Plan: | N65 Helvoirt 2020 |
---|---|
Status: | ontwerp |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0788.BPN65Helvoirt-ON01 |
De A65/N65 is de rijksweg die loopt van de A58 bij Tilburg (knooppunt De Baars) naar de A2 bij ’s-Hertogenbosch (knooppunt Vught). De weg heeft een (boven)regionale verkeersfunctie en is daarnaast ook een belangrijke ontsluitingsweg voor de gemeenten Haaren, Vught en Oisterwijk. In de huidige situatie staan, gezien de toenemende verkeersintensiteit, de leefbaarheid langs, de doorstroming over en de verkeersveiligheid op de N65 onder druk.
De N65 doorkruist de kernen Vught en Helvoirt. De toenemende hoeveelheid verkeer en opstoppingen op de kruisingen veroorzaken een verslechtering van de luchtkwaliteit en geluidhinder in de directe omgeving van de weg. Daarnaast vormt de weg een barrière en zorgt voor een slechte oversteekbaarheid van de verschillende kruisingen voor zowel auto's als het langzaam verkeer. Dit heeft negatieve gevolgen voor de algemene verkeersveiligheid.
Om deze knelpunten te verminderen werkt de gemeente Haaren, samen met Rijkswaterstaat, de provincie Noord-Brabant en de gemeente Vught, aan de reconstructie van de N65. Voor het project zijn de volgende doelstellingen geformuleerd:
Figuur 1.1. Doelstellingen reconstructie N65
In de MIRT (Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport) Verkenning N65 Vught-Haaren is door een samenwerkingsverband van Rijkswaterstaat, provincie Noord-Brabant en de gemeenten Haaren, Vught en 's-Hertogenbosch onderzocht welke maatregelen getroffen kunnen worden om de gestelde doelstellingen te behalen. De MIRT Verkenning heeft geleid tot het Voorkeursalternatief (VKA) met een integraal maatregelenpakket. Het VKA is op 24 maart 2016 vastgesteld door de Stuurgroep N65. Op basis hiervan is door de minister van Infrastructuur en Milieu op 27 juni 2016 een voorkeursalternatief vastgesteld. Hiermee is de MIRT Verkenning afgesloten.
Na afsluiting van de MIRT Verkenning is op 1 september 2016 de Planfase gestart. Een belangrijk onderdeel van de werkzaamheden in de Planfase is het opstellen van een bestemmingsplan. In de bestuursovereenkomst is bepaald dat de beide direct betrokken gemeenten (Haaren en Vught) verantwoordelijk zijn voor het opstellen van de bestemmingsplannen.
Naar aanleiding van een consultatieronde met de omgeving heeft de stuurgroep op 19 maart 2018 besloten het VKA op enkele onderdelen te optimaliseren. De optimalisatievoorstellen hebben geleid tot een vernieuwd VKA, genaamd 'Reconstructie N65'. In de stuurgroep is op 30 mei 2018 besloten de 'Reconstructie N65' verder uit te werken om de ruimtelijke, functionele en financiële haalbaarheid te bepalen en om als basis te functioneren voor het bestemmingsplan N65 en bijbehorende onderzoeken. Op 23 november 2018 werd de reconstructie van de N65 gepresenteerd en vastgesteld door de stuurgroep.
Er zijn, ten opzichte van het oorspronkelijke voorkeursalternatief, vier aanzienlijke veranderingen doorgevoerd in de Reconstructie N65. De vier veranderingen zijn opgesomd in onderstaande tabel (1.2). Dit ontwerpbestemmingsplan is opgesteld op basis van de Reconstructie N65. De ontwerptekeningen van de Reconstructie N65 zijn opgenomen als Bijlagen 2 en 3.
Figuur 1.2. Optimalisatie bouwstenen
Het plangebied wordt aan de oostelijke zijde begrensd door de gemeentegrens van Haaren en loopt in westelijke richting tot de Kreitestraat/Hoge Raam (hectometerpaal 11.0). In figuur 1.3 is het plangebied in haar context weergegeven.
Het plangebied bestaat niet alleen uit de gronden van de N65. Ter hoogte van de bebouwde kom van Helvoirt, behoort de kruising Torenstraat/ Molenstraat eveneens tot het plangebied. Tevens is het plangebied vergroot om de fietstunnel, de ecopassage en de parallelstructuur mogelijk te maken. De gedeelten van de Gestelstraat en Hoge Raam die verhard dienen te worden behoren eveneens tot het plangebied. De gronden behorende bij de te amoveren panden zijn geheel opgenomen in het plangebied. Ten slotte is er een perceel ten westen van Helvoirt, waar natuurcompensatie plaatsvindt, opgenomen in het plangebied.
Figuur 1.3. Luchtfoto met plangebied
Doel van het voorliggend bestemmingsplan is het planologisch-juridisch mogelijk maken van de reconstructie van de N65 en daarbij behorende onderdelen.
Om de aanpassingen van de reconstructie N65 mogelijk te maken, zijn twee bestemmingsplannen gemaakt: één voor de aanpassingen aan de N65 op het grondgebied van de gemeente Vught ten westen van het spoor en één voor de aanpassingen op het grondgebied van de gemeente Haaren.
Voor het gedeelte van de N65 in de gemeente Haaren gelden in het plangebied de volgende vigerende bestemmingsplannen:
Na dit inleidend hoofdstuk volgt in hoofdstuk 2 een beschrijving van de huidige situatie binnen het plangebied. Vervolgens worden de aanpassingen aan de N65 beschreven in hoofdstuk 3. Na dit hoofdstuk komen de relevante beleidskaders op rijks-, provinciaal, regionaal en gemeentelijk niveau aan bod in hoofdstuk 4. In hoofdstuk 5 over de omgevingsaspecten wordt nader ingegaan op de milieuaspecten, flora en fauna, archeologie en cultuurhistorie. Vervolgens wordt in hoofdstuk 6 de tijdelijke effecten van de realisatiefase beschreven. In hoofdstuk 7 wordt een toelichting op de planregels (de planregels in combinatie met de verbeelding) gegeven, waarna de financiële haalbaarheid aan bod komt in hoofdstuk 8. Ter afsluiting van de toelichting wordt de procedure die dit bestemmingsplan doorloopt beschreven in hoofdstuk 9.
In dit hoofdstuk wordt aandacht besteed aan de huidige situatie van het plangebied. Naast een korte analyse van het gebied wordt ingegaan op de huidige situatie van de gronden die de bouwstenen voor de toekomstige situatie vormen.
Historie
De N65 is aangelegd in de periode tussen 1810 en 1813 en heeft het karakter van een oude Napoleonsweg. De weg is aangelegd om snelle verplaatsing van Franse troepen en materieel mogelijk te maken. Om die reden loopt de N65 als één vloeiende lijn tussen Tilburg en ’s-Hertogenbosch. Omstreeks 1955 werd het besluit genomen de weg te verbreden naar 2x2 rijstroken. In 1960 werd de verbrede weg geopend. In het Rijkswegenplan van 1968 was een doortrekking van de weg naar de Belgische grens voorzien. Deze doortrekking is gerealiseerd. Deze weg is echter bekend onder de naam N630.
Inleiding N65
De N65/A65 is een weg gelegen tussen Tilburg en 's-Hertogenbosch. De weg is in beheer en eigendom bij het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat en daarmee een Rijksweg. Op de onderstaande afbeelding is gehele N65 weergegeven, waarop de gedeelten waar de Reconstructie binnen Vught en Haaren uitgelicht zijn.
Figuur 2.1. Ligging N65 en reconstructie Vught en Haaren
De N65 is in de huidige situatie, ter hoogte van de kern Helvoirt, ingericht als een gebiedsontsluitingsweg. Er geldt in de huidige situatie een snelheidsregime van 80 km/uur. Er zijn veel op- en afritten van en naar de N65 in de huidige situatie. Er zijn daarnaast percelen direct op de N65 ontsloten. Er is sprake van (gedeeltelijk geregelde) gelijksvloerse kruisingen. In paragraaf 2.2 wordt nader ingegaan op de huidige situatie van de kruisingen binnen het plangebied.
Structuur
De N65 volgt de contouren van het landschap en wordt begeleid door laanbeplanting of groene flanken (bermen, hagen, bomen etc.). De weg wordt gezien als één van de mooiste en groenste rijkswegen van Brabant. De groene uitstraling wordt versterkt door een aantal boom- en plantenkwekerijen die langs de N65 gevestigd zijn. De rechte structuur ontleent de weg aan haar historie. De weg doorkruist de dorpen Helvoirt en Vught. Deze doorkruising zorgt ervoor dat Vught functioneel gezien in twee delen gesplitst is. In Helvoirt vormt de N65 een barrière tussen de kern en de verspreid liggende bebouwing in het landelijk gebied ten zuiden van de weg.
Onderstaand beeld geeft een typering van de sferen en kwaliteiten die de weg kenmerkt.
Figuur 2.1. N65 vanaf Helvoirt richting Oisterwijk
Structuur buitengebied Haaren
Het buitengebied van de gemeente Haaren is op te delen in vier verschillende landschapstypen:
Er is sprake van een veelzijdig landschap waarin agrarische percelen, dorpskernen en de verschillende landschapstypen elkaar afwisselen. Elk landschapstype heeft zijn eigen ruimtelijke karakteristieken, bodemsamenstelling en beplanting. In de loop der tijd zijn deze kenmerken voor een deel vervlakt, maar er zijn ook gebieden waar de oorspronkelijke kenmerken nog aanwezig zijn. In de directe omgeving van het plangebied zijn alle landschapstypen aanwezig (zie Figuur 2.2).
Figuur 2.2. aanwezige landschapstypen
Er zijn meerdere wegen die in het plangebied kruisen met de N65. Binnen de reconstructie van de weg staan twee kruisingen centraal, de kruising tussen de N65 en de Torenstraat en de kruising van de Kreitestraat/Hoge Raam en de N65. Daarnaast worden parallelwegen en een ecopassage gerealiseerd. In deze paragraaf wordt de huidige situatie van deze gronden beschreven.
De kruising van de Kreitestraat/Hoge Raam is de meest westelijke kruising binnen het plangebied. De Kreitestraat en de Hoge Raam zijn beide gebiedsontsluitingswegen met een smal profiel. De geldende snelheidslimiet bedraagt 60 km per uur. De wegen ontsluiten de agrarische percelen in de omgeving van de N65. De N65 is ter plaatse van de kruising 2x2 rijstroken breed.
Ter hoogte van de kruising zijn parallel lopende fietspaden aanwezig. De automobilist moet, om de N65 op te rijden, allereerst het fietspad kruisen. Daarna rijdt de automobilist direct de N65 op (waar een snelheidslimiet van 80 km per uur geldt). Daarnaast is er de mogelijkheid voor automobilisten en langzaam verkeer om de N65 te kruisen, vanaf de Kreitestraat naar de Hoge Raam of andersom. In dit geval worden door, zowel automobilisten als het langzaam verkeer, vier rijbanen waar 80 km per uur gereden wordt gekruist. Dit leidt in de huidige situatie tot gevaarlijke situaties voor alle weggebruikers.
Op figuur 2.3 is de huidige situatie rondom het kruispunt weergegeven. In paragraaf 3.1.1 is de toekomstige situatie van deze bouwsteen nader toegelicht.
Figuur 2.3. Luchtfoto kruising Kreitestraat/Hoge Raam - N65
De kruising Torenstraat met de N65 is de belangrijkste verkeerskruising met de N65 in de kern Helvoirt. Deze gelijkvloerse kruising heeft ter hoogte van de verkeersregelinstallatie (VRI) aan weerszijde van de N65 twee rijstroken in doorgaande richting en twee opstelstroken voor afslaan verkeer waarvan één in de richting van de Torenstraat en één in de richting van de Molenstraat. Na de kruising heeft de weg twee rijstroken. De Torenstraat en Molenstraat beschikken beide over 3 opstelstroken. Fietsers en wandelaars hebben de mogelijkheid om aan beide zijden van de kruising de N65 over te steken.
Aan de noordwestzijde van deze kruising ligt het dorp Helvoirt. Er is een groene strook met bomen gelegen tussen de woningen en de N65, wat zorgt voor een scheiding van functies. Aan de zuidzijde ligt verspreid liggende bebouwing op enige afstand van de weg. Op 300 meter ten zuidwesten van het kruispunt ligt aan de Helvoirtse zijde van de weg een tankstation. Op 400 meter ten noordoosten van het kruispunt ligt aan de andere zijde van de weg ook een tankstation. Op navolgende foto is de huidige situatie rondom het kruispunt weergegeven. In paragraaf 3.1.2 is de toekomstige situatie van deze bouwsteen nader toegelicht.
Figuur 2.4. Luchtfoto kruising Torenstraat met de N65
Ter hoogte van hectometerpaal 8,7 op de N65 wordt, in de toekomstige situatie, een ecopassage gerealiseerd. In de huidige situatie bestaan de gronden uit grasland, agrarische grond en water. De watergang, genaamd Broekley, is haaks op de N65 gelegen. Middels een duiker onder de weg is de watergang aan de noordelijke en zuidelijke zijde verbonden met elkaar. De Broekley stroomt door het open landschap van Haaren naar Cromvoirt. Op figuur 2.5 is een luchtfoto van de huidige situatie weergegeven. In paragraaf 3.1.3 is beschreven hoe de ecopassage in het bestaande landschap wordt ingepast.
Figuur 2.5. Luchtfoto locatie ecopassage
Er is, in de huidige situatie, slechts langs een klein gedeelte van de N65 een parallelweg gelegen. Vanaf de Antwerpsebaan tot en met de aansluiting op de N65 (hectometerpaal 8,2) is de weg De Dijk gelegen. Deze weg loopt ten zuiden van de N65.
