direct naar inhoud van Regels
Plan: Berkendreef 6 te Helvoirt
Status: vastgesteld
Plantype: wijzigingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0788.WP16HVTberkndreef6-VA01

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

1.1 plan

het wijzigingsplan Berkendreef 6 te Helvoirt met identificatienummer NL.IMRO.0788.WP16HVTberkndreef6-VA01 van de gemeente Haaren;

1.2 aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.3 aanduidingsgrens

grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

1.4 aan-huis-verbonden bedrijf

een bedrijf of het bedrijfsmatig uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid gericht op consumentenverzorging, geheel of gedeeltelijk door middel van handwerk, dat door zijn beperkte omvang in een woning en daarbij behorende gebouwen, met behoud van woonfunctie, kan worden uitgeoefend;

1.5 aan-huis-verbonden beroep

een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen gebied, dat door zijn beperkte omvang in een woning en daarbij behorende bijgebouwen met behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend;

1.6 bebouwing

één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

1.7 bedrijfsgebouw

een niet voor bewoning bestemd gebouw ten dienste van een bedrijf, instelling of voorziening;

1.8 bedrijfswoning of dienstwoning

een woning in of bij een gebouw of op of bij een terrein, die hoort bij en functioneel gebonden is aan een bedrijf, instelling of voorziening in dat gebouw of op dat terrein;

1.9 bed & breakfast

bed & breakfast is een kleinschalige vorm van verblijfsrecreatie en richt zich met name op de trekkende toeristen, die voor een of enkele nachten (maximaal 1 week) een onderkomen zoeken. Typerend voor bed & breakfast is:

  • a. de kleinschaligheid en de uitvoering is eenvoudig;
  • b. bed & breakfast is gekoppeld aan de woonfunctie, dat betekent dat mede gebruik wordt gemaakt van de keuken van de woning.
1.10 begane grond

de onderste bouwlaag van een gebouw, niet zijnde een kelder;

1.11 bestaande bouwwerk, oppervlakte, goothoogte, bouwhoogte, plaats, inhoud, afstand, object

bouwwerk, oppervlakte, goothoogte, bouwhoogte, plaats, inhoud, afstand, object, zoals dat of die rechtens bestaat of mag bestaan op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerp van het plan;

1.12 bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak;

1.13 bestemmingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten met de daarbij behorende regels;

1.14 bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

1.15 bijgebouw

een bij een woning behorend gebouw, zoals een garage, berging, carport of hobbyruimte, dat niet in directe verbinding staat met de woning en dat indien het vrijstaat van de (bedrijfs)woning, niet voor bewoning is bestemd en geen kelder mag bevatten;

1.16 bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;

1.17 bouwgrens

de grens van een bouwvlak;

1.18 bouwlaag

een voor mensen toegankelijk deel van een gebouw, dat door op gelijke of nagenoeg gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen wordt begrensd, zulks met uitzondering van onderbouwen, kelders en kappen; de eerste bouwlaag is de bouwlaag op de begane grond;

1.19 bouwperceel

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

1.20 bouwperceelsgrens

de grens van een bouwperceel;

1.21 bouwwerk

een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.

1.22 brutovloeroppervlakte

de vloeroppervlakte van alle voor mensen toegankelijke ruimten binnen een gebouw;

1.23 erfbeplanting

beplanting rondom een gebouw en/of gebouwen;

1.24 gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.25 handreiking Bedrijven en milieuzonering 2009

handleiding met lijsten met richtafstanden voor aan te houden afstanden tussen milieubelastende activiteiten (zoals bedrijven) en gevoelige functies (zoals woningen);

1.26 hoofdgebouw

een gebouw, dat binnen een bouwperceel door constructie of afmetingen als het belangrijkste gebouw valt aan te merken;

1.27 huishouden

persoon of groep personen die een huishouding voert, waarbij sprake is van onderlinge verbondenheid en continuïteit in de samenstelling ervan;

