van het bouwperceel voor zover gelegen binnen het bouwvlak, dat ten hoogste mag worden bebouwd;
bebouwingsvlak
een op de kaart als zodanig aangegeven vlak, dat niet door bebouwing mag worden overschreden, tenzij die overschrijding krachtens deze regels is of kan worden toegestaan.
bestaand
-
bij bouwwerken; een bouwwerk dat op het moment van terinzagelegging van het ontwerp van het plan bestaat of wordt gebouwd, dan wel nadien kan worden gebouwd krachtens een omgevingsvergunning, die verleend is vóór het tijdstip van het ontwerp van het plan, tenzij in de regels anders is bepaald;
-
bij gebruik: het gebruik dat op het moment van terinzagelegging van het ontwerp van het plan bestaat, tenzij in de regels anders is bepaald;
bestemmingsgrens
de grens van een bestemmingsvlak;
bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak, met eenzelfde bestemming;
bijbouwvlak
een geometrisch bepaald vlak, voorzien van de aanduiding 'bijgebouwen' waarop volgens deze regels aan- en uitbouwen, bijgebouwen, overkappingen en bouwwerken geen gebouwen zijnde, zijn toegestaan;
bijgebouw
een vrijstaand gebouw dat zowel qua afmetingen als in functioneel op-zicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
binnenterrein
een aan alle zijden, behoudens toegangswegen, grotendeels door zij- of achtergevels van bebouwing omsloten terrein;
bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;
bouwgrens
de grens van een bouwvlak;
bouwlaag
de begane grond of een verdieping van een gebouw; een onderhuis, zolderverdieping of vliering worden hier niet onder begrepen;
bouwperceel
een aaneengesloten stuk grond waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
bouwperceelsgrens
de grens van een bouwperceel;
bouwvlak
een geometrisch bepaald vlak waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde zijn toegestaan;
bouwwerk
een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;
carport
open, doch overdekte plaats voor het stallen van een personenauto, ten hoogste slechts aan één zijde geheel of gedeeltelijk van een wand voorzien;
detailhandel
het bedrijfsmatig te koop aanbieden - waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop - het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die de goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit, inbegrepen het daarbij behorend en daaraan ondergeschikt verstrekken van consumpties voor gebruik ter plaatse;
erker
een ondergeschikte toevoeging in de vorm van een op de begane grond en buiten de gevel van een hoofdgebouw uitgebouwd gedeelte van een ruimte, meestal uitgevoerd in glas, metselwerk en/of hout;
gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten, ruimte vormt;
gebruiken
het doen gebruiken, laten gebruiken en in gebruik geven;
groenvoorzieningen
voorzieningen in de vorm van de aanplant van struiken en heesters, plantsoenen, parken, etcetera;
hoofdgebouw
een of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is;
kap
afdekking van een gebouw met een dakhelling van minimaal 15° en maximaal 75°;
kwekerijbedrijf
een agrarisch bedrijf dat specifiek is gericht op het telen van bomen, struiken, (tuin)planten en aanverwante gewassen (niet zijnde fruitteelt), waarbij geen gebruik wordt gemaakt van containerteelt en glasopstanden;
landschappelijke waarden
de aan een gebied toegekende waarden op het gebied van natuur en cultuur, gekenmerkt door het waarneembare deel van het aardoppervlak, dat wordt bepaald door de onderlinge samenhang en beïnvloeding van niet-levende en levende natuur;
ondergronds bouwwerk
een (gedeelte van een) bouwwerk, waarvan de vloer is gelegen onder peil;
peil
-
voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
-
voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de gemiddelde hoogte van het afgewerkte aansluitende maaiveld;
prostitutie
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;
seksinrichting
een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotische /pornografische aard plaatsvinden, waaronder in ieder geval worden verstaan een (raam)prostitutiebedrijf, een erotische massagesalon, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;
tuincentrum
detailhandel met een al dan niet geheel overdekt verkoopvloeroppervlak waarop artikelen voor de inrichting en het onderhoud van tuinen en de daarmee rechtstreeks samenhangende artikelen worden aangeboden zoals tuingereedschap, tuinmeubelen en tuingrond;
uitbouw
een gebouw dat als vergroting van een bestaande ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw, welk gebouw door de vorm kan worden onderscheiden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
uitvoeren
het doen uitvoeren, laten uitvoeren en in uitvoering geven;
verkoopoppervlak
het oppervlak van de verkoopruimte, d.w.z. het voor het winkelend publiek toegankelijke deel van (het bedrijfsvloeroppervlak van) een winkel, inclusief de etalages, showrooms en de ruimte achter toonbanken en kassa’s;
voorgevel
de op de openbare ruimte gerichte gevel van een gebouw welke door gevelindeling als meest representieve gevel van het gebouw dient te worden aangemerkt;
voorgevellijn
een denkbeeldige lijn die strak loopt langs de voorgevel van een hoofdgebouw tot aan de perceelsgrenzen;
voorgevelbouwgrens
de naar de weg of het openbaar gebied, niet zijnde een (toegangsweg tot een) binnenterrein, gekeerde bouwgrens;
voorgevelrooilijn
de lijn die wordt gevormd door de voorgevel van een woning en het verlengde daarvan en die, met uitzondering van overschrijdingen die volgens deze regels zijn of kunnen worden toegestaan, door de bebouwing niet mag worden overschreden.