Langs het resterende gedeelte van de N65 is geen sprake van parallelwegen. Hierdoor is het agrarisch verkeer genoodzaakt gebruik te maken van de N65. Gezien de geringe maximale snelheid van agrarische voertuigen kan dit de overige weggebruikers hinderen.
Er is in bijna het gehele plangebied sprake van aan de N65 parallel lopende fietspaden. Deze fietsvoorziening is een belangrijke verbinding tussen de verschillende dorpen en steden die aan de N65 gelegen zijn. In paragraaf 3.1.4 is beschreven hoe deze bouwsteen tot ontwikkeling wordt gebracht.
In dit hoofdstuk wordt de toekomstige situatie geschetst aan de hand van de bouwstenen binnen de Reconstructie N65. De bouwstenen worden afzonderlijk van elkaar toegelicht in woord en beeld.
In hoofdstuk 1 is de nut en noodzaak van de Reconstructie N65 geschetst. Om de knelpunten die er in de huidige situatie bestaan op te lossen, wordt er middels vier bouwstenen een verkeersveiligere en milieuvriendelijkere N65 gecreëerd. In Hoofdstuk 2 is de bestaande situatie van de bouwstenen beschreven. In de navolgende paragrafen wordt nader toegelicht wat de bouwstenen inhouden en welke verbeteringen dit naar verwachting oplevert. De technische ontwerptekeningen en het esthetisch programma van eisen liggen hieraan ten grondslag.
In Bijlage 2 en 3 zijn de ontwerptekeningen opgenomen, waarin de Reconstructie N65 als samenhangend geheel te beschouwen is. Deze ontwerptekeningen geven een goede indicatie van de toekomstige situatie, maar kunnen op onderdelen nog geoptimaliseerd worden. Het esthetisch programma van eisen is bijgevoegd als Bijlage 4. In dit esthetisch programma van eisen zijn uitgangspunten en randvoorwaarden opgenomen voor de reconstructie van de N65, de verschillende viaducten en tunnels en de openbare ruimte. Er zijn concrete eisen opgenomen, welke bindend zijn. Verder dient als een referentieontwerp wat betreft de inpassing, vormgeving en inrichting van de toekomstige situatie. Hiermee wordt het kwaliteitsniveau van de uitvoering geborgd.
Inleiding
De N65, die in de huidige situatie is ingericht als gebiedsontsluitingsweg, wordt in de Reconstructie N65 ingericht als stroomweg. De stroomweg wordt uitsluitend voorzien van ongelijkvloerse kruisingen/aansluitingen om een goede doorstroming op de N65 te waarborgen. Op Figuur 3.1 is een overzicht van drie bouwstenen van de Reconstructie N65 weergegeven. Er worden tevens parallelvoorzieningen gerealiseerd.
Figuur 3.1. Bouwstenen Reconstructie N65
Tijdelijke N65
Ten behoeve van de verkeersafwikkeling gedurende de bouwfase van de Reconstructie N65 wordt er een tijdelijke weg ten noorden van de huidige weg aangelegd. In de tijdelijke situatie is er sprake van 2x1 rijbaan. De tijdelijke weg wordt gerealiseerd op gronden met een verkeersbestemming. Na realisatie van de reconstructie van de N65 worden deze gronden weer opnieuw ingericht met groen, wat mogelijk wordt gemaakt binnen de verkeersbestemming.
De ongeregelde gelijkvloerse kruising Kreitestraat/ Hoge Raam - N65 is, in de huidige situatie, moeilijk oversteekbaar en verkeersonveilig. In de nieuwe situatie wordt de kruising getransformeerd tot een veilige oversteekplaats voor fietsers en voetgangers.
Oplossing
Om een veilige oversteekplaats voor fietsers te creëren wordt er, nabij de bestaande kruising, een fietstunnel aangelegd. Deze tunnel is toegankelijk voor fiets- en voetgangersverkeer. Op figuur 3.2 is de toekomstige situatie gevisualiseerd. Vanwege de realisatie van een snelfietsroute tussen Den Bosch en Tilburg, is besloten de fietstunnel diagonaal onder de N65 aan te leggen. De diagonale oriëntatie van de tunnel zorgt voor een vloeiende doorstroming van fietsers op de snelfietsroute, doordat er geen sprake is van scherpe bochten en geen noodzaak is tot afremmen.
Op figuur 3.3 is een dwarsdoorsnede van de fietstunnel weergegeven. De tunnel heeft een breedte van 5,5 meter en een doorrijhoogte van 2,6 meter. Het fietspad bestaat uit twee banen (één baan per rijrichting), elk 2 meter breed. Aan weerszijden van het fietspad wordt een voetpad gerealiseerd.
In de huidige situatie dient deze kruising als op- en afrit voor de N65. Doordat deze op- en afritten als onveilig beschouwd worden en er parallelwegen aangelegd worden voor het agrarisch verkeer, zijn de Kreitestraat en de Hoge Raam in de toekomstige situatie niet aangesloten op de N65. Het is daardoor voor automobilisten niet meer mogelijk om de N65 te kruisen of te betreden. Automobilisten kunnen gebruik maken van de parallelwegen (zie paragraaf 3.1.4) en kunnen de N65 betreden via de Torenstraat. De Hoge Raam en Gestelsestraat zijn op dit moment nog niet geschikt om als alternatieve route (voor agrarisch verkeer) te fungeren. Dit zijn momenteel zandwegen. Door het toekomstige gebruik als alternatieve route is het niet mogelijk de wegen als zandweg te behouden. De Hoge Raam en Gestelsestraat worden daarom gedeeltelijk verhard.
Door de huidige status van de Hoge Raam en Gestelsestraat als zandweg (met natuur- en landschapswaarden), is dit enkel mogelijk onder voorwaarden. Het is niet mogelijk verharding te plaatsen in materiaal (of karrensporen), bermen en laanbeplanting. Het is tevens niet mogelijk verkeersmiddelen zoals wegbelijning, passeerplaatsen, borden, bermpaaltjes, verlichting of wegmeubilair te plaatsen (met uitzondering van kruispunten).
De toekomstige verharding zal worden gerealiseerd in lijn met het reeds verharde gedeelte van de Hoge Raam (zelfde breedte en afwerking). Hierdoor wordt de Hoge Raam als geheel benadrukt. De boomstructuur is tevens van belang voor de landschappelijke structuur. Deze structuur zal daarom als geheel gehandhaafd blijven of, indien dit technisch niet inpasbaar is, gereconstrueerd worden.
Figuur 3.2. Visualisatie fietstunnel Hoge Raam
Figuur 3.3. Dwarsdoorsnede fietstunnel in meters
Aanpassing bestemmingsplan
Voor de fietstunnel en de verharde Hoge Raam is een passende verkeersbestemming opgenomen in het bestemmingsplan. Binnen deze bestemming wordt onder andere de fietstunnel mogelijk gemaakt, waarbij een minimale doorrijhoogte van 2,6 meter als voorwaarde is gesteld.
De gelijkvloerse kruising Torenstraat is, in de huidige situatie, een moeilijk oversteekbare kruising. Daarnaast is er, door de aanwezige verkeersregelinstallatie (VRI), sprake van veel afremmend en optrekkend verkeer. Daarnaast is sprake van veel roodlichtnegatie. In de nieuwe situatie wordt de oversteekbaarheid en verkeersveiligheid verbeterd en het remmen en optrekken aanzienlijk verminderd.
Oplossing
In de nieuwe situatie is de Torenstraat gelegen op maaiveldniveau en kruist over de verdiepte N65. De N65 is gelegen in een tunnelbak, circa 4 meter onder maaiveldniveau. Zoals weergegeven in Figuur 3.4 wordt de Torenstraat, ter plaatse van de kruising, ingericht als ovonde. Deze speciale vorm van een rotonde faciliteert een goede uitwisseling van verkeer met de N65 via de op- en afritten. Daarnaast biedt dit een verkeersveiligere en snellere manier om de N65 te kruisen, doordat er geen verkeersregelinstallatie aanwezig is en het verkeer soepel afgewikkeld kan worden. De ovonde is voor de fietser en voetganger eveneens een veilige manier om de N65 over te steken. Fietsers en voetgangers hebben voorrang op de gehele ovonde. Er wordt echter, in verband met de doorstroming op de Torenstraat en verkeersveiligheid van de fietser, geen fietsoversteek aan de noordzijde van de ovonde gerealiseerd.
Vanwege de verdiepte ligging van het kruispunt en de aanleg van de ecopassage is het tankstation aan de zuidzijde van de N65 niet meer inpasbaar. Er is te weinig ruimte voor het in- en uitvoegen van het verkeer. In de nieuwe situatie wordt het tankstation circa 300 meter verplaatst richting Vught. Het tankstation ten noordwesten van het kruispunt is bereikbaar via de oprit naar de N65 richting Tilburg.
Figuur 3.4. Visualisatie ovonde Torenstraat
Aanpassing bestemmingsplan
Voor de aanpassingen aan de kruising wordt een uitgebreide verkeersbestemming opgenomen. Hierbinnen is onder andere de verdiepte ligging van de N65 en geluidschermen mogelijk gemaakt.
In de huidige situatie wordt het zuidelijke en noordelijke deel van de watergang Broekley middels een duiker onder de N65 met elkaar verbonden. De duiker is echter niet toereikend om als oversteekplaats voor verschillende diersoorten te fungeren.
Oplossing
Om te voorzien in een passage voor verschillende diersoorten, wordt een gecombineerde ecopassage (zowel nat als droog) gerealiseerd. In de Reconstructie N65 is besloten om een ecopassage te realiseren, die geschikt moet zijn voor de diersoorten zoals otters, bevers en het edelhert. De ecopassage biedt de diersoorten een veilige mogelijkheid om de N65 te kruisen. Hiermee worden twee gebieden met natuurwaarden (beter) met elkaar verbonden.
De dieren zijn hoofdgebruiker van de passage. Het is voor voetgangers eveneens mogelijk om de ecopassage te gebruiken als recreatief wandelpad. De toegankelijkheid voor voetgangers is afhankelijk van de hoogte van de waterstand in de Broekley. Dit kan bij een hogere waterstand leiden tot een ontoegankelijke situatie voor voetgangers. In Figuur 3.5 is de toekomstige ligging van de ecopassage weergegeven.
Figuur 3.5 visualisatie ligging ecopassage
Aanpassing bestemmingsplan
De constructie van de ecopassage is gelegen onder de N65, waardoor voor deze gronden de bestemming 'Verkeer' wordt opgenomen. Ter plaatse van de ecopassage wordt een aanduiding 'ecopassage' opgenomen.
In de huidige situatie is er slechts langs een gedeelte van de N65 sprake van parallelvoorzieningen. Diverse percelen worden direct op de N65 ontsloten. Dit zorgt voor een verkeersonveilige situatie voor het invoegend en afslaand verkeer. Om de N65 te ontzien van dit bestemmingsverkeer én de bereikbaarheid van de percelen te waarborgen, wordt een structuur aan parallelvoorzieningen gerealiseerd.
Oplossing
De structuur bestaat uit fietsstraten, fietspaden en gebiedsontsluitingswegen. De fietspaden zijn uitsluitend bestemd voor langzaam verkeer. De fietsstraten worden ingericht als weg waarbij de auto te gast is. De gebiedontsluitingsweg is bestemd voor zowel fiets- als bestemmings/autoverkeer. In de navolgende alinea's is de parallelstructuur langs de N65 beschreven.
Zuidelijk
Ten zuiden van de N65 wordt, vanaf de Hoge Raam tot en met de gemeentegrens van Vught, een snelfietsroute aangelegd. Deze route is onderdeel van de snelfietsroute tussen Tilburg en Den Bosch. De snelfietsroute bestaat uit fietspaden en fietsstraten. Aangrenzende percelen zijn met de auto via de fietsstraat bereikbaar. Enkele van deze percelen zijn in de huidige situatie nog direct op de N65 ontsloten. Deze aansluitingen worden opgeheven en vervangen door de parallelstructuur. Onderstaand wordt de structuur meer gedetailleerd beschreven van west (Hoge Raam) naar oost (gemeentegrens Vught).
Vanaf de Hoge Raam tot en met de Gestelstraat (ter hoogte van hectometerpaal 9,8 op de N65) wordt er een parallelweg in de vorm van een fietsstraat gerealiseerd. Deze fietsstraat maakt de ontsluiting van diverse percelen mogelijk. Tussen de Gestelstraat en de Antwerpsebaan wordt er een (snel)fietspad aangelegd. De fietsstraat en het (snel)fietspad worden in twee richtingen aangelegd. Tussen de Antwerpsebaan en de Molenstraat wordt een fietsstraat gerealiseerd. Vanaf de Molenstraat richting Vught komt een fietspad gescheiden van de parallelweg te liggen. Diverse woon- en bedrijfspercelen worden hier op de weg ontsloten.
Het gemotoriseerd verkeer kan op minder plaatsen de N65 op- en afrijden. In de toekomstige situatie kan het verkeer vanuit het buitengebied, zoals weergegeven op figuur 3.6, gebruik maken van de fietsstraten, Hoge Raam, Gestelstraat en Molenstraat als route om de ovonde Torenstraat - Molenstraat te bereiken en de N65 op te rijden. De Hoge Raam wordt tussen de Antwerpsebaan en Molenstraat verhard. De aangegeven routes voor gemotoriseerd verkeer zorgen voor de ontsluiting van de daaraan gelegen percelen (bestemmingsverkeer), maar zijn, door het verwijderen van de op- en afritten van de N65, niet aantrekkelijk voor sluipverkeer.