1.28 landschapselementen

ecologische en/of landschappelijke waardevolle elementen zoals bosjes, houtwallen, poelen en moerasjes, in de regel kleiner dan 2 ha zonder een agrarische productiefunctie;

1.29 langgevelboerderij

een boerderij die ontstaan is uit het type hallenhuis en behoort tot de hallenhuisgroep;

1.30 mantelzorg

het anders dan bedrijfsmatig bieden van zorg aan één of meer leden van een huishouding, die hulpbehoevend zijn op het fysieke, psychische en/of sociale vlak;

1.31 nieuwbouw

bouw van nieuwe bouwwerken en bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

1.32 ondergeschikte functie

functie die ondergeschikt is aan de hoofdfunctie die in ruimtelijk en functioneel opzicht daarmee duurzaam samenhangt;

1.33 onderkomen

een voor verblijf geschikt, al dan niet aan zijn bestemming onttrokken, vaar- of voertuig, ark, caravan of tent, voor zover dat of die niet als een bouwwerk is aan te merken;

1.34 overkapping

een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voorzien van een gesloten dak;

1.35 peil
  • a. voor een gebouw waarvan de hoofdtoegang direct aan een weg grenst: de hoogte van die weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
  • b. in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte terrein ter hoogte van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;
1.36 permanente bewoning

bewoning van een ruimte als hoofdwoonverblijf, waarbij door betrokkene niet aannemelijk is of aannemelijk kan worden gemaakt dat elders daadwerkelijk over een hoofdwoonverblijf wordt beschikt;

1.37 recreatieve voorzieningen

een verblijf of afgebakend terrein geschikt voor recreatieve doeleinden waar weinig mensen tegelijkertijd de mogelijkheid hebben om te recreëren, zoals kleinschalige recreatieve activiteiten in de vorm van bijvoorbeeld paardrijden, huifkartochten, terras en speelvoorzieningen die ruimtelijk inpasbaar zijn;

1.38 recreatiewoning

een gebouw, uitsluitend bestemd om te dienen voor recreatief nachtverblijf door een persoon, gezin of andere groep van personen, die zijn vaste woon- of verblijfplaats elders hebben; onder recreatief nachtverblijf is in ieder geval niet begrepen permanente bewoning door eenzelfde persoon, gezin of andere groep van personen;

1.39 statische opslag

opslag van goederen die geen regelmatige verplaatsing behoeven, niet bestemd zijn voor handel en niet worden opgeslagen voor een elders gevestigd niet-agrarisch bedrijf, zoals (seizoens)stalling van (antieke) auto's, boten, caravans, campers en dergelijke;

1.40 voorgevel

de naar de weg gekeerde of aan de voorzijde van een gebouw gelegen gevel of, indien het een gebouw betreft met meerdere zodanige gevels, één van die gevels;

1.41 voorgevelrooilijn

de lijn die horizontaal loopt door het buitenwerks vlak van de voorgevel, tot aan de perceelsgrenzen;

1.42 woning

een complex van ruimten, geschikt en bestemd voor de huisvesting van niet meer dan één afzonderlijk huishouden.

Artikel 2 Wijze van meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 de dakhelling

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.

2.2 de goothoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

2.3 de inhoud van een bouwwerk

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

2.4 de bouwhoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.5 de oppervlakte van een bouwwerk

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

2.6 de breedte, lengte of diepte van een gebouw

tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels en/of het hart van de scheidsmuren.

2.7 de afstanden

afstanden tussen bouwwerken onderling, alsmede afstanden van bouwwerken tot perceelsgrenzen worden daar gemeten waar deze afstanden het kleinst zijn.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Agrarisch met waarden - Landschapswaarden 2