vrijstaande woning
woning, welke niet door het hoofdgebouw noch middels een aanbouw met een andere woning of ander gebouw verbonden is;
wijziging
een wijziging als bedoeld in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, zoals deze wet luidt op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerp van het plan;
woning
een (gedeelte van een) gebouw, geschikt en bestemd voor de huisvesting van niet meer dan één huishouden.
Artikel 2 Wijze van meten
2.1 Wijze van meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
breedte van een bouwwerk
tussen de buitenwerkse gevelvlakken, dan wel de harten van de scheidsmuren;
de dakhelling:
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
de goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een
daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
de inhoud van een bouwwerk:
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of
het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
de bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen
gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals
schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
de oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren,
neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein
ter plaatse van het bouwwerk.
hoogte van een bouwlaag:
tussen de bovenzijde van de vloeren van geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen bouwlagen;
horizontale diepte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken van de voor- en achtergevel van een hoofdgebouw;
verticale diepte van een bouwwerk:
van het peil tot aan de bovenzijde van de vloer van het ondergrond gelegen (deel van het) gebouw.
de hoogte van een windturbine:
vanaf het peil tot aan de (wieken)as van de windturbine
2.2 Ondergeschikte bouwonderdelen
Bij toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwonderdelen als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, liftschachten, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouwgrenzen niet meer dan 1 m1 bedraagt.
HOOFDSTUK 2 BESTEMMINGSREGELS
Artikel 3 Agrarisch - Kwekerij
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Agrarisch - Kwekerij' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
de uitoefening van een kwekerijbedrijf;
-
ter plaatse van de aanduiding 'tuin' uitsluitend een tuin ten behoeve van de bestaande bedrijfswoning;
-
landschappelijke inpassing;
met bijbehorende ontsluitingspaden en voorzieningen voor de waterhuishouding,
met dien verstande dat de kwekerij pas in gebruik mag worden genomen als:
-
er een in de winter groenblijvende en bladdragende dubbele windhaag van minstens 3 m hoog en 5 m breed op de bestemming 'Groen' is aangebracht en instandgehouden wordt;
-
de hoge teelt (waaronder bomen) en lage teelt (waaronder sierplanten) fysiek gescheiden en in stand gehouden worden, waarbij de hoge teelt het verst van de (toekomstige) woonbebouwing plaatsvindt;
-
er op het terrein een waterberging is gerealiseerd en instandgehouden wordt met een opvangcapaciteit van minstens 295 m3.
3.2 Bouwregels
Op de voor 'Agrarisch - Kwekerij' aangewezen gronden zijn geen bouwwerken en bouwwerken, geen gebouw zijnde toegestaan, met uitzondering van erf- en terreinafscheidingen met een hoogte van maximaal 2 m.
3.3 Afwijken van de bouwregels
3.3.1 Omgevingsvergunning
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 3.1 ten behoeve van een bouwwerk geen gebouw zijnde ten dienste van de kwekerij.
3.3.2 Afwegingskader
Bij het verlenen van een omgevingsvergunning waarbij wordt afgeweken van het bepaalde in 3.1vindt een evenredige belangenafweging plaats, waarbij betrokken worden:
-
de mate waarin waarden, die het plan beoogt te beschermen, kunnen worden geschaad;
-
de mate waarin de belangen van gebruikers en/of eigenaren van de aanliggende gronden worden geschaad.