Figuur 3.6 Situatie parallelstructuur ten zuidwesten van de kern Helvoirt
De fietsstraat wordt onderbroken ter plaatse van de ovonde Torenstraat- Molenstraat, waar het fietsverkeer gebruik maakt van het fietspad van de ovonde en het gemotoriseerd verkeer gebruik kan maken van een gebiedsontsluitingsweg die is aangesloten op de Molenstraat.
Zoals is weergegeven op Figuur 3.7, is het voor het gemotoriseerd verkeer vervolgens mogelijk de route parallel aan de N65 te vervolgen op De Dijk, richting de Esschebaan. De Dijk wordt, in het kader van de verkeersveiligheid, heringericht, waarbij er ter plaatse van het huidige tankstation een ruimere bocht gerealiseerd wordt. Tussen De Dijk en de N65 wordt een vrijliggend fietspad gerealiseerd. Ter plaatse van het nieuwe tankstation (op het grondgebied van Vught), komen de gebiedsontsluitingsweg en het nieuwe fietspad bij elkaar.
Figuur 3.7 Situatie parallelstructuur ter plaatse van de kern Helvoirt
Noordelijk
Noordelijk van de N65 wordt er tussen de Kreitestraat en het Schildersstraatje een parallelvoorziening in de vorm van een gebiedsontsluitingsweg aangelegd. De parallelweg zorgt voor een verbinding tussen de kern van Helvoirt en het buitengebied en tevens voor een alternatief voor het agrarisch verkeer. Om deze parallelweg mogelijk te maken worden de woningen Rijksweg 1 en 3 gesloopt. Dit is noodzakelijk omdat deze woningen zeer dicht op de N65 gesitueerd zijn. De woning Rijksweg 7 wordt aangesloten op de parallelweg.
Doordat het Schilderstraatje niet meer direct op het N65 is ontsloten, wordt er een parallelweg tussen de Schilderstraatje en Kreitestraat gerealiseerd (zie Figuur 3.8). De gebiedsontsluitingsweg zorgt voor de ontsluiting van enkele percelen in de richting van Helvoirt en het buitengebied en creëert tevens een sluitende wegenstructuur tussen de kern en het buitengebied. Naar verwachting zal De Gijzel en de Udenhoutseweg en Kastanjelaan de meest gebruikelijke route richting de Torenstraat blijven.
Figuur 3.8 Situatie parallelstructuur noordelijk van N65 en buitengebied
Aanpassing bestemmingsplan
Voor de parallelwegen is een passende verkeersbestemming opgenomen in het bestemmingsplan.
De voorgenomen ontwikkeling dient getoetst te worden aan het nationale, provinciale en gemeentelijke beleid. Nieuwe ontwikkelingen dienen in lijn te zijn met dit beleid. In dit hoofdstuk is een beschrijving gegeven van het voor dit bestemmingsplan relevante beleid en is het voornemen hieraan getoetst.
Op 13 maart 2012 is de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) vastgesteld. In de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte staan de plannen voor ruimte en mobiliteit. Zo beschrijft het kabinet in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte in welke infrastructuurprojecten zij de komende jaren wil investeren. En op welke manier de bestaande infrastructuur beter benut kan worden. Provincies en gemeenten krijgen in de plannen meer bewegingsvrijheid op het gebied van ruimtelijke ordening. De SVIR biedt een nieuw en integraal kader voor het rijksbeleid over de ruimte en mobiliteit.
Overheden, burgers en bedrijven krijgen de ruimte om oplossingen te creëren. Zij verdienen het vertrouwen dat ze dat op een goede manier doen. Het Rijk gaat zo min mogelijk op de stoel van provincies en gemeenten zitten en richt zich op het versterken van de internationale positie van Nederland en het behartigen van de belangen voor Nederland als geheel, zoals de hoofdnetwerken voor personen- en goederenvervoer, energie en natuur. Ook waterveiligheid en milieukwaliteit (lucht, geluid, bodem, water en externe veiligheid) horen daarbij.
De Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte verstevigt het motto 'decentraal wat kan, centraal wat moet'. De verantwoordelijkheid om te sturen in de ruimtelijke ordening wordt door de SVIR nog meer bij de provincies en gemeenten gelegd. Zo laat het Rijk de verantwoordelijkheid voor de afstemming tussen verstedelijking en groene ruimte op regionale schaal over aan provincies. Dit houdt in dat de betekenis van de nationale structuurvisie voor het provinciaal inpassingsplan zodoende zeer beperkt blijft.
De structuurvisie richt zich op een dusdanig hoog schaalniveau en is als gevolg daarvan ook van een zeker (hoog) abstractieniveau, dat hieruit geen concrete beleidskaders voortkomen voor dit bestemmingsplan. Door decentralisatie van bevoegdheden wordt het relevante afwegingskader, voor zover niet al betrokken in de voorgaande MIRT-verkenning, gevormd door het beleid van de provincie Noord-Brabant en de gemeente Haaren.
Relevantie plangebied
Het beleid, zoals vastgelegd in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte, heeft geen gevolgen voor de voorgenomen ontwikkeling. De afweging voor deze ontwikkeling vindt decentraal plaats.
Naast de SVIR is het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) als landelijk beleidskader van toepassing. Het besluit bevat regels voor de juridische borging van een beperkt aantal nationale belangen. Het gaat onder meer over rijksbelangen over rijksvaarwegen, bufferzones, nationale landschappen en het Natuurnetwerk Nederland. Hiermee maakt het Rijk duidelijk waar de provinciale en gemeentelijke plannen aan moeten voldoen. De regels en de verbeelding van de Barro maken duidelijk welke aspecten van belang zijn voor een ruimtelijk besluit.
Relevantie plangebied
Het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening stelt geen aanvullende eisen aan dit bestemmingsplan.
Op 1 oktober 2012 is het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) gewijzigd, en is ‘de ladder voor duurzame verstedelijking’ daaraan toegevoegd. De ladder ondersteunt gemeenten en provincies in vraaggerichte programmering van hun grondgebied, het voorkomen van overprogrammering en de keuzes die daaruit volgen (Bro, artikel 3.1.d). Doel van de ladder voor duurzame verstedelijking is een goede ruimtelijke ordening in de vorm van een optimale benutting van ruimte in stedelijke gebieden.
Op 1 juli 2017 is artikel 3.1.6 Bro gewijzigd. De wijziging heeft als doel de ladder te vereenvoudigen, zodanig dat de in de praktijk ervaren knelpunten worden opgelost, de onderzoekslasten verminderen, maar de effectiviteit van het instrument behouden blijft. Met deze wijziging is niet beoogd het doel van de regeling te wijzigen.
De toelichting van een bestemmingsplan dat een nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk maakt, bevat een beschrijving van de behoefte aan de voorgenomen stedelijke ontwikkeling. Indien blijkt dat de stedelijke ontwikkeling niet binnen het bestaand stedelijk gebied kan worden voorzien, bevat de toelichting een motivering daarvan en een beschrijving van de mogelijkheid om in die behoefte te voorzien op de gekozen locatie buiten het bestaand stedelijk gebied.
Relevantie plangebied
De Ladder voor duurzame verstedelijking is van toepassing op nieuwe stedelijke ontwikkelingen. In artikel 1.1.1, eerste lid, onder i van het Bro wordt stedelijke ontwikkeling als volgt omschreven: ruimtelijke ontwikkeling van een bedrijventerrein of zeehaventerrein, of van kantoren, detailhandel, woningbouwlocaties of andere stedelijke voorzieningen. Het begrip ‘andere stedelijke voorzieningen’ wordt niet nader omschreven in het Bro.
De Afdeling oordeelt in een uitspraak van 18 februari 2015 (ECLI:NL:RVS:2015:448) dat de aanleg van een weg niet als stedelijke ontwikkeling wordt aangemerkt als bedoeld in artikel 3.1.6, tweede lid van het Bro. Bij een nieuwe weg hoeft dus niet te worden getoetst aan de Ladder voor duurzame verstedelijking.
In de uitspraak van 18 februari 2015 zoekt de Afdeling aansluiting bij de nota van toelichting bij het Bro. Hierin is opgenomen dat de minister van Infrastructuur en Milieu op 14 november 2011 aan de Tweede Kamer heeft toegezegd om een handreiking beschikbaar te stellen. Deze is in oktober 2012 vastgesteld. In die handreiking staat dat onder het begrip ‘overige stedelijke voorzieningen’ wordt verstaan: accommodaties voor onderwijs, zorg, cultuur, bestuur en indoor sport en leisure.
De Afdeling oordeelt vervolgens dat gelet op de nota van toelichting, maar ook de strekking van de ladder (die er mede op gericht is leegstand tegen te gaan) de in het bestemmingsplan voorziene weg niet wordt aangemerkt als stedelijke ontwikkeling als bedoeld in artikel 3.1.6, tweede lid in samenhang met artikel 1.1.1, eerste lid, onder i, van het Bro.
Het initiatief behoeft geen toets aan de ladder voor duurzame verstedelijking. De ladder voor duurzame verstedelijking is niet van toepassing op de reconstructie van de N65, omdat geen sprake is van een nieuwe stedelijke ontwikkeling.
De Ladder van Verdaas bestaat uit zeven treden die allemaal doorlopen zijn voor MIRT-verkenning van de N65 in Haaren. Bij het doorlopen van deze 'ladder' wordt nagegaan of de leefbaarheids- en bereikbaarheidsproblemen opgelost kunnen worden zonder nieuwe infrastructuur aan te leggen door in eerste instantie andere opties te onderzoeken.
De eerste trede betreft 'Ruimtelijke Ordening'. Met ruimtelijke ordening kan gestuurd worden in de nieuwe verkeersstromen en de autonome ontwikkeling. Echter, de N65 is een bestaande weg in een bestaande stedelijke omgeving, met nu al een leefbaarheidopgave. De leefbaarheid in Haaren is zodoende niet te verbeteren met trede 1 van de Ladder van Verdaas.
De tweede trede betreft 'Beprijzen'. Door beprijzen neemt de verkeersbelasting op bepaalde wegen af, maar niet dermate dat de leefbaarheids- en bereikbaarheidsproblemen worden opgelost. Aangezien het verbeteren van de leefbaarheid één van de belangrijkste uitgangspunten is voor de Reconstructie N65 is trede 2 niet van toepassing.
De derde trede betreft 'Mobiliteitsmanagement en fietsbeleid'. P+R, carpoolen en thuiswerken zijn autonome ontwikkelingen die betrokken zijn in verkeersmodellen voor de toekomstjaren. Deze kunnen beperkt bijdragen aan het beperken van verkeersstromen. Echter, op zichzelf zijn de effecten op de leefbaarheid in en bereikbaarheid van de regio marginaal. De Reconstructie N65 draagt bij aan het fietsbeleid door het terugdringen van autoverplaatsingen over korte afstanden. De N65 wordt ingericht als een stroomweg en krijgt een meer regionaal karakter.
De vierde trede betreft 'Optimalisatie van openbaar vervoer'. Het openbaar vervoer in de regio bestaat voornamelijk uit bussen. In de plannen is reeds rekening gehouden met het Programma Hoogfrequent Spoor. De effecten zijn meegenomen in de verkeermodellen. Er is echter geen relevant effect op het wegverkeer op de N65.
De vijfde trede betreft 'Benutten wat er gebeurt'. Bij het tot stand komen van de Reconstructie N65 is gebleken dat het beter benutten van de bestaande N65 een oplossing biedt voor de leefbaarheid en de bereikbaarheid van de regio. Deze trede ziet op het vergroten van de capaciteit en afwikkelkwaliteit zonder veel nieuw asfalt. Middels de Reconstructie N65 wordt met lokale aanpassingen gezorgd voor een betere doorstroming op de N65. De bestaande infrastructuur wordt, door deze aanpassingen, beter benut. Dit leidt tot een verbetering van de leefbaarheid en de doorstroming. Er wordt dus toepassing gegeven aan de vijfde trede van de Ladder van Verdaas.
De zesde en zevende trede 'Uitbreiding bestaande infrastructuur' en 'Aanleg van nieuwe infrastructuur' zijn vanwege voorgaande niet aan de orde.
Relevantie plangebied
De Ladder van Verdaas is doorlopen. Trede 5 is van toepassing voor de aanpassingen aan de N65. De bestaande infrastructuur wordt in de toekomstige situatie beter benut. Daarnaast worden er parallelwegen aangelegd in het kader van het beter benutten van de N65. Trede 6 en 7, uitbreiden bestaande infrastructuur, is niet aan de orde.
Net als het Rijk beschikt de provincie Noord-Brabant vooruitlopend op de inwerkingtreding van de Omgevingswet over een omgevingsvisie: de Brabantse Omgevingsvisie. Deze visie is in december 2018 vastgesteld door provinciale staten van Noord-Brabant. De Brabantse Omgevingsvisie bevat de ambities van de provincie Noord-Brabant voor de ontwikkeling van de fysieke leefomgeving in de periode tot 2050. De omgevingsvisie bevat geen sectorale beleidsdoelen, die doelen zijn nog steeds opgenomen in bijvoorbeeld de SVRO 2014 (zie 4.2.2). Bij een eventuele strijdigheid tussen de SVRO en de omgevingsvisie is de omgevingsvisie leidend.