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch met Waarden - Landschaps- en Natuurwaarden 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. agrarische doeleinden, in de vorm van agrarische bodemexploitatie met bijbehorende voorzieningen;
  • b. behoud en herstel van de aangeduide cultuurhistorische waarden;
  • c. behoud, herstel en ontwikkeling van de landschapswaarden in het algemeen en in het bijzonder voor:
    • 1. landschapsontwikkelingsgebied, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch met waarden - landschapsontwikkelingsgebied';
  • d. behoud, herstel en/of ontwikkeling van de natuurwaarden in het algemeen
  • e. instandhouding als zodanig van de aldaar voorkomende zandwegen;
  • f. watergangen en waterpartijen en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • g. voorzieningen ten behoeve van extensieve openluchtrecreatie, zoals fiets- en voetpaden en picknickplaatsen.
3.2 Bouwregels
3.2.1 Algemeen

Bestaande bebouwing, welke krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen van een bouwwerk is opgericht en in overeenstemming is met de bestemming volgens dit plan, maar afwijkend van één of meer bebouwingsregels, wordt geacht aan het plan te voldoen. Hieronder wordt tevens vergunde bebouwing verstaan, die nog moet worden opgericht.

Een uitzondering hierop is de bebouwing gelegen binnen de 'specifieke bouwaanduiding - te slopen bebouwing'. Deze bebouwing voldoet niet aan dit wijzigingsplan en dient gesloopt te worden uiterlijk binnen één jaar na onherroepelijk worden van dit wijzigingsplan.

3.2.2 Gebouwen

Op de gronden binnen deze bestemming mogen geen gebouwen worden gebouwd, met uitzondering van niet voor bewoning bestemde bouwwerken voor nutsvoorzieningen.

3.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. De volgende bouwwerken zijn uitsluitend toegestaan:
    • 1. erf- en terreinafscheidingen;
    • 2. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van recreatieve voorzieningen en/of natuurontwikkeling;
  • b. De hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 1 meter;
  • c. De hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 10 meter.
3.3 Afwijken van de bouwregels
3.3.1 Afwijken bouwhoogte, bouwwerken geen gebouwen zijnde

Het bevoegd gezag kan afwijken van het bepaalde in lid 3.2.3, ten behoeve van het bouwen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met inachtneming van de volgende regels:

  • a. De hoogte van erf- en terreinafscheidingen buiten het bouwvlak niet meer mag bedragen dan 2 meter bedragen.
3.4 Specifieke gebruiksregels
3.4.1 Strijdig gebruik
  • a. Als strijdig gebruik wordt in ieder geval aangemerkt:
    • 1. het gebruik van de gronden buiten het bouwvlak als paardenbakken.
3.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
3.5.1 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:

  • a. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch met waarden - landschapsontwikkelingsgebied':
    • 1. het aanleggen of aanplanten van hoger dan 1,5 meter opgaand of dieper dan 0,50 meter wortelend houtgewas met agrarische productiefunctie;
    • 2. het permanent (voor meer dan 2 jaar aaneengesloten) omzetten van grasland naar een ander bodemcultuur;
    • 3. het verwijderen van perceelsindelingen, zoals tot uiting komend in greppels, sloten, steilrand en het verwijderen van paden of onverharde wegen;
    • 4. het aanleggen en/of verharden van wegen, paden, parkeerterreinen of het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen, anders dan containervelden, voor groter dan 100 m2 per perceel.
3.5.2 Uitzonderingen

Het in lid 3.5.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:

  • a. Het normale onderhoud en/of gebruik betreffen;
  • b. Reeds in uitvoering zijn, dan wel krachtens een verleende vergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.
3.5.3 Toelaatbaarheid

De in lid 3.5.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de in de bestemmingsomschrijving genoemde waarden.

3.6 Wijzigingsbevoegdheid
3.6.1 Wijzigen naar 'Bos', 'Natuur' of 'Water'

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd deze bestemming te wijzigen in de bestemming 'Bos', 'Natuur' of 'Water' ten behoeve van behoud en/of ontwikkeling van bos, natuur- en/of landschapswaarden, met inachtneming van de volgende regels:

  • a. Daar natuurontwikkeling zal plaatsvinden;
  • b. De agrarische activiteiten zijn beëindigd;
  • c. De gerechtigden ten aanzien van de betreffende gronden wijziging wensen.