3.4 Specifieke gebruiksregels
Onder gebruik in strijd met deze bestemming wordt ten minste verstaan het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor en/of als:
-
het gebruiken of laten gebruiken van de gronden voor fruitteelt;
-
parkeerplaats;
-
het gebruiken of laten gebruiken van de gronden als standplaats voor kampeermiddelen;
-
de opslag van mest;
-
uitoefening van bedrijfsmatige activiteiten;
-
stand-, staan- of ligplaats van onderkomens;
-
standplaats voor wagens, geschikt en bestemd voor de uitoefening van handel.
Artikel 4 Detailhandel
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Detailhandel' aangewezen gronden zijn uitsluitend bestemd voor:
-
ter plaatse van de aanduiding 'tuincentrum' een tuincentrum met additionele voorzieningen zoals opslagruimten en bij het tuincentrum behorende en daaraan ondergeschikte kantoorruimte;
-
één (bestaande) bedrijfswoning;
met bijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouw zijnde, tuinen en erven, groenvoorzieningen, water, wateropvang- en infiltratievoorzieningen, parkeervoorzieningen, paden en overige verhardingen.
4.2 Bouwregels
4.2.1 Tuincentrum
Voor het bouwen van een tuincentrum gelden de volgende bepalingen:
-
gebouwen zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak';
-
het maximum bebouwingsoppervlak bedraagt 5000 m2;
-
het maximum aantal bouwlagen bedraagt 1;
-
de maximum bouwhoogte bedraagt 7,5 m;
-
de maximum goothoogte bedraagt 6 m.;
-
bebouwing is uitsluitend toegestaan, mits voldoende parkeerplaatsen aanwezig zijn en instand worden gehouden conform de "Beleidsregels parkeernormen Helmond 2007". Indien deze beleidsregels gedurende de planperiode door burgemeester en wethouders worden gewijzigd, wordt rekening gehouden met de wijziging.
4.2.2 Bedrijfswoning
Voor de bedrijfswoning gelden de volgende bepalingen:
-
de woning is uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak';
-
de maximum bouwhoogte en goothoogte als bestaand;
-
de maximum inhoud bedraagt 750 m3.
4.2.3 Bouwwerken, geen gebouw zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouw zijnde gelden de volgende bepalingen:
-
op en boven de gronden met de bestemming 'Detailhandel' zijn uitbouwen in de vorm van balkons of luifels en brandtrappen, eventueel buiten het bouwvlak, toegestaan, mits:
-
de bouwhoogte maximaal 5 m¹ bedraagt;
-
de diepte van het bouwwerk/uitbouw, gemeten uit de bouwgrens, maximaal 2 m¹ bedraagt;
-
de bouwwerken zodanig gesitueerd worden dat er geen aantasting plaatsvindt van de verkeersafwikkeling en verkeersveiligheid ter plaatse en geen aantasting plaatsvindt van de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
-
de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen bedraagt maximaal 2 m¹;
-
de bouwhoogte van licht- en andere masten bedraagt maximaal 6 m¹;
-
de bouwhoogte van luifels bedraagt maximaal 3 m¹;
-
de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouw zijnde bedraagt maximaal 3 m¹.
4.3 Specifieke gebruiksregels
Onder gebruik in strijd met deze bestemming wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor de uitoefening van bedrijfsmatige activiteiten, zoals opgenomen in de Staat van Bedrijfsactiviteiten en horeca, behoudens ondergeschikte horeca als nevenactiviteit in de vorm van het bedrijfsmatig verstrekken van etenswaren en/of niet-alcoholische dranken voor nuttiging ter plaatse .
Artikel 5 Groen
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor het aanbrengen en instandhouden van een in de winter groenblijvende en bladdragende dubbele windhaag met een minimale hoogte van 3 m en minimale breedte van 5 m. Deze haag moet gerealiseerd zijn voordat de kwekerij in gebruik wordt genomen.