De Brabantse Omgevingsvisie zet in op behouden en verdere ontwikkeling van een veilige, gezonde en duurzame fysieke leefomgeving. De provincie richt zich met de Brabantse Omgevingsvisie op vier hoofdopgaven:
Net als het Rijk streeft de provincie met de Brabantse Omgevingsvisie naar een manier van het benaderen van initiatieven in de fysieke leefomgeving die uitgaat van vertrouwen en het gezamenlijk met publieke en private partijen zoeken naar mogelijkheden om een initiatief te realiseren. Daarbij moeten initiatieven een bijdrage leveren aan de kwaliteit van de fysieke leefomgeving.
Relevantie plangebied
Middels de Reconstructie N65 wordt een bijdrage geleverd aan de derde hoofdopgave van de Omgevingsvisie. Er vindt een verbetering van de doorstroming op de N65 plaats, wat zorgt voor een verbetering van het Brabantse wegennetwerk.
De Structuurvisie ruimtelijke ordening is op 19 maart 2014 in werking getreden. De provincie geeft in de structuurvisie de hoofdlijnen van het ruimtelijk beleid tot 2025 (met een doorkijk naar 2040). De provincie kiest voor een duurzame ontwikkeling waarin de kwaliteiten van de provincie sturend zijn bij de ruimtelijke keuzes die de komende jaren op de provincie afkomen. Nieuwe ontwikkelingen moeten bijdragen aan de kracht en identiteit van Noord-Brabant. De provincie streeft naar een complete kennis- en innovatieregio. Daarvoor zijn een aantrekkelijke woon- en leefomgeving, natuur- en landschapsontwikkeling, een robuust verkeer- en vervoersysteem en een aantrekkelijk vestigingsklimaat voor bedrijven van cruciaal belang. De ruimtelijke visie van de provincie bestaat op hoofdlijnen uit een robuust en veerkrachtig natuur- en watersysteem met aandacht voor hoogwaterbescherming, droogte en biodiversiteit. Een multifunctioneel landelijk gebied, waar de functies landbouw, recreatie en natuur in relatie tot elkaar ruimte krijgen. Met aandacht voor cultuurhistorische waarden en de leefbaarheid van kleine kernen. En een gevarieerd en aantrekkelijk stedelijk gebied, met sterke steden, groene geledingszones en uitloopgebieden (intensieve recreatie, stadslandbouw). Met aandacht voor sterke regionale economische clusters, (inter)nationale bereikbaarheid, knooppuntontwikkeling (zowel in de centra als aan de randen van de steden).
De structuurvisie is juridisch (bindend) vertaald in de Interim Omgevingsverordening. Indien aan deze Verordening wordt voldaan, zal impliciet ook geen afbreuk worden gedaan aan één van de hierboven genoemde provinciale ruimtelijke belangen.
De Interim Omgevingsverordening bevat regelgeving die anticipeert op de komst van de Omgevingswet en kan worden gezien als een uitwerking van de ambities uit de Brabantse Omgevingsvisie in regels (net als dat de Verordening ruimte Noord-Brabant een uitwerking is van de SVRO). De omgevingsverordening integreert regels uit zes provinciale verordeningen (waaronder de Verordening ruimte Noord-Brabant) en trad op 6 november 2019 in werking.
De Interim Omgevingsverordening is de juridisch uitwerking van de provinciale Omgevingsvisie en bestaat uit een verbeelding en regels waar gemeenten zich aan dienen te houden bij het opstellen van ruimtelijke plannen en waar belanghebbenden, bij strijdigheid daarmee, zich op kunnen beroepen. Naast algemene geldende regels, zijn er ook specifieke regels die gekoppeld zijn aan bepaalde begrenzingen die terug te vinden zijn op de verbeelding.
De Interim Omgevingsverordening verdeelt het grondgebied van de provincie Noord-Brabant in 3 typen structuren:
Het tracé van de N65 doorkruist alle drie de structuren. Aan de structuren zijn aanduidingen verbonden die nadere regels stellen voor de vaststelling van bestemmingsplannen. In onderstaande alinea's wordt per structuur de bijbehorende relevante aanduidingen weergegeven. De regels waaraan bestemmingsplannen moeten voldoen zijn tevens beschrijvend toegelicht.
Stedelijk Gebied
De ontwikkelingen die in dit bestemmingsplan mogelijk worden gemaakt (met name de kruising Torenstraat, Molenstraat/Helvoirtseweg, Rijksweg) liggen gedeeltelijk in de structuur 'Stedelijk Gebied'.
Structuur: Stedelijk Gebied - Landelijke kern
De N65 loopt langs Helvoirt. De N65 zelf valt niet binnen een aanduiding van het stedelijk gebied. Wel ligt de aan te passen kruising Torenstraat, Molenstraat/Helvoirtseweg, Rijksweg gedeeltelijk in de structuur 'Stedelijk Gebied - landelijke kern'. Hoofdregel van het provinciaal beleid is dat stedelijke ontwikkelingen plaats vinden in het stedelijk gebied. Buiten het bestaand stedelijk gebied geldt als uitgangspunt dat er alleen nieuwe stedelijke ontwikkeling mag plaatsvinden indien deze niet binnen het stedelijk gebied van de betreffende kern mogelijk is.
De N65 is een bestaande weg, waarbij aanpassingen ter verbetering van de doorstroming, verkeersveiligheid en leefbaarheid worden gedaan. Deze aanpassingen hebben voor maar een klein gedeelte een permanent (extra) ruimtebeslag. Het overgrote deel van de aanpassingen aan de N65 vinden plaats binnen het bestaande ruimtebeslag van de weg of in het stedelijk gebied en is niet op een andere locatie mogelijk en daarmee passend binnen de regeling.
Figuur 4.1 Uitsnede Interim omgevingsverordening, structuur Stedelijk Gebied
Conclusie Stedelijk Gebied
Het plan voorziet in een stedelijke ontwikkeling en is op een andere locatie niet mogelijk en daarmee passend binnen het beleid. Daarnaast draagt het plan bij aan de leefbaarheid, veiligheid en bereikbaarheid van Haaren.
Landelijk Gebied
Het plangebied ligt grotendeels binnen het 'Landelijk Gebied'. Het landelijk gebied is verdeeld in twee structuren:
Op Figuur 4.2 zijn de structuren in de omgeving van het plangebied weergegeven. Er zijn in de Interim omgevingsverordening voorwaarden opgenomen voor het realiseren van ruimtelijke ontwikkelingen binnen het 'Landelijk Gebied'.
Figuur 4.2. Uitsnede Interim omgevingsverordening, structuur Landelijk Gebied
Om de Reconstructie N65 binnen het landelijk gebied mogelijk te maken, dient voldaan te worden aan de voorwaarden die gesteld in de volgende artikelen van de Interim omgevingsverordening:
Artikel 3.9 Kwaliteitsverbetering landschap
In artikel 3.9 wordt gesteld dat een bestemmingsplan dat een ruimtelijke ontwikkeling mogelijk maakt in Landelijk Gebied bepaalt dat die ruimtelijke ontwikkeling gepaard gaat met een fysieke verbetering van de landschappelijke kwaliteit van het gebied of de omgeving. Tevens dient deze kwaliteitsverbetering van het landschap financieel, feitelijk of juridisch geborgd te worden in het bestemmingsplan.
De Reconstructie N65 zal dus gepaard moeten gaan met een fysieke verbetering van de landschappelijke kwaliteit. Om hier invulling aan te geven is het rapport 'kwaliteitsverbetering landschap Groenblauwe mantel, Reconstructie N65 ' opgesteld. Deze rapportage is toegevoegd als Bijlage 5 bij dit bestemmingsplan. In de regels van dit bestemming is met een voorwaardelijke verplichting de kwaliteitsverbetering geborgd. Deze voorwaardelijke verplichting stelt het verplicht de voorgestelde kwaliteitsverbetering uit de memo binnen één jaar na de ingebruikname van de Reconstructie N65 gerealiseerd te hebben én in stand te houden. Hiermee is juridisch geborgd dat de landschappelijke kwaliteitsverbetering uitgevoerd en duurzaam onderhouden wordt.
Artikel 3.32 Landschappelijke waarden in de groenblauwe mantel
In artikel 3.32 zijn de volgende voorwaarden opgenomen. Een bestemmingsplan van toepassing op de Groenblauwe mantel:
Figuur 4.3. Ruimtebeslag op Groenblauwe mantel (rode lijn)
Als gevolg van de Reconstructie N65 vindt er op meerdere locaties ruimtebeslag plaats op de Groenblauwe mantel (zie figuur 4.3). Op een groot deel van deze locaties (in totaal 43.140 m2) is de verstoring minimaal, omdat deze locaties in de huidige situatie al verhard zijn. Dit betreffen bijvoorbeeld de kruising Torenstraat/ Molenstraat en het fietspad ten zuiden van de N65 richting Vught. Er vindt hier enkel een wijziging van de infrastructuur plaats. De (natuur)waarden zijn op deze locaties beperkt in verband met het relatief intensieve gebruik en beheer van de gronden. De daadwerkelijke verstoring van de landschappelijke waarden van de Groenblauwe mantel is dus beperkt.
Ondanks het feit dat de verstoring gering is, geldt er een beschermingsregime voor de Groenblauwe mantel. Er dient voldaan te worden aan de aspecten a tot en met c, zoals bovenstaand opgesomd. In de kern schrijft dit beschermingsregime voor dat er gestreeft dient te worden naar het behoud van de ecologische en landschappelijke waarden van de Groenblauwe mantel en dat deze waarden herstelt of duurzaam ontwikkeld dienen te worden wanneer behoud niet mogelijk is.
Waar behoud van de Groenblauwe mantel niet mogelijk is, wordt ingezet op de duurzame ontwikkeling hiervan. Zoals in de vorige paragraaf reeds benoemd is er een rapport landschappelijke kwaliteitsverbetering opgesteld. Hierin is beschreven hoe de landschappelijke en ecologische waarden en kenmerken van de Groenblauwe mantel in de toekomst versterkt zullen worden. Er wordt onder andere een ecologische verbindingszone (ecopassage) bij de Broekleij gecreëerd en ingezet op de ruimtelijke inpassing van de N65 middels bloemrijke bermen en het versterken van de laanstructuur door de aanplant van bomen. De rapportage is toegevoegd als Bijlage 5 . Hiermee is invulling gegeven aan de aspecten a en c uit artikel 3.32 van de Interim omgevingsverordening.
In de regels van dit bestemmingsplan is deze landschappelijke kwaliteitsverbetering en de duurzame instandhouding van deze landschappelijke waarden geborgd. Er is een voorwaardelijke verplichting opgenomen die borgt dat de landschappelijke kwaliteitsverbetering zoals voorgesteld in de memo binnen een jaar na oplevering van de Reconstructie N65 gerealiseerd dient te zijn en vanaf dat moment duurzaam in stand gehouden dient te worden. Hiermee is invulling gegeven aan het aspect b uit artikel 3.32 van de Interim omgevingsverordening.
Artikel 3.46 Verkeersdoeleinden
Op basis van artikel 3.46 van de Interim Omgevingsverordening kan een bestemmingsplan dat is gelegen in het 'Landelijk gebied' voorzien in de aanleg of wijziging van een gemeentelijke of provinciale weg, mits in het bestemmingsplan een onderbouwing wordt gegeven van:
Het aspect a is in hoofdstuk 2 Plangebied in de huidige situatie beschreven. Aspect b is toegelicht in hoofdstuk 3 Plan. Zoals in de voorgaande paragrafen is beschreven, wordt er aan aspect c invulling gegeven door een landschappelijke kwaliteitsverbetering. In de rapportage (Bijlage 5) die hiervoor is opgesteld, is de ontwikkeling (Reconstructie N65) in samenhang met zijn omgeving bezien. Van aspect d is geen sprake. De tijdelijke N65 wordt aan de noordelijke zijde gerealiseerd. Deze gronden behoren niet tot het gemengd landelijk gebied.
Conclusie Landelijk Gebied
De Reconstructie N65 vindt grotendeels plaats vinden het 'Landelijk Gebied'. De Interim Omgevingsverordening stelt voorwaarden voor het mogelijk maken van ruimtelijke ontwikkelingen binnen het 'Landelijk Gebied'. In de kern dienen ruimtelijke ontwikkelingen gepaard te gaan met een kwaliteitsverbetering van het landschap. Doordat er een kwaliteitsverbetering van het landschap plaatsvindt na oplevering van de Reconstructie N65, is er geen sprake van een belemmering voor de uitvoerbaarheid van onderhavig plan.
Natuur Netwerk Brabant
De N65 ligt in de permanente en tijdelijke situatie op enkele plaatsen langs de structuur van het 'Natuur Netwerk Brabant'. Voor een NNN-gebied geldt in het algemeen dat de volgende aspecten kernkwaliteiten vormen van het NNN:
Daarnaast gelden bij de toetsing de provinciale regels voor het NNN. In het kader van de Interim Omgevingsverordening is aantasting van de wezenlijke kenmerken en waarden van het NNB (zowel direct als indirect) niet zonder meer toegestaan. In artikel 3.16 van de Interim omgevingsverordening Noord - Brabant is bepaalt dat "een bestemmingsplan dat een ontwikkeling toelaat in Stedelijk Gebied of in Landelijk Gebied, die een aantasting geeft van de ecologische waarden en kenmerken in het Natuur Netwerk Brabant, dat de negatieve effecten waar mogelijk worden beperkt en de overblijvende, negatieve effecten worden gecompenseerd, overeenkomstig artikel 3.22 Compensatie". Artikel 3.22 stelt dat de compensatie fysiek of financieel plaats mag vinden. Bij een wezenlijk effect dient het NNB herbegrensd te worden volgens het 'nee-tenzij principe' (overige herbegrenzingsartikelen zijn niet van toepassing).