Artikel 4 Natuur

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. water en waterhuishoudkundige voorzieningen, waaronder voorzieningen voor waterberging, -aanvoer en -afvoer, zoals watergangen, waterlopen en waterpartijen;
  • b. behoud, herstel en/of ontwikkeling van de functie van bos, natuur en de bijbehorende groeiplaats;
  • c. behoud van (onverharde) paden, wegen en parkeervoorzieningen;
  • d. extensief recreatief medegebruik;
  • e. behoud, herstel en/of ontwikkeling van landschappelijke waarden.
4.2 Bouwregels
4.2.1 Gebouwen

Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.

4.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van deze bestemming, gelden de volgende bepalingen:

  • a. Bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van waterbeheer en natuurbeheer, waarbij de hoogte niet meer bedragen mag bedragen dan 3 m en de oppervlakte niet meer dan 20 m?.
  • b. Eenvoudige voorzieningen in de vorm van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, voor extensief recreatief medegebruik, zoals informatieborden, picknickplekken, banken en afvalbakken, mits geen onevenredige schade wordt aangericht aan de aanwezige waarden en de hoogte niet meer bedraagt dan 3 m.
4.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
4.3.1 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Het is binnen deze bestemming verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:

  • a. Het verzetten of vergraven van grond waarbij het maaiveld over meer dan 100 m2 per perceel of met meer dan 0,50 m wordt gewijzigd of waarbij de maaiveldniveaus van een steilrand worden gewijzigd.
  • b. Het omzetten van grond of uitvoeren van bodemingrepen dieper dan 0,50 m onder maaiveld.
  • c. Het uitvoeren van heiwerken of het anderszins indringen van voorwerpen in de bodem.
  • d. Het graven, dempen, dan wel verdiepen, vergroten, of anderszins herprofileren van waterlopen, sloten en greppels.
  • e. Het verlagen van de waterstand anders dan door sloten/greppels of drainage met uitzondering van grondwateronttrekkingen.
  • f. Het vellen of rooien van bos en/of het verwijderen van houtopstanden.
  • g. Het verwijderen van natuur- en landschapselementen die ten tijde van het van kracht worden van het plan aanwezig waren.
  • h. Het verwijderen van perceelsindelingen, paden en onverharde wegen.
4.3.2 Uitzonderingen

Het in lid 4.3.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:

  • a. Het normale onderhoud en/of gebruik betreffen.
  • b. Reeds in uitvoering zijn, dan wel krachtens een verleende vergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan
4.3.3 Toelaatbaarheid
  • a. De in lid 4.3.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de in de bestemmingsomschrijving genoemde waarden.

Artikel 5 Wonen

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen;
  • b. tuinen en erven.
5.2 Bouwregels
5.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. Er mag niet meer dan één woning worden gebouwd.
  • b. Woningen mogen uitsluitend op de bestaande fundering worden gebouwd met de voorgevels op niet minder dan de bestaande afstand tot de weg.
  • c. De inhoud van een woning mag niet meer dan 600 m2 bedragen.
  • d. De goothoogte en bouwhoogte van woningen mogen ten hoogste 2 meter meer bedragen dan de bestaande goothoogte en bouwhoogte tot een maximale goothoogte van 6 meter en tot een maximale bouwhoogte van 10 meter.
5.2.2 Bijgebouwen en overkappingen

Voor het bouwen van bijgebouwen en overkappingen gelden de volgende bepalingen:

  • a. Bijgebouwen en overkappingen mogen uitsluitend worden gebouwd, ter plaatse van de aanduiding bijgebouwen' en achter het verlengde van de voorgevel van de betreffende woning.
  • b. De gezamenlijke oppervlakte van bij eenzelfde woning behorende bouwvergunningplichtige bijgebouwen en overkappingen mag niet meer dan 200 m2 bedragen.
  • c. Van bijgebouwen en overkappingen mag de goothoogte niet meer dan 3 meter bedragen en de bouwhoogte niet meer dan 5,5 meter.
5.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende bepalingen:

  • a. De bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2,50 meter, met dien verstande dat de hoogte voor de voorgevelrooilijn niet meer mag bedragen dan 1,5 meter.
  • b. De hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer bedragen dan 5 meter.
5.3 Afwijken van de bouwregels
5.3.1 Afwijken woningsplitsing langgevelboerderij

Het bevoegd gezag kan afwijken van het bepaalde in lid 5.2.1 onder a voor het bouwen van een woning meer dan ingevolge die bepaling is toegestaan, binnen een langgevelboerderij , met inachtneming van de volgende regels;

  • a. Met de afwijking kan daardoor de instandhouding van de langgevelboerderij als zodanig worden gewaarborgd;
  • b. De agrarische gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bebouwing mogen door de wijziging niet onevenredig worden aangetast;
  • c. Er dient sprake te zijn van een aanvaardbaar leefklimaat;
  • d. Er mag geen sprake zijn van milieuhygiënische belemmeringen;
  • e. Afwijking is uitsluitend toegestaan wanneer voldaan is aan het Rapport Akoestische onderzoek d.d. mei 2009;
  • f. Er mag geen sprake zijn van meer dan 2 wooneenheden in de langgevelboerderij.
5.3.2 Afwijken vergroting langgevelboerderij

Het bevoegd gezag kan afwijken van het bepaalde in lid 5.2.1 onder c voor het vergroten van de inhoud van de woning tot de totale inhoud van de betreffende langgevelboerderij met inachtneming van de volgende regels:

  • a. Met de afwijking kan daardoor de instandhouding van de langgevelboerderij als zodanig worden gewaarborgd.
  • b. De agrarische gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bebouwing mogen door de wijziging niet onevenredig worden aangetast.
  • c. Er dient sprake te zijn van een aanvaardbaar leefklimaat.
  • d. Er mag geen sprake zijn van milieuhygiënische belemmeringen.
  • e. Afwijking is uitsluitend toegestaan wanneer voldaan is aan het Rapport Akoestische onderzoek d.d. mei 2009.
5.4 Specifieke gebruiksregels
5.4.1 Voorwaardelijke verplichting landschappelijke inpassing

Het gebruik van de gronden conform artikel 5.1 is uitsluitend toegestaan voor zover uiterlijk binnen één jaar na onherroepelijk worden van dit wijzigingsplan, de landschappelijke inpassing is gerealiseerd overeenkomstig het plan voor de landschappelijke inpassing, zoals dat als bijlage 1 bij de toelichting van het wijzigingsplan is gevoegd. Deze bijlage 1 maakt onderdeel uit van deze regels. De landschappelijke inpassing dient vervolgens in stand te worden gehouden.

5.4.2 Voorwaardelijke verplichting sloop opstallen

Het gebruik van de gronden conform artikel 5.1 is uitsluitend toegestaan indien de bestaande bebouwing uiterlijk binnen één jaar na onherroepelijk worden van dit wijzigingsplan is gesloopt ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - te slopen bebouwing'.

5.4.3 Strijdig gebruik

Met betrekking tot het gebruik van gronden en bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. De uitoefening van een aan-huis-verbonden bedrijf is niet toegestaan.
  • b. De uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep is niet toegestaan.
5.5 Afwijken van de gebruiksregels
5.5.1 Afwijken aan-huis-verbonden bedrijf

Het bevoegd gezag kan afwijken van hetgeen gesteld in artikel 5.4.3, lid a met inachtneming van de volgende regels:

  • a. De omvang van de activiteit mag niet meer bedragen dan 40% van de gezamenlijke vloeroppervlakte van de bebouwing tot een maximum van 60 m2.
  • b. In afwijking van het bepaalde onder a is ter plaatse van een langgevelboerderij maximaal 40% van de gezamenlijke oppervlakte van de bebouwing toegestaan.
  • c. Het gebruik mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en mag geen onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaken.
  • d. Detailhandel is niet toegestaan.
  • e. De activiteit dient milieuhygiënisch inpasbaar te zijn in de woonomgeving waarbij geldt dat deze past in milieucategorie 1 en 2 van de handreiking Bedrijven en milieuzonering 2009.
  • f. De activiteit wordt uitgeoefend door de bewoner.
  • g. Er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van de in het geding zijnde belangen, waaronder die van omwonenden en (agrarische) bedrijven.
5.5.2 Afwijken aan-huis-verbonden beroep

