direct naar inhoud van Artikel 3 Bedrijf
Plan: Buitengebied, partiële herziening De Gijzel 30, Helvoirt
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0788.BPPHBGBGijzel30-OH01

Artikel 3 Bedrijf

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Bedrijf’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - agrarisch technisch hulpbedrijf';
  • b. ondergeschikte detailhandel;
  • c. ondergeschikt het houden van dieren en het telen van gewassen;
  • d. tuinen, groen- en parkeervoorzieningen en bij een en ander behorende overige voorzieningen;
  • e. aan-huis-verbonden beroepen;
  • f. paden en wegen;
  • g. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

3.2 Bouwregels
3.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. Binnen elk bouwvlak mag de gezamenlijke oppervlakte van bedrijfsgebouwen, inclusief bedrijfswoning en exclusief bijbehorende bouwwerken en overkappingen, niet meer bedragen dan is aangegeven op de verbeelding.
  • b. Per bouwvlak is niet meer dan één bedrijfswoning toegestaan.
  • c. De inhoud van een bedrijfswoning mag niet meer dan 750 m³ bedragen.
  • d. De goothoogte mag niet meer bedragen dan 6 meter.
  • e. De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 10 meter.

3.2.2 Bijbehorende bouwwerken

Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende bepalingen:

  • a. De gezamenlijke oppervlakte van bij eenzelfde bedrijfswoning behorende bijbehorende bouwwerken en overkappingen mag niet meer dan 100 m² bedragen.
  • b. De goothoogte mag niet meer dan 3 meter bedragen.
  • c. De bouwhoogte mag niet meer dan 5,5 meter bedragen.

3.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  • a. De bouwhoogte van palen, masten en technische installaties mag niet meer bedragen dan 10 meter.
  • b. Maximaal 1 silo is toegestaan. De hoogte van de silo mag niet meer bedragen dan 12 meter.
  • c. De bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2,25 meter, met dien verstande dat de hoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de voorgevelrooilijn niet meer mag bedragen dan 1 meter.
  • d. De bouwhoogte van overige bouwwerken mag niet meer bedragen dan 5 meter.

3.3 Specifieke gebruiksregels
3.3.1 Verboden gebruik

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend:

  • a. Het gebruik van gronden voor een ander soort bedrijf dan aangegeven in 3.1.
  • b. Het gebruik van onbebouwde gronden als standplaats of ligplaats van onderkomens.
  • c. Als opslag- stort- of bergplaats van machines, voer- en vaartuigen en andere al dan niet afgedankte stoffen, voorwerpen en producten.
  • d. Verblijfsrecreatieve voorzieningen en voorzieningen voor tijdelijke huisvesting van seizoenswerknemers voor permanente bewoning.
  • e. Het bewonen van vrijstaande bijbehorende bouwwerken.

3.3.2 Omvang aan huis verbonden beroep

Binnen de bestemming ‘Bedrijf’ is de uitoefening van aan-huis-verbonden beroepen toegestaan als ondergeschikte activiteit bij de woonfunctie, met inachtneming van de volgende regels:

  • a. De omvang van de activiteit mag niet meer bedragen dan 30% van de gezamenlijke vloeroppervlakte van de bebouwing tot een maximum van 30 m².
  • b. In afwijking van het bepaalde onder a is ter plaatse van een langgevelboerderij maximaal 30% van de gezamenlijke oppervlakte van de bebouwing toegestaan.
  • c. Het gebruik mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en mag geen onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaken.
  • d. Detailhandel is niet toegestaan.
  • e. De activiteit wordt uitgeoefend door de bewoner.

3.4 Afwijken van de gebruiksregels
3.4.1 Afwijken t.b.v. een ander soort bedrijf

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 3.3.1ten behoeve van een ander soort bedrijf, met inachtneming van de volgende regels:

  • a. De voorgenomen bedrijfsactiviteiten dienen milieuhygiënisch inpasbaar te zijn en behoren volgens de Staat van Bedrijfsactiviteiten tot dezelfde of een lagere milieucategorie dan de voorheen ter plaatse van het bestemmingsvlak uitgeoefende bedrijfsactiviteiten.
  • b. Er is sprake van een zorgvuldige landschappelijke inpassing van de bedrijfsbebouwing op basis van een erfbeplantingsplan.
  • c. Het gebruik mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en mag geen onevenredige toename van het verkeer veroorzaken.