In de nieuwe situatie komt ter plaatse van de reconstructiewerkzaamheden NNB-gebied voor. Er is sprake van ruimtebeslag binnen de NNB. In onderstaande kaarten is inzichtelijk gemaakt hoeveel ruimtebeslag er plaatsvindt op het NNB binnen de plangrenzen van de Reconstructie N65.
Ecopassage
Figuur 4.4. NNB gebied nabij ecopassage
Feitelijk wordt door de ingreep van de ecopassage binnen een oppervlakte van circa 1.500 m2 NNB gewerkt. Na afronding van de werkzaamheden ontstaat er voor de natuur (het NNB) een geoptimaliseerde en natuurlijk ingerichte situatie. Hierdoor is geen sprake van een significante aantasting van de wezenlijke kenmerken en waarden van het NNB. Bovendien is één van de doelen van het NNB, het verbinden van NNB-gebieden. Hierdoor draagt de ingreep in de NNB (de optimalisatie van de ecopassage) bij aan de doelen voor het NNB. Hierdoor is er geen sprake van negatieve effecten en is een compensatie niet aan de orde.
Parallelweg
Figuur 4.5. NNB gebied ter plaatse van parallelweg (nabij Helvoirtseweg 190, ten noordoosten van de kern Helvoirt)
Als gevolg van de aanleg van de parallelweg wordt een oppervlakte van circa 2.000 m2 NNB-gebied (N16.04 Vochtig bos met productie') aangetast (zie Figuur 4.4). Van additionele verstoring als gevolg van deze ingreep is geen sprake; de meeste storingsfactoren zijn in de huidige situatie al aanwezig. Daarnaast wordt aangehouden dat er slechts een verschuiving van verstoord gebied kan ontstaan (worst-case). Voor deze verschuiving wordt aangehouden dat het oppervlak gelijk is aan het oppervlak van het ruimtebeslag. Additionele compensatie als gevolg van eventuele verstoring wordt gezien het bovenstaande niet nodig geacht.
Compensatie
De omvang van de compensatie wordt bepaald door de omvang van het vernietigde areaal (2.000 m2) plus de toeslag die geldt als afgeleide van de ontwikkeltijd van de aangetaste natuur. In voorliggende geval is sprake van aantasting van het natuurbeheertype 'N16.04 Vochtig bos met productie'. Voor dit type bos geldt een kwaliteitstoeslag van 2/3 in oppervlakte. De kwaliteitstoeslag komt daarbij neer op een oppervlakte van circa 1.333 m2. Totaal is de compensatieopgave 3.400 m2.
Bij het optimaliseren van de ecopassage wordt een deel van deze compensatieopgave reeds ingevuld doordat er aan de noordzijde van de N65 nieuwe gronden worden ingericht als NNB gebied (circa 800m2). Dit heringerichte gebied zal het natuurbeheertype 'Beek en Bron' toegewezen krijgen. Doordat deze gronden als NNB gebied worden ingericht, kan dit van de compensatieopgave afgehaald worden. Resulterend blijft er een compensatieopgave over van 2.600 m2. De totale compensatieopgave bedraagt (afgerond) 0,26 hectare. Deze opgave wordt fysiek gecompenseerd. Hier is een compensatieplan voor opgesteld. Het compensatieplan is bijgevoegd als Bijage 11.
Conclusie Natuur Netwerk Brabant
Het gedeelte van de NNB dat wordt aangetast met de reconstructie van de N65 wordt fysiek gecompenseerd. De uitvoerbaarheid van de ontwikkeling wordt vastgelegd middels een voorwaardelijke verplichting.
Overige aanduidingen
Aanduiding Cultuurhistorisch waardevol gebied
In de nieuwe situatie vindt er voor een klein gedeelte permanent ruimtebeslag plaats binnen het 'Cultuurhistorisch waardevol gebied'. Dit is ten oosten van Helvoirt. Daarnaast komt de tijdelijke N65 ook gedeeltelijk te liggen binnen het 'Cultuurhistorisch waardevol gebied'. De Interim omgevingverordening stelt in artikel 3.29 dat een bestemmingsplan van toepassing op Cultuurhistorisch waardevol gebied:
De Reconstructie N65 voorziet voornamelijk in het aanpassen van de bestaande weg en bijbehorende kruisingen. In het kader van de verkenning zijn in het Kader Ruimtelijke Kwaliteit N65 Vught - Haaren (H+N+S, 2015) kernkwaliteiten voor de N65 benoemd.
Figuur 4.6 Uitsnede Interim omgevingsverordening, cultuurhistorisch waardevol gebied
De reconstructie van de N65 zorgt voor een klein gedeelte voor permanent ruimtebeslag in het 'Cultuurhistorisch waardevol gebied'. Daarnaast komt een gedeelte van de tijdelijke N65 ten westen van Helvoirt in het 'Cultuurhistorisch waardevol gebied' te liggen. In hoofdstuk 5 zijn de effecten van de Reconstructie N65 op de (cultuurhistorische) kernkwaliteiten beschreven. Hiermee is het aspect cultuurhistorie en de effecten van de Reconstructie N65 hierop voldoende beschreven.
Aanduiding: Verstedelijking afweegbaar
De aanduiding verstedelijking afweegbaar is opgenomen op gronden aan de westelijke zijde van de kern Helvoirt, zie Figuur 4.7. De meest zuidelijke gronden zijn gelegen binnen het plangebied van dit bestemmingsplan. Ter plaatse van deze aanduiding geldt dat duurzame stedelijke ontwikkeling mogelijk zijn onder indien:
Figuur 4.7. Uitsnede Interim omgevingsverordening, verstedelijking afweegbaar
Op de gronden die binnen de aanduiding 'Verstedelijking afweegbaar' gelegen zijn, wordt een parallelweg ten noorden van de N65 gerealiseerd. Tevens worden er bermen en een watergang gerealiseerd. Op basis van jurisprudentie zijn fietspaden en wegen niet aan te merken als een stedelijke ontwikkeling. Derhalve vormt de aanduiding 'Verstedelijking afweegbaar' geen belemmering voor de voorgenomen ontwikkeling.
Aanduiding Attentiezone waterhuishouding
In de toekomstige situatie vindt er, ten oosten van de kruising Torenstraat/Molenstraat, permanent ruimtebeslag plaats op enkele gronden met de aanduiding Attentiezone waterhuihouding. Dit ruimtebeslag vindt plaats als gevolg van de aanleg van de ovonde Torenstraat/Molenstraat, de verplaatsing van de N65 in noordelijke richting en de aanleg/verlegging van de fietsstraat De Dijk ter plaatse van het huidige tankstation. Daarnaast is de aanduiding Attentiegebied Natuurnetwerk Brabant eveneens over een gedeelte van de huidige N65 gelegen.
De Interim omgevingsverordening Noord- Brabant neemt deze aanduiding op voor de bescherming van de waterhuishouding. Voor activiteiten die een negatief effect op de (grond)waterstand (zoals het verzetten van grond van meer dan 100m3 of op een diepte van meer dan 60 centimeter beneden maaiveld), is een vergunning nodig.
Het waterschap dient betrokken te worden in de beoordeling van de aanvraag om een omgevingsvergunning. Ook bij een verzoek tot grenswijziging van een Attentiezone waterhuishouding moet het betreffende waterschapsbestuur worden gehoord. In artikel 3.26 van de Interim omgevingsverordening zijn regels opgenomen die een bestemming dient te stellen ten aanzien van het Attentiezone waterhuishouding. Deze regels zijn opgenomen in de algemene aanduidingsregels van dit bestemmingsplan. Hiermee is de bescherming van de Attentiezone waterhuishouding geborgd in het bestemmingsplan.
Aanduiding 'regionale waterberging' en 'reservering waterberging'
De regels behorende bij deze aanduidingen stellen randvoorwaarden ten aanzien van het waterbergend vermogen in het gebied. In paragraaf 5.4 wordt hierop nader ingegaan. De regels binnen deze aanduidingen vormen geen belemmering voor de uitvoerbaarheid van dit bestemmingsplan.
Instructieregels voor waterschappen: watersystemen, - veiligheid en berging
Binnen dit thema zijn verschillende aanduidingen van toepassing op het plangebied. onderstaand worden de aanduidingen opgesomd:
Binnen deze aanduidingen zijn regels opgenomen ten aanzien van het voorkomen van wateroverlast. In paragraaf 5.4 wordt nader ingegaan op het aspect water. Hieruit blijkt dat Reconstructie van de N65 waterhuishoudkundig geen negatieve effecten veroorzaakt op de omgeving.
De gemeente Haaren heeft op 22 januari 2015 de Structuurvisie Haaren vastgesteld. Deze structuurvisie beslaat het hele grondgebied van de gemeente Haaren (buitengebied en bebouwde kom). In een structuurvisie wordt de gewenste ruimtelijke structuur voor de komende 10 tot 15 jaar vastgelegd. Onderstaande afbeelding geeft een uitsnede van de structuurvisiekaart.
Figuur 4.8 Uitsnede structuurvisiekaart
Ten aanzien van de gebiedsopgave voor de N65 stelt de gemeente Haaren zich tot doel samen met de regio te komen tot de ontwikkeling van de weg als duurzame schakel in een robuust Brabants wegennetwerk. Het bijzondere karakter van de weg als voormalige Napoleonsbaan moet behouden blijven en rekening moet worden gehouden met de omgevingskwaliteiten. uitgangspunten zijn dat:
er wordt daarbij gestreefd naar het realiseren van robuuste ecologische verbindingen, minder oversteekplaatsen en het herstel van oude landschapsstructuren aan weerszijden van de N65.
De ambities uit de structuurvisie zijn afgewogen in de reconstructie N65. Aan de reconstructie N65 wordt met dit bestemmingsplan invulling gegeven.
In de Integrale landschappelijke en stedenbouwkundige visie, inpassing van geluidbeperkende voorzieningen in de Gemeente Haaren (d.d. 12 december 2016) staan de volgende uitgangspunten per deelgebied.
Deelgebied “Langs de kern ten westen van de Julianastraat/Antwerpsebaan”:
Deelgebied “Langs de kern ten oosten van de Julianstraat/Antwerpsebaan”
Deelgebied “Dorpsentree”
Deelgebied N65 door het buitengebied
Het Gemeentelijk Verkeer en Vervoerplan (GVVP) 2010 bevat de gemeentelijke visie en het beleid op het gebied van het lokale verkeer voor korte middellange en lange termijn (2020). De gemeenteraad heeft het GVVP op 3 december 2010 vastgesteld.
Het beleid is uitgewerkt in een wensbeeld voor een aantal thema's. Doorstroming van het hoofdwegennet waaronder de N65 is daarbij een punt dat actief onder de aandacht moet blijven binnen de regio. De beoogde aanpassingen dragen bij aan een betere doorstroming van deze N65 en een betere afwikkeling van het verkeer in het gebied.
De gemeente Haaren maakt gebruik van een licentie voor de instrumenten van het Norminstituut Bomen. Deze licentie maakt het voor een (kleinere) gemeente mogelijk om het beheer en onderhoud van al het groen in de gemeente zelf te doen. Het Handboek Bomen biedt een gedetailleerde beschrijving en weergave van alle uitgangspunten rondom de aanleg, beheer en onderhoud van bomen. De richtlijnen uit het Handboek Bomen dienen toegepast te worden in alle projecten binnen de gemeente.
Het Handboek Bomen wordt eveneens toegepast binnen de Reconstructie N65. Binnen het (voorlopige) ontwerp worden er bomen gekapt. Wanneer het defintieve ontwerp is vastgesteld, zal er, aan de hand van het Handboek Bomen, een passende compensatie voor de bomen gedaan worden.
Het al dan niet voldoen aan verschillende randvoorwaarden en uitgangspunten is bepalend voor de vraag of een nieuw bestemmingsplan ook daadwerkelijk uitvoerbaar is. Hierbij dient te worden onderzocht welke milieuhygiënische aspecten daarbij een rol spelen. In dit hoofdstuk worden voor de permanente situatie de verschillende voor dit bestemmingsplan relevante milieuaspecten behandeld.
In 2017 zijn de verkeerscijfers voor de verkeerskundige analyses en milieuberekeningen tot stand gekomen in het kader van de planvorming voor het VKA en PHS. In 2018 zijn deze verkeerscijfers geactualiseerd op basis van de optimalisaties van de Reconstructie N65. Doordat de verkeerscijfers uit het model van 2018 niet direct geschikt zijn om toe te passen in de milieuonderzoeken, zijn deze cijfer 'verrijkt'. Het onderzoeksrapport is opgenomen als Bijlage 6. Dit onderzoek biedt eveneens inzicht in de toekomstige verkeersintensiteit op het onderliggend wegennet. Om tevens inzicht te krijgen in de toekomstige verkeersdrukte en afwikkelingskwaliteit op de kruispunten binnen het onderliggend wegennet is door ingenieursbureau Goudappel Coffeng een onderzoek uitgevoerd.
Op basis van de verkeerscijfers voor 2030 is voor 18 kruispunten de toekomstige afwikkelingskwaliteit in beeld gebracht. In de berekening zijn eveneens de verkeerscijfers van de relevante verkeerontwikkelingen in de regio meegenomen (waaronder PHS). De kruispuntberekeningen zijn uitgevoerd met behulp van Vissim, Cocon en de Vissim-kruipunttool. In de volgende paragraaf zijn de resultaten uit het onderzoek beschreven. Het volledige onderzoek is bijgevoegd als Bijlage 7.