Het bevoegd gezag kan afwijken van hetgeen gesteld in artikel 5.4.3, lid b met inachtneming van de volgende regels:

  • a. De omvang van de activiteit mag niet meer bedragen dan 30% van de gezamenlijke vloeroppervlakte van de bebouwing tot een maximum van 30 m2.
  • b. In afwijking van het bepaalde onder a is ter plaatse van een langgevelboerderij maximaal 30% van de gezamenlijke oppervlakte van de bebouwing toegestaan.
  • c. Het gebruik mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en mag geen onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaken.
  • d. Detailhandel is niet toegestaan.
  • e. De activiteit wordt uitgeoefend door de bewoner.
  • f. Er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van de in het geding zijnde belangen, waaronder die van omwonenden en (agrarische) bedrijven.

Artikel 6 Waarde - Archeologie 2

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Waarde - Archeologie 2’ aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en de bescherming van de te verwachten archeologische waarden van de gronden.

6.2 Bouwregels
  • a. Voor het bouwen overeenkomstig de regels voor de andere op deze gronden voorkomende bestemmingen dient de aanvrager van een omgevingsvergunning voor het bouwen, voor bouwwerken met een oppervlakte groter dan 100 m2 en dieper dan 0,50 meter onder het maaiveld, een rapport te overleggen waarin de archeologische waarden van de gronden die blijkens de aanvraag zullen worden verstoord, naar oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate zijn vastgesteld.
  • b. Indien uit het onder a genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning zullen of kunnen worden verstoord, kan het bevoegd gezag een of meerdere van de volgende regels verbinden aan de omgevingsvergunning:
    • 1. De verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden.
    • 2. De verplichting tot het doen van opgravingen.
    • 3. De verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van archeologische monumentenzorg die voldoet aan door het bevoegd gezag bij de vergunning te stellen kwalificaties.
  • c. Het bevoegd gezag kan afwijken van het bepaalde onder a indien de archeologische waarde van het terrein in andere beschikbare informatie afdoende is vastgesteld.
6.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
6.3.1 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Het is binnen deze bestemming verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:

  • a. Het uitvoeren van grondbewerkingen dieper dan 0,50 meter onder het maaiveld.
  • b. Het graven, dempen, dan wel verdiepen, vergroten of anderszins herprofileren van waterlopen, sloten en greppels.
  • c. Het aanleggen van leidingen dieper dan 0,50 meter onder het maaiveld.
6.3.2 Uitzonderingen

Het in lid 6.3.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:

  • a. Het normale onderhoud en/of gebruik betreffen.
  • b. Reeds in uitvoering zijn, dan wel krachtens een verleende vergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.
6.3.3 Toelaatbaarheid
  • a. De in lid 6.3.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het behoud en de bescherming van de archeologische waarden van de gronden.
  • b. Alvorens over de aanvraag wordt beslist, dient de aanvrager een rapport te overleggen waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld.
  • c. Een rapport is niet noodzakelijk indien naar het oordeel van het bevoegd gezag de archeologische waarde van het terrein in andere beschikbare informatie afdoende is vastgesteld. Deze informatie wordt dan als een rapport beschouwd.
6.4 Wijzigingsbevoegdheid
6.4.1 Wijziging dubbelbestemming Waarde – Archeologie 2

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen door van een of meer bestemmingen de dubbelbestemming Waarde - Archeologie 2, geheel of gedeeltelijk te laten vervallen, indien:

  • a. Uit nader archeologisch onderzoek is gebleken dat ter plaatse geen archeologische waarden aanwezig zijn.
  • b. Het op grond van nader archeologisch onderzoek niet meer noodzakelijk wordt geacht dat het wijzigingsplan ter plaatse in bescherming en veiligstelling van archeologische waarden voorziet.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 7 Anti-dubbeltelbepaling

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 8 Algemene bouwregels

8.1 Bestaande afwijkende maatvoering

In die gevallen, dat de (goot)hoogte, de oppervlakte, de inhoud, een bebouwingspercentage en/of de afstand tot de weg of perceelsgrenzen, en andere maten, voor in overeenstemming met het bepaalde in de Woningwet tot stand gekomen, op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerp van het plan minder dan wel meer bedraagt dan in de bouwregels in hoofdstuk 2 van deze regels is voorgeschreven respectievelijk toegestaan, geldt die bestaande maatvoering in afwijking daarvan als minimaal respectievelijk maximaal toegestaan.

8.2 Ondergronds bouwen
  • a. Op plaatsen waar hoofd- en bijgebouwen zijn of gelijktijdig worden gebouwd mag eveneens ondergronds gebouwd worden, direct aansluitend mogen in- dan wel uitritten ten behoeve van de ondergrondse bouwwerken worden gebouwd.
  • b. De verticale diepte mag bij ondergronds bouwen niet meer bedragen dan 3,5 meter.
  • c. Het bevoegd gezag kan afwijken voor het bouwen van ondergrondse bouwwerken op andere locaties dan onder het hoofdgebouw of bijgebouw mits hierdoor de in het gebied aanwezige waarden niet onevenredig worden aangepast.

Artikel 9 Algemene gebruiksregels

9.1 Strijdig gebruik

Als strijdig gebruik wordt in ieder geval aangemerkt:

  • a. Het gebruik van onbebouwde gronden als standplaats of ligplaats van onderkomens.
  • b. Als opslag- stort- of bergplaats van machines, voer- en vaartuigen en andere al dan niet afgedankte stoffen, voorwerpen en producten.
  • c. Het bewonen van vrijstaande bijgebouwen.
9.2 Afwijken van de gebruiksregels
  • a. Het bevoegd gezag kan afwijken van het bepaalde in 9.1 en toestaan dat een deel van de woning, vrijstaand bijgebouw of bedrijfsgebouw wordt gebruikt als afhankelijke woonruimte, mits:
    • 1. Een dergelijke bewoning noodzakelijk is vanuit het oogpunt van mantelzorg.
    • 2. De afhankelijke woonruimte binnen de vigerende regeling inzake bijgebouwen wordt ingepast met een maximale oppervlakte van 80 m2.
    • 3. Het bijgebouw of bedrijfsgebouw qua ligging een ruimtelijke eenheid vormt met de betreffende (bedrijfs)woning. De afhankelijke woonruimte is gelegen op maximaal 10 meter afstand van het hoofdgebouw, met dien verstande dat indien de afhankelijke woonruimte binnen bestaande bebouwing kan worden gerealiseerd de afhankelijke woonruimte op maximaal 20 meter afstand van het hoofdgebouw gelegen mag zijn.
    • 4. De afhankelijke woonruimte gelijkvloers wordt uitgevoerd. Het betreffende (deel) van het bijgebouw voldoet aan de eisen die voor woongebouwen gelden zoals het Bouwbesluit en de Bouwverordening.
    • 5. Er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de in het geding zijnde belangen, waaronder die van omwonenden en (agrarische)bedrijven.
  • b. Het bevoegd gezag kan afwijken ten behoeve van het gebruik van ruimten binnen de woning en/of bijgebouwen bij de woning voor 'bed and breakfast' voorzieningen, voor zover dit gebruik ondergeschikt blijft aan de woonfunctie en mits voldaan wordt aan de volgende regels:
    • 1. Maximaal 40% van de vloeroppervlakte van de gebouwen, tot een maximum van 60 m2 voor 'bed and breakfast' wordt gebruikt.
    • 2. Degene die de activiteiten in de woning of het bijgebouw zal uitvoeren dient tevens de bewoner van de woning te zijn.
    • 3. De activiteiten dienen qua aard, milieubelasting, uitstraling en intensiteit te passen in de woonomgeving.
    • 4. De activiteiten mogen geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en geen onevenredige parkeerdruk veroorzaken.
    • 5. Er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van de in het geding zijnde belangen, waaronder die van omwonenden en (agrarische) bedrijven.
    • 6. Er dient een nachtregister te worden bijgehouden.