3.4.2 Afwijken t.b.v. afhankelijke woonruimte

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 3.3.1 en toestaan dat een vrijstaand bijbehorend bouwwerk of bedrijfsgebouw wordt gebruikt als afhankelijke woonruimte, mits:

  • a. Een dergelijke bewoning noodzakelijk is vanuit het oogpunt van mantelzorg.
  • b. De afhankelijke woonruimte binnen de vigerende regeling inzake bijbehorende bouwwerken wordt ingepast met een maximale oppervlakte van 80 m².
  • c. Het bijbehorend bouwwerk of bedrijfsgebouw qua ligging een ruimtelijke eenheid vormt met de betreffende (bedrijfs)woning. De afhankelijke woonruimte is gelegen op maximaal 10 meter afstand van het hoofdgebouw, met dien verstande dat indien de afhankelijke woonruimte binnen bestaande bebouwing kan worden gerealiseerd de afhankelijke woonruimte op maximaal 20 meter afstand van het hoofdgebouw gelegen mag zijn.
  • d. De afhankelijke woonruimte gelijkvloers wordt uitgevoerd. Het betreffende (deel) van het bijbehorend bouwwerk voldoet aan de eisen die voor woongebouwen gelden zoals het Bouwbesluit en de Bouwverordening.
  • e. Er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de in het geding zijnde belangen, waaronder die van omwonenden en (agrarische) bedrijven.
  • f. De aanvraag geen betrekking heeft op een bedrijfswoning van een bedrijf met een milieucategorie 3 of hoger.

3.4.3 Afwijken t.b.v. een bed and breakfast

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken ten behoeve van het gebruik van ruimten binnen de woning en/of bijbehorende bouwwerken bij de woning voor ‘bed and breakfast’ voorzieningen, voor zover dit gebruik ondergeschikt blijft aan de woonfunctie en mits voldaan wordt aan de volgende regels:

  • a. Maximaal 40% van de vloeroppervlakte van de gebouwen, tot een maximum van 60 m² voor ‘bed and breakfast’ wordt gebruikt.
  • b. Degene die de activiteiten in de woning of het bijbehorend bouwwerk zal uitvoeren dient tevens de bewoner van de woning te zijn.
  • c. De activiteiten dienen qua aard, milieubelasting, uitstraling en intensiteit te passen in de woonomgeving.
  • d. De activiteiten mogen geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en geen onevenredige parkeerdruk veroorzaken.

3.5 Wijzigingsbevoegdheid
3.5.1 Wijziging naar ‘wonen’ na bedrijfsbeëindiging

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd deze bestemming te wijzigen in de bestemming 'Wonen' voor zover het de voormalige bedrijfswoning betreft en met inachtneming van de volgende regels:

  • a. Alle gebouwen dienen te worden gesloopt, uitgezonderd:
    • 1. bestaande woningen;
    • 2. bestaande gebouwen die als bijbehorend bouwwerk worden aangemerkt, met bij elke woning een oppervlakte van ten hoogste 100 m² vermeerderd met 25% van de te slopen bebouwing tot een maximum van 200 m²;
  • b. Het bestemmingsvlak mag na wijziging niet meer bedragen dan 1.500 m².
  • c. Elke wijziging dient in elk geval alle woonruimten binnen het betreffende bouwvlak te omvatten.
  • d. De agrarische gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bebouwing mogen door de wijziging niet onevenredig worden aangetast.
  • e. Het aantal woningen binnen elk voormalig bouwvlak mag niet worden vergroot.
  • f. Per 500 m² sloop mag de inhoud van de woning als bedoeld onder b worden vergroot met 50 m³ tot een maximum omvang van 850 m³, mits uit akoestisch onderzoek blijkt dat er geen onevenredige belemmeringen zijn.

3.5.2 Wijziging splitsing bestemmingsvlak

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd binnen deze bestemming een bestemmingsgrens aan te brengen ten behoeve van de splitsing van het bestemmingsvlak in twee afzonderlijke bestemmingsvlakken, met inachtneming van de volgende regels:

  • a. De splitsing is uitsluitend toegestaan in situaties waarin blijkens de gegevens van de openbare registers (kadaster) sprake is van twee eigenaren, die elk een gedeelte van het bouwvlak in eigendom hebben.
  • b. Beide eigenaren een schriftelijke verklaring hebben overgelegd dat zij de splitsing wensen.
  • c. Indien binnen het bestemmingsvlak slechts één bedrijfswoning aanwezig is, wordt bij de splitsing het gedeelte, waarin die woning ontbreekt, voorzien van de aanduiding ‘bedrijfswoning uitgesloten’.
  • d. De beide bestemmingsvlakken hebben na de splitsing tezamen dezelfde vorm en oppervlakte als het oorspronkelijke bestemmingsvlak.