Verkeersintensiteit onderliggend wegennet
In Bijlage 6 is een tabel opgenomen (tabel 3.1), waarin de verkeersintensiteiten van de verschillende wegen binnen het onderliggend wegennet zijn opgenomen. Er is een vergelijking is gemaakt tussen de autonome situatie (2017 en 2030), het VKA en de Reconstructie N65.
Hieruit blijkt dat op het overgrote gedeelte van het onderliggend wegennet de verkeerintensiteit niet significant toeneemt ten opzichte van autonome situatie in 2030. De Torenstraat is hier de uitzondering op. Op deze weg neemt de verkeerintensiteit met circa 21% toe. De kruispunten op de Torenstraat kunnen deze toename kan echter goed verwerken, waardoor het geen sprake is van lange verliestijden. De verkeersafwikkeling op de kruispunten is in de navolgende paragraaf beschreven.
Verkeersafwikkeling kruispunten
In Bijlage 7 is het onderzoek opgenomen naar de toekomstige afwikkelingskwaliteit voor 18 kruispunten. Van de 18 onderzochte kruispunten zijn er drie in Haaren gelegen. Het betreft de kruisingen Torenstraat - Kastanjelaan, Torenstraat - De Jonge van Zwijnsbergenstraat en Torenstraat - Oude Rijksweg. Uit het onderzoek is gebleken dat alle kruispunten het verkeer goed kunnen verwerken.
Figuur 5.1. Uitkomsten kruispuntberekeningen (groen = goede verkeersafwikkeling)
Torenstraat - Kastanjelaan
Op het gelijkwaardig kruispunt Torenstraat - Kastanjelaan in de dorpskern van Helvoirt is de verkeersintensiteit in de spits dusdanig laag dat er geen sprake is van een afwikkelingsprobleem. De gemiddelde verliestijd in alle richting is 5 seconden.
Torenstraat - De Jonge van Zwijnsbergenstraat
Op het gelijkwaardig kruispunt Torenstraat - De Jonge van Zwijnsbergenstraat is de verkeersintensiteit in de spits dermate laag dat het kruispunt het verkeer goed kan afwikkelen. Er is sprake van een gemiddelde verliestijd van 5 tot 10 seconden.
Torenstraat - Oude Rijksweg
Het kruispunt Torenstraat - Oude Rijksweg is een voorrangskruispunt dat op enkele tientallen meters van de N65 is gelegen. In de toekomst gaat de aansluiting op de N65 veranderen. Dit zal invloed hebben op de verkeersafwikkeling. Uit onderzoek is gebleken dat er in de toekomstige situatie sprake is van een gemiddelde verliestijd van 20 to 30 seconden. Hiermee zijn geen problemen met de verkeersafwikkeling te verwachten.
Op basis van het onderzoek kan geconcludeerd worden dat het verkeer op de onderzochte kruispunten in Helvoirt goed afwikkeld wordt. Tevens is gebleken dat de toename van verkeer op de Torenstraat niet leidt tot een significante verliestijd. Er is sprake een goede verkeersafwikkeling.
Het nationale bodembeleid is geregeld in de Wet bodembescherming (Wbb). Het doel van de Wbb is om te voorkomen dat nieuwe gevallen van bodemverontreinigingen ontstaan. Voor bestaande bodemverontreinigingen is aangegeven in welke situaties (omvang en ernst van verontreiniging) en op welke termijn sanering moet plaatsvinden. Hierbij dient de bodemkwaliteit tenminste geschikt te worden gemaakt voor de functie die erop voorzien is, waarbij verspreiding van verontreiniging zoveel mogelijk wordt voorkomen.
Het beleid gaat uit van het principe dat de bodem geschikt dient te zijn voor de beoogde functie. De gewenste functie bepaalt als het ware de gewenste bodemkwaliteit.
Huidige situatie
De hoogte van het maaiveld loopt vanaf Tilburg naar Vught af van globaal NAP +12 meter tot NAP +5 meter. De deklaag heeft een beperkte dikte van hooguit 6 m (figuur 5.2). In de omgeving van Helvoirt ligt een deklaag kort onder het zandpakket. Hieronder ligt het eerste watervoerende pakket. Dit pakket heeft een dikte van enkele tientallen meters.
Figuur 5.2. Bodemverloop Tilburg / Vught
Onderzoek
Er wordt, in het kader van de bestemmingsplanprocedure, geen bodemonderzoek uitgevoerd. Het is verplicht, voorafgaand aan de uitvoering van werkzaamheden, de bodem voldoende te onderzoeken. Het uitvoeren van dit onderzoek wordt verschoven naar de fase van de aanvraag van de omgevingsvergunning.
Mits de bodem, voorafgaand aan de aanvraag van de omgevingsvergunning, voldoende is onderzocht, is er geen sprake van een belemmering voor de uitvoerbaarheid van onderhavig bestemmingsplan.
Waterwet
De Waterwet regelt het beheer van oppervlaktewater en grondwater, en verbetert ook de samenhang tussen waterbeleid en ruimtelijke ordening. De Waterwet richt zich op de zorg voor waterkeringen, waterkwantiteit, waterkwaliteit en waterfuncties. De wet biedt de basis voor het stellen van normen ten aanzien van deze onderwerpen. Verder bevat de wet regelingen voor het beheer van water. Een belangrijk gevolg van de Waterwet is dat de huidige vergunningstelsels uit de afzonderlijke waterbeheerwetten worden gebundeld. Dit resulteert in één vergunning, de Watervergunning.
Wet ruimtelijke ordening en de watertoets
De watertoets is wettelijk verplicht en vastgelegd in het Besluit ruimtelijke ordening. De watertoets betekent dat ruimtelijke plannen voorzien moeten zijn van een waterparagraaf. Ruimtelijke plannen van de initiatiefnemer worden overlegd met de waterbeheerder.
De 'watertoets' is een instrument dat waterhuishoudkundige belangen op een evenwichtige wijze laat meewegen bij het opstellen van ruimtelijke plannen en besluiten. Het is niet een toets achteraf, maar een proces dat de initiatiefnemer van een ruimtelijk plan en de waterbeheerder met elkaar in gesprek brengt in een zo vroeg mogelijk stadium. Het doel van de watertoets is het voorkomen van waterproblemen, zoals wateroverlast en verdroging. De initiatiefnemer verwoordt in een waterparagraaf zijn afweging van de waterhuishoudkundige aspecten. Het waterschap geeft hierover een wateradvies.
Keur (Waterschap de Dommel)
De Keur is een juridisch instrument van de waterbeheerder (de Dommel) dat ervoor zorgt dat het watersysteem op orde blijft. De Keur legt onder andere vast welke bouwactiviteiten in de beschermingszone van waterlopen mogelijk zo.
In de navolgende paragraaf wordt ingegaan op de watertoets. De volledige watertoets is bijgevoegd als Bijlage 8. In deze paragraaf wordt enkel ingegaan op een beknopte beschrijving van de huidige situatie en de effecten op de waterhuishouding.
Huidige situatie
Bodemopbouw
De deklaag in de gemeente Haaren heeft een dikte van circa 16 tot 20 m en bestaat overwegend uit fijn tot en met grof zand met mogelijk lokaal grovere inschakelingen of dunne leem-, klei-of veenlagen. Op basis van een lengteprofiel in REGIS (figuur 2-4) is geconstateerd dat de bodemopbouw in dit gebied tamelijk gelijkvormig is. Tot ongeveer NAP -75 m à NAP -80 m is er een watervoerend pakket, bestaande uit de formaties van Boxtel, Sterksel en Stramproy.
Grondwater
De GHG (hoogste grondwaterstand) onder de N65 verloopt als volgt: in het noordenoosten, ter hoogt van de bebouwde kom in Vught, is circa NAP 5,20m. Naar het zuiden, ter hoogte van de Groenewouddreef, loopt de GHG af naar circa NAP 4,95 m. De GHG lijkt circa 5,0 m + NAP te blijven tot circa de gemeentegrens van Haaren. Hierna loopt de GHG weer omhoog: ter hoogte van Oost-Helvoirt wordt de GHG onder de N65 geschat op circa NAP 5,8m en in west Helvoirt op NAP 5,5m. De GHG loopt verder op langs de N65, waarbij het ter hoogte van Haaren circa NAP 7,5m bedraagt.
Oppervlaktewater
De N65 kruist met meerdere A en B watergangen. In Figuur 5.3 is een overzicht van de inde legger opgenomen watergangen weergegeven. De Broekley, Raamse Loop en Helvoirts Broek zijn de A- watergangen in de omgeving van de N65.
Figuur 5.3 Watergangen legger
Riolering
In de gemeente Haaren is op veel plekken nog een gemengd stelsel aanwezig, waarbij gebruik gemaakt wordt van overstortlocaties. Ter hoogte van Helvoirt kruist er een rioolwatertransportleiding onder de N65 door.
Waterkeringen
Er liggen twee waterkeringen in de buurt van het gebied. Beide met status "overige keringen".
Wegafwatering
De afwatering van de bestaande weg vindt grotendeels plaats middels oppervlakkige afstroming via de berm.
Effecten
Toename verharding
Door het ontwerp van de weg neemt het oppervlak aan verharding toe van 53.071 m2 naar 81.085 m2. De toename is 28014 m2 verharding. Aan de hand van de bergingseisen van het waterschap is het benodigde volume waterberging bepaald. Voor de tunnelbak is de benodigde berging bepaald uitgaande van een bui van 68,74 mm in 1 uur, gebaseerd op herhalingstijd van 1 maal per 250 jaar. Onderstaande tabel toont het benodigde volume waterberging.
Waterberging
Het ontwerp voorziet in het realiseren van 6.516 m2 nieuwe zaksloten. De nieuwe zaksloten kunnen 3.258 m3 water bergen (uitgaande van een waterdiepte van 0,50 m). Door het realiseren van 3.258 m3 waterberging wordt ruimschoots voldaan aan de benodigde compensatie voor te dempen zaksloten, compensatie voor toename verhardingen en compensatie voor het verlies van regionale waterberging. De zaksloten hebben zelfs een overcapaciteit van 35 m3 waterberging.
Daarnaast voorziet het ontwerp in het realiseren van een wadi in het Helvoirts Broek. Na de bestemmingsplanfase wordt het ontwerp van de wadi nader uitgewerkt en dient het exacte effect op de regionale waterberging te worden getoetst.
Regionale waterberging
In het kader van de herinrichting van de N65 wordt aan de noordzijde van de N65 een parallelweg gerealiseerd. Ter hoogte van de Raamse Loop kruist de parallelweg een gebied voor regionale waterberging . De aanleg van de weg (ophoging) leidt tot een verlies aan regionale waterberging. Het verlies aan regionale waterberging. Het verloren oppervlak bedraagt 704 m2. Binnen dit oppervlak bedraagt het verlies aan regionale waterberging 141,4 m3. Door aanleg van zaksloten wordt het verlies aan regionale waterberging gecompenseerd.
Hemelwaterverwerking tunnels
Het ontwerp voorziet in twee tunnels, namelijk bij de Kreitestraat een fietstunnel en de kruising Molenstraat/Torenstraat bij een tunnel voor de verdiepte ligging van de N65. De wanden van de tunnel zijn tot 1 m boven maaiveld doorgezet, zodat de tunnel niet kan vollopen bij hevige regen. De pomp van de fietstunnel loost het water op de bestaande B-watergang langs de rijweg van de N65, die loost op de Raamse Loop. De pomp van de tunnel N65 Torenstraat loost op de A-watergang ZL36, die loost op de Broekley.
Wadi Helvoirts Broek
Wadi Helvoirt ontvangt het pompwater van de tunnel. In de wadi wordt het water uit de tunnel geborgen en kan infiltratie plasvinden. Na de bestemmingsplanfase wordt de wadi nader uitgewerkt ten behoeve van het vergunningentraject.
Figuur 5.4 Locatie Wadi Helvoirts Broek
Ontwateringsdiepte
De reconstructie van de N65 heeft de volgende geohydrologische effecten:
Hieronder worden de effecten beschreven.
Dempen zaksloten
Binnen het projectgebied wordt een aantal bestaande zaksloten (boven de gemiddelde hoogste grondwaterstand) gedempt. Tussen Touwslagerbaantje en de Antwerpse Baan wordt een hemelwateriool aangelegd ten behoeve van de afwatering. Het dempen heeft geen consequenties voor de grondwaterstand omdat de bodemhoogte van de te dempen sloten boven de gemiddelde hoogste grondwaterstanden zijn gelegen.
Fietstunnel
Door de aanleg van een tunnel wordt de stroming van grondwater deels geblokkeerd. De gedachte hierachter is dat het debiet na aanleg van de tunnel onder de tunnel moet doorstromen via het resterende watervoerende pakket onder de tunnel. De tunnel bij de kruising Torenstraat heeft echter een klein effect omdat deze tunnel niet loodrecht op de stromingsrichting van het grondwater is gelegen, maar juist evenwijdig aan de stromingsrichting is gesitueerd. De grondwaterstroming zal dus niet door de resterende dikte van het watervoerende pakket stromen, maar grotendeels aan weerszijden van de constructie langs stromen (zie figuur 5.5)
Figuur 5.5. bovenaanzicht afbuiging grondwaterstromen
Om inzicht te krijgen in de te verwachten opstuwing, is middels een grondwatermodel een berekening gedaan. Uit de berekeningen blijkt dat de opstuwing aan zowel de oost- als westkant minder dan 5 centimeter bedraagt. Een effect van 5 centimeter zal een nihil effect hebben op de ontwateringsdiepte in de omgeving en de omliggende natuur.
Verplaatsing A- watergang
Binnen het plangebied wordt de A-watergang ZL36 verplaatst. De invloed van de te verplaatsen watergang is zeer lokaal, omdat de verplaatsing enkele meters betreft en de watergang dezelfde dimensies behoudt. Het effect op de omgeving is verwaarloosbaar.