Artikel 10 Algemene aanduidingsregels

10.1 Overige zone - beperking veehouderijen

Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - beperking veehouderijen' is vestiging van en/of omschakeling naar veehouderijen niet toegestaan.

Artikel 11 Algemene afwijkingsregels

Het bevoegd gezag kan afwijken van het bepaalde in deze regels, ten behoeve van:

  • a. Het bouwen van niet voor bewoning bestemde bouwwerken voor nutsvoorzieningen, zoals gasdrukregelstations, wachthuisjes, telefooncellen, bewaarplaatsen van huisvuilcontainers en transformatorhuisjes, uitgezonderd verkooppunten voor motorbrandstoffen, waarvan de oppervlakte niet meer dan 30 m2 en de bouwhoogte niet meer dan 4 meter mag bedragen.
  • b. Indien en voor zover afwijkingen ten aanzien van de ligging van bestemmings- en bouwgrenzen en grenzen van aanduidingen noodzakelijk zijn ter aanpassing van het plan aan de bij uitmeting blijkende werkelijke toestand van het terrein, of uit oogpunt van doelmatig gebruik van gronden en bebouwing, mits die afwijkingen ten opzichte van hetgeen op de plankaart is aangegeven niet meer dan 2,5 meter bedragen.
  • c. Voor afwijkingen van bepalingen, gesteld ten aanzien van maten en percentages, mits die afwijkingen beperkt blijven tot ten hoogste 10% van de in het plan aangegeven maten en percentages.
  • d. Het bouwen van kunstwerken, geen gebouw zijnde, en masten en bijbehorende installaties voor telecommunicatie of sirenes, al of niet op of aan gebouwen of bouwwerken, geen gebouw zijnde, tot vanaf peil een bouwhoogte van 40 meter, met inachtneming van de volgende regels:
    • 1. de realisatie mag niet plaatsvinden binnen het Natuur Netwerk Brabant;
    • 2. gebruik dient te worden gemaakt van bestaande masten voor telecommunicatie of andere bestaande hoge objecten, zoals hoge gebouwen of lichtmasten, indien deze aanwezig zijn binnen een redelijke afstand van de gevraagde locatie;
    • 3. er geen aantasting plaatsvindt van ter plaatse aanwezige waarden.

Artikel 12 Algemene wijzigingsregels

12.1 Algemene wijzigingen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, met toepassing van Afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht, de ligging van grenzen van bestemmings- en bouwvlakken en aanduidingen te wijzigen, met inachtneming van de volgende regels:

  • a. de bij wijziging betrokken grenzen mogen ten hoogste 5 meter worden verschoven;
  • b. de oppervlakte van de bij wijziging betrokken bestemmings- en bouwvlakken en aanduidingen mag ten hoogste 5% worden verkleind of vergroot ten opzichte van de oppervlakte vóór wijziging;
  • c. door een wijziging mogen de waarden die het plan beoogt te beschermen niet onevenredig worden aangetast.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 13 Overgangsrecht

13.1 Overgangsrecht bouwwerken
  • a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het wijzigingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    • 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  • b. Het bevoegd gezag kan afwijken van het bepaalde onder a voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het bepaalde onder a met maximaal 10%.
  • c. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
13.2 Overgangsrecht gebruik
  • a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het wijzigingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  • b. Het is verboden het met het wijzigingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het bepaalde in sub a te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  • c. Indien het gebruik, bedoeld in het bepaalde onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  • d. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op het gebruik, dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 14 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: Regels van het wijzigingsplan 'Berkendreef 6 te Helvoirt'.