Artikel 6 Verkeer - Verblijfsgebied
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer - Verblijfsgebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
wegen en straten, pleinen, voet- en fietspaden met een functie gericht op zowel verblijf als de afwikkeling van het doorgaande verkeer en het bestemmingsverkeer;
-
parkeer-, groen- en speelvoorzieningen, straatmeubilair en afvalverzamelvoorzieningen;
-
geluidwerende voorzieningen;
-
waterhuishoudkundige doeleinden, waterlopen, wateropvang- en infiltratievoorzieningen;
-
leidingen en openbare nutsvoorzieningen;
met bijbehorende gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde.
6.2 Bouwregels
Voor het bouwen van gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde, gelden de volgende bepalingen:
-
gebouwen mogen niet worden gebouwd, met uitzondering van gebouwen ten behoeve van openbare nutsvoorzieningen met een maximale bouwhoogte van 3 m1 en een maximale oppervlakte van 25 m2;
-
de bouwhoogte van lichtmasten bedraagt maximaal 8 m1;
-
de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouw zijnde bedraagt maximaal 3 m1.
6.3 Specifieke gebruiksregels
Ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - spuitzone' zijn voor gewasbeschermingsmiddelen gevoelige functies niet toegestaan.
HOOFDSTUK 3 ALGEMENE REGELS
Artikel 7 Antidubbeltelbepaling
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 8 Algemene bouwregels
-
Op de gronden, begrepen in het plan, is het verboden te bouwen, een bouwwerk of een complex van bouwwerken, indien daardoor een ander bouwwerk of complex van bouwwerken met het daarbij behorende bouwperceel, hetzij niet langer zal blijven voldoen aan, hetzij in grotere mate zal gaan afwijken van het plan.
-
Voor het uitvoeren van ondergrondse bouwwerken, geen gebouwen zijnde alsmede ondergrondse werken, geen bouwwerken zijnde, gelden, uitgezonderd het bepaalde in de artikel 5 van dit plan, geen nadere beperkingen.
-
Voor het bouwen van ondergrondse gebouwen gelden de volgende bepalingen:
-
ondergrondse gebouwen zijn uitsluitend toegestaan onder hoofdgebouwen, aan- en uitbouwen en bijgebouwen uitgezonderd de zichtbare delen van de ondergrondse gebouwen en parkeergarages;
-
de verticale diepte mag ten hoogste 3 m1 bedragen.
Artikel 9 Algemene gebruiksregels
9.1 Algemeen
Het is verboden de in het plan begrepen gronden en bouwwerken te gebruiken op een wijze of tot een doel strijdig met de gegeven bestemming(en).
9.2 Strijdig gebruik
Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval verstaan:
-
een gebruik van gronden als stort- en/of opslagplaats van grond en/of afval, met uitzondering van een zodanig gebruik voor het normale op de bestemming gerichte gebruik en onderhoud;
-
een gebruik van gronden als stallings- en/of opslagplaats van één of meer aan het gebruik onttrokken machines, voer-, vaar-, of vliegtuigen, met uitzondering van een zodanig gebruik voor het normale op de bestemming gerichte gebruik en onderhoud;
-
een gebruik van gronden en/of bouwwerken als stort- en/of opslagplaats van brand- en explosiegevaarlijke stoffen, waaronder begrepen consumenten-, professioneel- en theatervuurwerk alsmede detailhandel in consumenten-, professioneel- en theatervuurwerk
-
een gebruik van gronden voor:
-
volkstuinen;
-
het beoefenen van de modelvliegtuigsport alsmede voor het racen of crossen al dan niet in wedstrijdverband met motorvoertuigen, motoren, bromfietsen, scooters en fietsen;
-
militaire oefeningen, uitgezonderd marsoefeningen waarbij geen motorvoertuigen worden gebruikt;
-
een gebruik van gronden en/of bouwwerken voor:
-
een seksinrichting dan wel ten behoeve van prostitutie;
-
een coffeeshop;
-
een amusementshal voor speel- en gokautomaten;
-
kienhal;
-
casino
en hiermee gelijk te stellen vormen van horeca, verkoop en amusement.
Artikel 10 Algemene aanduidingsregels
10.1 Milieuzone - spuitzone
Ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - spuitzone' zijn de gronden, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming van de gezondheid van personen op nabijgelegen verblijfslocaties.
10.2 Wijzigingsbevoegdheid
10.2.1 Wijziging
Burgemeester en wethouders kunnen de bestemmingen ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingzone - wijzigingsgebied no 1' wijzigen in de bestemming 'Wonen'.