Ontwateringsdiepte N65
Onder de N65 varieert de ontwateringsdiepte van 1,7m tot 2,7m. Alleen ter plaatse van de verdiepte ligging ligt de N65 in het grondwater. De ontwateringsdiepte van de parallelwegen en N65 voldoen ruimschoots aan de benodigde ontwateringsdiepte van 1 meter.
Kunstwerken (duikers)
Al gevolg van het verplaatsen van de A-watergang ZL36, dient de bestaande duiker (55 meter) verlengd te worden met 8 meter. Door het verlengen van de duiker neemt de opstuwing toe. De extra opstuwing is berekend, uitgaande van een diameter van 500mm. De extra opstuwing door de verlening is 1,1mm. Dit is een nihil effect.
Rioolwatertransportleiding
De N65 wordt, in de toekomstige situatie, gedeeltelijk verdiept (in een tunnelbak) aangelegd. In de omgeving van deze verdiepte ligging is een rioolwatertransportleiding gelegen. Deze is echter buiten de keerwanden van de verdiepte ligging gelegen. Er moet, in de realisatiefase, wel voorzichtig gewerkt worden, om het risico op beschadiging van de leiding door trillingen te verkleinen.
Waterkwaliteit
In de praktijk blijkt dat de kwaliteit van afstromend wegwater sterk afhankelijk is van de oppervlaktetextuur van de verharding. In 2002 heeft de Commissie Integraal Waterbeheer geconcludeerd, dat bij een verharding met een open oppervlaktetextuur (ZOAB, TLZOAB) er sprake is van een verwaarloosbaar milieueffect. Doordat de verontreinigingen in afstromend wegwater zich hoofdzakelijk hechten aan de zwevende stof (afkomstig van bandenslijpsel en slijtage van auto-onderdelen) is het toepassen van ZOAB, in combinatie met aanvullende beheermaatregelen, betreffende periodiek reinigen van het wegdek, voldoende om negatieve milieueffecten door afstromend wegwater te voorkomen. Het wegwater van de parallelwegen stroomt via de berm af naar de zaksloten. Door de passage door de berm en bodem worden verontreinigende deeltjes ingevangen waardoor deze niet direct in het grond- en oppervlaktewatersysteem terecht komen.
Beheer en onderhoud
In het ontwerp is rekening gehouden dat het onderhoudspad van het waterschap toegankelijk blijft. De te verleggen A-watergang ZL-36 kan onderhouden worden vanaf de parallelweg. Na de bestemmingsplanfase wordt het onderdeel beheer en onderhoud nader uitgewerkt.
De Reconstructie N65 is beoordeeld en lijkt waterhuishoudkundig geen negatieve effecten te veroorzaken op de omgeving. Het plan behoeft echter een nadere uitwerking voor de aanvraag van de vergunningen bij het waterschap. In het kader van het bestemmingsplan is het aspect water voldoende onderzocht.
Verdrag van Malta en Wet op de Archeologische Monumentenzorg
Het Verdrag van Malta is er op gericht het bodemarchief beter te beschermen. Het bodemarchief bestaat uit alle archeologische waarden die zich in de bodem bevinden. Deze archeologische waarden dienen op een integrale wijze beschermd te worden, waarbij de volgende drie principes gelden:
Dit verdrag is in 2007 vertaald naar de Nederlandse situatie middels de Wet op de Archeologische Monumentenzorg (WAMz). Onder deze wet, een wijzigingswet die onder andere de Monumentenwet 1998 heeft gewijzigd, zijn de gemeenten de bevoegde overheid inzake archeologie geworden. Zij dienen het aspect archeologie onder meer te borgen in nieuwe bestemmingsplannen. Aangezien de gemeenten de bevoegde overheid zijn voor archeologie beschrijft onderstaande paragraaf per gemeente de conclusies van het verkennend onderzoek. Sinds 1 juli 2016 is de voorgaande wetgeving vervangen door de Erfgoedwet 2016. Anders dan enkele artikel-wijzigingen sluit de nieuwe wetgeving voor dit bestemmingsplan aan op het hiervoor geschetste beeld.
In opdracht van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu – directoraat generaal bereikbaarheid heeft Antea Group in februari 2015 een archeologisch bureauonderzoek uitgevoerd. Onderstaand zijn de conclusies en adviezen uit het onderzoek weergegeven.
In 2008 is door Vestigia (namens DHV) voor een groot gedeelte van dit tracé al een bureauonderzoek uitgevoerd (Hessing 2008). Inmiddels is het plangebied enigszins gewijzigd en uitgebreid en is ook meer informatie beschikbaar over de mogelijke werkzaamheden in het plangebied. Dit bureauonderzoek heeft de gegevens uit het al bestaande bureauonderzoek gebruikt en güpdatet naar de huidige situatie.
Op basis van de geraadpleegde bronnen voor het bureauonderzoek kan worden geconcludeerd dat er ondanks de in principe hoge archeologische verwachting voor het grootste deel van het tracé er in het plangebied sprake is van grootschalige verstoringen als gevolg van de aanleg van de bestaande N65 en de bijbehorende zijwegen.
Als gevolg van de hoge archeologische waarde die geldt binnen het plangebied, is er een archeologische dubbelbestemming opgenomen in de regels van dit bestemmingsplan. Hierin wordt geborgd dat er nader archeologisch onderzoek plaats dient te vinden alvorens grondroerende werkzaamheden plaats mogen vinden.
De N65 (van oorsprong een Napoleonsbaan) wordt ervaren als een mooi ingepaste weg in een karakteristiek Noord-Brabants landschap. Het gebied waar de N65 in ligt kent vruchtbare leemgronden die het gebied veel voorspoed en rijkdom brachten. Vanaf de 19e eeuw ontstond een landgoederenzone die zich vanaf 's-Hertogenbosch in zuidwestelijke richting uitstrekte. Veel van deze landgoederen zijn zichtbaar vanaf de N65 en medebepalend voor het karakter van de N65. In de omgeving van de N65 liggen daarnaast vele monumenten. De beschermde waarden zijn opgenomen op de cultuurhistorische waardenkaart van de provincie Noord-Brabant (figuur 5.6).
Figuur 5.6 Cultuurhistorische waardenkaart van het gebied rondom de N65 in Helvoirt (provincie Noord-Brabant)
Monumenten
Er zijn geen monumenten binnen het plangebied aanwezig. In de directe omgeving van het plangebied zijn meerdere gemeentelijke- en rijksmonumenten aanwezig. De rijksmonumenten in de directe omgeving van het plangebied zijn weergegeven op Figuur 5.7. Er is in het ontwerp rekening gehouden met het behoud van de gemeentelijke- en rijksmonumenten. De Reconstructie van de N65 heeft geen invloed op de monumenten.
Figuur 5.7. Rijksmonumenten nabij N65
Bomen-/lanenstructuur
De N65 is als laan een kenmerkend en voor de gemeente waardevolle laan met een robuuste boomstructuur. Als gevolg van de Reconstructie N65 worden er bomen gekapt. Al deze bomen worden gecompenseerd. Dit kan enerzijds door het aanplanten van nieuwe bomen na de realisatie van de N65 en anderzijds middels financiële compensatie. In paragraaf 5.7 wordt nader ingegaan op het aspect bomen. Door de aanplant van nieuwe bomen in een rij zal de laanstructuur behouden blijven.
De kernkwaliteiten voor de N65 worden worden versterkt door de nieuwe inrichting van de weg en het in ere herstellen van de waardevolle bomenstructuur. Het aspect cultuurhistorie en archeologie vormt geen belemmering voor uitvoering van het bestemmingsplan.
Algemeen
De Wet natuurbescherming (hierna Wnb) heeft per 1 januari 2017 de Boswet, Flora- en faunawet en de Natuurbeschermingswet 1998 vervangen. De Wnb regelt de bescherming van Natura 2000-gebieden, bescherming van soorten en de bescherming van houtopstanden.
Naast bescherming vanuit de Wnb, zijn er ook gebieden die planologisch beschermd zijn. Het betreft het 'Natuurnetwerk Nederland' (hierna NNN). De bescherming van het NNN verloopt via het ruimtelijke ordeningsrecht (Barro, bestemmingsplannen) en niet via de natuurwetgeving.
Soortbescherming
In de Wnb is soortbescherming opgedeeld in drie categorieën. Voor elke categorie gelden verschillende verbodsbepalingen die zijn vermeld in artikel 3.1, 3.5 en 3.10 van de Wnb. Het gaat om de volgende drie categorieën:
De verbodsbepalingen en ontheffingsgronden voor de eerste twee categorieën komen rechtstreeks uit de Vogel- en Habitatrichtlijn. De derde categorie vindt zijn oorsprong in de nationale wetgeving. Tijdens een bijeenkomst van het Netwerk Groene Bureau d.d. 16 december 2016 is aangegeven dat drie provincies (Utrecht, Overijssel en Gelderland) de geldende “Aangepaste lijst met jaarrond beschermde nesten” (LNV, 2009) aanhouden en blijven hanteren in de Wet natuurbescherming. De verwachting is dat ook overige provincies deze beschermingsstatus aanhouden. Bij voorliggende toetsing is uitgegaan dat de lijst gehanteerd blijft en dat de nesten een jaarrond beschermde status houden. Hierbij wordt een onderscheid gemaakt tussen jaarrond beschermde nesten (categorie 1t/m4) en mogelijk jaarrond beschermde nesten (categorie 5).
Soorten van de Vogelrichtlijn
Voor Vogelrichtlijnsoorten is het verboden om in het wild levende vogels te doden of te vangen, opzettelijk nesten, rustplaatsen en eieren van vogels te vernielen, te beschadigen, te rapen of nesten van vogels weg te nemen. Daarnaast is het verboden vogels opzettelijk te storen. Dit laatste verbod geldt niet voor een aantal vogelsoorten, indien de storing niet van wezenlijke invloed is op de staat van instandhouding en het nest zelf zijn functionaliteit behoudt.
Soorten van de Habitatrichtlijn
Voor soorten van artikel 3.5 (Habitatrichtlijn, Bern en Bonn) is het eveneens verboden om in het wild levende dieren en planten in hun natuurlijke verspreidingsgebied opzettelijk te doden of te vangen, opzettelijk eieren van dieren te vernielen of te rapen. Voortplantings- of rustplaatsen mogen niet beschadigd of vernield worden. Daarnaast geldt er een verbod op het plukken, verzamelen, af te snijden, te ontwortelen of te vernielen van planten behorend bij artikel 3.5. In tegenstelling tot de Vogelrichtlijnsoorten in artikel 3.1, mogen dieren behorend bij artikel 3.5 niet opzettelijk verstoord worden, ook niet als er geen wezenlijke invloed is op de staat van instandhouding. Daarbij dient opgemerkt te worden dat een aantal vogelsoorten ook vallen onder artikel 3.5 en daarom niet verstoord mogen worden.
Andere soorten
Naast de Europees aangewezen beschermde flora en fauna, is er in Nederland ook een Nationale soortenlijst gemaakt die niet gedekt wordt door de Vogel- en Habitatrichtlijn, Verdrag van Bern of Verdrag van Bonn. Deze soorten zijn opgenomen in bijlage A en B van de Wnb, zie ook Bijlage tabel C en D. Voor soorten in bijlage A geldt een verbod op opzettelijk doden of vangen van dieren, opzettelijk beschadigen of vernielen van vaste voortplantings- of rustplaatsen van dieren. Voor soorten in bijlage B geldt een verbod op opzettelijk plukken, verzamen, afsnijden, vernielen en ontwortelen van planten. In tegenstelling tot artikel 3.1 en 3.5, is verstoring van deze soorten toegestaan.
Met betrekking tot de 'andere soorten' zijn per provincie beleidsregels opgesteld waarin voor een deel van deze soorten vrijstelling is verleend. De grond waarop deze vrijstelling geldt verschilt per provincie en hoeft dus niet in alle situaties van toepassing te zijn. Vrijstelling op basis van ruimtelijke inrichting of ontwikkeling is een geldige reden in alle provincies.
Indien bij het voornemen gestelde verboden in artikel 3.1, 3,5 of 3.10 worden overtreden, dient gewerkt te worden conform een gedragscode. Biedt een gedragscode geen oplossing, dan is het mogelijk om een ontheffing aan te vragen bij de provincie waarin het voornemen plaats vindt. De grond waarop een ontheffing mogelijk is, verschilt per categorie.
Gebiedsbescherming
Natuurnetwerk Nederland
Het Natuurnetwerk Nederland is een stelsel van ecologisch hoogwaardige natuurgebieden; de Natura 2000-gebieden maken daar deel van uit. Naast de Natura 2000-gebieden bevat het NNN ook overige leefgebieden van soorten en – om isolatie te voorkomen - gebieden die een verbinding vormen tussen natuurgebieden. Het NNN is onderdeel van het actieve beleid om bedreigde dier- en plantensoorten in een gunstige staat van instandhouding te brengen. De natuurgebieden die behoren tot het NNN en hun functies worden planologisch beschermd, hier geldt het 'nee, tenzij'- principe. De planologische bescherming betekent in het kort dat geen nieuwe bestemmingen worden toegestaan die per saldo leiden tot een significante aantasting van de oppervlakte, de kwaliteit en de samenhang van het NNN. Hieraan wordt getoetst bij de verlening van een omgevingsvergunning op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo).