10.2.2 Afwegingskader
Bij toepassing van de wijzigingsbevoegdheid vindt een evenredige belangenafweging plaats, waarbij betrokken worden:
-
de mate waarin waarden, die het plan beoogt te beschermen, kunnen worden geschaad;
-
de mate waarin de belangen van gebruikers en/of eigenaren van de aanliggende gronden worden geschaad;
-
de mate waarin de landschappelijke inpasbaarheid is aangetoond;
-
de mate waarin de uitvoerbaarheid is aangetoond, waaronder in ieder geval begrepen de milieutechnische, de waterhuishoudkundige, de archeologische, de ecologische en de verkeerstechnische toelaatbaarheid.
-
het aantal woningen bedraagt maximaal 60;
-
de woningen zijn uitsluitend grondgebonden en vrijstaand tot blokken van maximaal drie aaneengesloten woningen;
-
voor de functies groen en spelen in de openbare ruimte geldt een minimum van 22,5 m2 per woning;
-
de woningen dienen stedenbouwkundig en architectonisch te passen in Brandevoort, De Marke. Het ontwerp stedenbouwkundig plan voor de woningen dient in overleg met de gemeente te worden opgesteld en ter goedkeuring aan de gemeente te worden voorgelegd;
-
de goothoogte van eengezinshuizen mag ten hoogste 6 m bedragen, aan de zijde van de Brandevoortse Dreef mag de goothoogte 9 m bedragen;
-
de afstand van woningen tot aan een verkeersfunctie bedraagt minimaal 5 m;
-
een bouwperceel behorende bij een eengezinswoning wordt bebouwd tot ten hoogste 60%;
-
de woningen dienen te beschikken over parkeergelegenheid op eigen terrein volgens de ten tijde van de omgevingsvergunningaanvraag voor de woningen geldende gemeentelijke beleidsregels inzake parkeernormen.
Artikel 11 Algemene afwijkingsregels
11.1 Algemene afwijkingsregels
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van:
-
in het plan genoemde goothoogten, bouwhoogten, oppervlakte- en inhoudsmaten, percentages en afstandseisen, waarbij een overschrijding is toegestaan tot maximaal 10 procent van deze maten;
-
de regels en toestaan dat bouwgrenzen worden overschreden, waarbij een overschrijding is toegestaan tot maximaal 2,5 m1 en deze noodzakelijk is in verband met de uitmeting van het terrein of uit een oogpunt van doelmatig gebruik van de gronden en/of de bebouwing;
-
de regels en toestaan dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van kunstwerken, geen gebouwen zijnde, en ten behoeve van zend-, ontvang- en/of sirenemasten wordt vergroot tot maximaal 40 m1;
-
de regels en toestaan dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde, wordt vergroot tot maximaal 10 m1.
11.2 Voorwaarden
Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 1 kan slechts worden verleend, mits:
-
de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
-
het straat- en bebouwingsbeeld en de verkeersveiligheidsbelangen niet onevenredig worden geschaad.
Artikel 12 Algemene wijzigingsregels
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de in het plan opgenomen bestemmingen te wijzigen ten behoeve van:
-
Overschrijding van bestemmingsgrenzen, voor zover dit van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover dit noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein.
-
Overschrijding van bestemmingsgrenzen en toestaan dat het beloop van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of –intensiteit daartoe aanleiding geeft.
-
De overschrijdingen als bedoeld in sub a en b mogen echter niet meer dan 3 meter bedragen en het bestemmingsvlak mag met niet meer dan 10% worden vergroot.
-
Het aanpassen van opgenomen bepalingen in de voorafgaande artikelen, waarbij wordt verwezen naar bepalingen in wettelijke regelingen, indien deze wettelijke regelingen na het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerpplan worden gewijzigd.
HOOFDSTUK 4 OVERGANGS- EN SLOTREGELS
Artikel 13 Overgangsrecht
13.1 Overgangsrecht bouwwerken
-
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
-
gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
-
het tenietgaan als gevolg van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd,
mits de aanvraag van de omgevingsvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
-
Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde onder a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
-
Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
13.2 Overgangsrecht gebruik
-
Het gebruik van gronden en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
-
Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
-
Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
-
Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 14 Slotregel
Deze regels kunnen worden aangehaald als: regels van het bestemmingsplan "Brandevoort II - Medevoort 29 (tuincentrum)".
|