Voor de aanpassingen van de N65 is een Natuurtoets uitgevoerd. De complete rapportage van de Natuurtoets is als bijlage 10 bij de toelichting gevoegd. Onderstaand zijn de conclusies en aanbevelingen uit de rapportage weergegeven met betrekking tot de reconstructie N65.
Natuurnetwerk Brabant
NNB-gebied aanwezig binnen plangebied
Binnen de grenzen van de 'Reconstructie N65' komt NNB-gebied voor. Op twee locaties wordt in het NNB-gebied gewerkt. Op één locatie wordt de bestaande faunapassage aangepast. Feitelijk wordt door deze ingreep binnen een oppervlakte van circa 1.500m2 NNB gewerkt. Op een andere locatie wordt een parallelweg aangelegd binnen 2.000 m2 NNB-gebied.
Aantasting wezenlijke kenmerken en waarden
De reconstructiewerkzaamheden leiden tot permanent ruimtebeslag binnen NNB-gebied door de aanleg van de parallelweg. Het betreft een oppervlakte van circa 2.000 m2 ruimtebeslag binnen bos dat in het Natuurbeheerplan is aangeduid als N16.04 Vochtig bos met productie. De effecten van het permanente ruimtebeslag leiden tot een compensatieopgave van circa 0,35 hectare.
De inrichting van de faunapassage leidt niet tot aantasting en de inrichting ter plaatse kan zelfs gezien worden als een deel van de invulling van de compensatieopgave. Wanneer dit gebied ingezet wordt als uitwerking van de compensatieopgave, blijft er circa 0,26 hectare compensatieopgave over.
Deze compensatieopgave wordt gerealiseerd middels fysieke compensatie in de nabijheid (regio) van de voorgenomen ingreep. Voor herbegrenzing van het NNB wordt dan ook voorgesteld de procedure voor Herbegrenzing op basis van het 'Nee, tenzij'-principe (artikel 5.3 VR) te volgen. Er is een compensatieplan opgesteld, welke is bijgevoegd als Bijlage 11.
Geen belemmering voor uitvoerbaarheid bestemmingsplan
De aantasting van het Natuur Netwerk Brabant wordt fysiek gecompenseerd. Derhalve zal het 'nee tenzij-principe' zonder belemmeringen doorlopen worden, waardoor de uitvoerbaarheid van het voornemen niet in het geding komt.
Aangezien gewerkt wordt in het Natuurnetwerk Brabant, worden het voornemen en het compensatieplan besproken met het bevoegd gezag (de provincie Noord-Brabant).
Beschermde houtopstanden
Als gevolg van de reconstructiewerkzaamheden worden enkele houtopstanden die beschermd zijn in het kader van de Wet natuurbescherming aangetast. Het gaat om het bosgebied dat is aangewezen als NNB en om een aantal laanbomen langs de N65. Voor deze aantasting geldt een herplantplicht en wordt een melding van voorgenomen velling gemaakt.
Wanneer het aan te tasten NNB-bosgebied één op één gecompenseerd wordt als bos, kan deze inrichting tevens dienen als invulling voor de compensatieopgave vanuit beschermde houtopstanden. Daarnaast geldt dat er langs de gereconstrueerde N65 nieuwe bomen worden aangeplant. Deze dienen als gedeeltelijke invulling van de compensatieopgave vanuit beschermde houtopstanden (in relatie tot de te rooien laanbomen). Wanneer er een definitief ontwerp is, wordt de exacte compensatieopgave van nieuw aan te planten bomen vastgesteld.
Soortenbescherming
Verwachte aanwezigheid beschermde soorten
Het resultaat van de toets aan de Wet natuurbescherming is dat de kans aanwezig is dat in het plangebied mogelijk beschermde soorten kunnen voorkomen die de voorgenomen werkzaamheden kunnen beïnvloeden. Het gaat hier specifiek om de volgende soortgroepen en soorten:
Tijdig anticiperen om effecten te beperken
De consequenties in tijd en procedures als gevolg van de aangetroffen of verwachte beschermde soorten binnen het plangebied kunnen worden beperkt door tijdig op de aanwezigheid van deze soorten te anticiperen. Dit is in het geval van de vleermuizen mogelijk indien in de juiste periodes soortgericht onderzoek uitgevoerd wordt waarbij inzicht wordt verkregen in de daadwerkelijke aanwezigheid en aantallen van deze soorten op de relevante locaties.
Indien verbodsbepalingen overtreden worden dient een ontheffing aangevraagd te worden en dienen maatregelen genomen te worden die eveneens tijd in beslag nemen. Voor enkele maatregelen ten behoeve van het mitigeren van verblijfplaatsen geldt een gewenningstijd. Dit houdt in dat deze een aantal maanden voorafgaand (én gelijktijdig met de oorspronkelijke verblijfplaats) aanwezig moeten zijn.
Nader onderzoek vleermuizen
In het plangebied is in de periode mei tot en met september 2019 volgens de geldende protocollen onderzoek gedaan naar het voorkomen en het gebruik van dit deel van het plangebied door vleermuizen, zie bijlage nader onderzoek vleermuizen. In het plangebied zijn vijf vleermuissoorten waargenomen (gewone dwergvleermuis, ruige dwergvleermuis, laatvlieger, rosse vleermuis en watervleermuis). Er zijn echter geen beschermde verblijfplaatsen of essentiële foerageergebieden of vliegroutes aangetroffen. De dieren vertoonden geen unieke binding met het plangebied.
Op basis van het uitgevoerde onderzoek kan in alle redelijkheid worden gesteld dat de voorgenomen reconstructie (in relatie tot vleermuizen) geen verbodsbepalingen van de Wet natuurbescherming overtreedt. Vervolgstappen (zoals het nemen van maatregelen) zijn niet aan de orde. Wel blijft onverminderd de zorgplicht van de Wet natuurbescherming van kracht.
Geen belemmering voor uitvoerbaarheid bestemmingsplan
De beschreven eisen en voorwaarden vanuit ecologie vormen geen belemmering voor de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan. Dit aangezien er maatregelen voor de verschillende soorten en zorgplicht-gerelateerde maatregelen uitvoerbaar zijn (waardoor geen effecten ontstaan op de staat van instandhouding), er geen alternatieven zijn voor het voornemen en het plan een groot belang dient (veiligheid).
De beschreven eisen en voorwaarden vanuit ecologie vormen geen belemmering voor de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan doordat er voor wat betreft soortenbescherming voldoende maatregelen getroffen kunnen worden en er geen alternatieven voor de ontwikkeling zijn. Voor de aantasting van het Natuurnetwerk Brabant vindt compensatie plaats. Het aspect 'Natuur' is voor de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan voldoende onderzocht.
Voor de bescherming van de bomen binnen de gemeente Haaren (bebouwde kom) wordt gebruik gemaakt van het Handboek Bomen van het Norminstituut Bomen. Het Handboek Bomen kent uitgangspunten en richtlijnen die gevolgd moeten worden voor de aanleg, beheer en onderhoud van bomen. Buiten de bebouwde komgrens is de Wet natuurbescherming het toestingskader. Voor de toetsing aan de Wet natuurbescherming (bescherming houtopstanden) is de natuurtoets uitgevoerd voor dit project. De natuurtoets is het eindresultaat van het ecologisch onderzoek voor de reconstructie van de N65. In paragraaf 5.6 worden de bevindingen van dit onderzoek behandeld, in Bijlage 10 is het gehele onderzoek terug te lezen.
Bomen die als gevolg van de Reconstructie N65 gekapt moeten worden, moeten in eerste instantie beoordeeld worden. Wanneer bomen als waardevol worden beoordeeld, dan zal hiervoor een omgevingsvergunning voor kap aangevraagd dienen te worden. Hierbij zijn de volgende criteria gevolgd:
Bij het ontwerp voor de N65 is zoveel mogelijk rekening gehouden met de aanwezige bomen en is instandhouding ervan nagestreefd. Op basis van het defintieve ontwerp voor de reconstructie van de N65 zal inzichtelijk gemaakt worden welke bomen gekapt moeten worden voor de realisatie. Er vindt dataregistratie van deze bomen plaats conform het handboek bomen. Bomen die niet behouden kunnen blijven, worden in eerste instantie herplant in het gebied. Hiervoor wordt een verplantbaarheidsonderzoek conform het handboek bomen uitgevoerd. Naast de herplant van de bomen, kan ook een financiële compensatie worden gevraagd. Voor deze boomtaxatie zijn in het handboekbomen uitgangspunten opgenomen. De financiële bijdrage wordt gestort in het Groenfonds, waaruit elders in de gemeente nieuw groen wordt aangelegd en gefinancierd. De berekening van de financiële boomwaarde wordt uitgevoerd op basis van de richtlijnen en de rekenmethode van de NVTB (Nederlandse Vereniging van Taxateurs van Bomen) door een taxateur die als lid bij deze vereniging is aangesloten.
Op basis van het definitieve ontwerp zal een passende compensatie voor de te kappen bomen worden bepaald. Dit wordt bij de uitvoering van de reconstructie verder vormgegeven (bij de aanvraag van de omgevingsvergunning).
Op basis van het defintieve ontwerp zal een passende compensatie voor de te kappen bomen worden bepaald. Het aspect bomen vormt geen belemmering voor de uitvoerbaarheid van dit bestemmingsplan.
De gevolgen van de aanpassingen aan de N65 voor het aspect geluid zijn onderzocht. Hiervoor zijn twee verschillende onderzoeken uitgevoerd.
Wet milieubeheer
De wijzigingen aan de N65 zelf vallen onder de Wet milieubeheer. Hiervoor is een onderzoek uitgevoerd. Op basis van dit onderzoek is bepaald waar er geluidsreducerende maatregelen getroffen dienen te worden langs de N65 (geluidschermen) en in welke hoogte deze schermen toegepast dienen te worden. De uitkomsten van de berekeningen in het kader van de Wet milieubeheer en een kaart met daarop de benodigde geluidschermen is opgenomen in Bijlage 11 “Resultaten akoestisch onderzoek Wet milieubeheer”. Aan de hand van deze resultaten, wordt een procedure doorlopen om de geluidproductieplafonds (GPP's) voor de woningen langs de N65 aan te passen. Dit is een aparte procedure, los van dit bestemmingsplan. De resultaten uit bijlage 11 worden verder uitgewerkt in een rapport en meegenomen in deze procedure.
Wet geluidhinder
De wijzigingen aan het 'onderliggend wegennet' hebben betrekking op de wegen die in de huidige situatie aansluiten op de N65. Tevens worden in relatie tot de wijziging van de N65 enkele gemeentelijke wegen verlegd of nieuw aangelegd. Deze wijzigingen in het onderliggend wegennet vallen onder de Wet geluidhinder en zijn beschouwd in het rapport “Akoestisch onderzoek Wet geluidhinder”, zie Bijlage 10. Het rapport zal op basis van de laatste ondergeschikte aanpassingen aan het ontwerp van de weg nog worden aangepast. De definitieve versie van het rapport wordt meegnomen in het vast te stellen bestemmingsplan. Het rapport in de bijlage geeft een goed beeld van de geluidbelasting op de woningen in het gebied, aangezien de uitkomsten van het onderzoek slechts in beperkte mate zullen wijzigen.
De Wet geluidhinder (Wgh) is alleen van toepassing binnen de wettelijk vastgestelde zone van de wegen die niet zijn opgenomen in de Regeling Geluidplafondkaart. De breedte van de geluidzone langs wegen is geregeld in artikel 74 Wgh en is gerelateerd aan het aantal rijstroken van de weg en het type weg (stedelijk of buitenstedelijk). De ruimte rondom de weg behoort eveneens tot de zone van de weg. De betreffende zonebreedtes zijn in onderstaande tabel weergegeven.
Het stedelijk gebied wordt in de Wgh gedefinieerd als 'het gebied binnen de bebouwde kom doch voor de toepassing van de hoofdstukken VI en VII met uitzondering van het gebied binnen de bebouwde kom, voor zover liggend binnen de zone van een autoweg of autosnelweg'. Dit laatste gebied valt onder het buitenstedelijk gebied.
Binnen de zone van een weg dient een akoestisch onderzoek plaats te vinden naar de geluidbelasting op de binnen de zone gelegen woningen en andere geluidgevoelige bestemmingen. Bij het berekenen van de geluidbelasting wordt de Lden-waarde in dB bepaald.
De berekende geluidbelasting dient getoetst te worden aan de grenswaarden van de Wet geluidhinder. Indien de (voorkeurs)grenswaarde wordt overschreden, dient beoordeeld te worden of maatregelen ter beperking van het geluid mogelijk zijn. Als maatregelen niet mogelijk zijn, kan een hogere grenswaarde worden vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders.
Wet ruimtelijke ordening
Vanwege de aanpassingen aan de N65, worden tevens omliggende 30 km/uur wegen aangepast. Op deze wegen is de Wet geluidhinder niet formeel van toepassing. Om te toetsen of er sprake is van een 'goede ruimtelijke ordening' dienen deze wegen toch akoestisch onderzocht te worden. De 30 km/uur wegen worden getoetst op de omliggende woningen, in analogie met de Wet geluidhinder.
In verband met de voorgenomen ontwikkeling en de hieraan gekoppelde ruimtelijke procedure is een akoestisch onderzoek uitgevoerd. In het onderzoek zijn de effecten van de voorgenomen wijzigingen in beeld gebracht. Het complete onderzoek is als bijlage 10 bij de toelichting gevoegd. Onderstaand zijn de belangrijkste conclusies uiteengezet.
Wet geluidhinder
Wijziging Molenstraat/Torenstraat (Wet geluidhinder)
Uit de rekenresultaten blijkt dat de toename vanwege de wijzigingen aan de Molenstraat/ Torenstraat, ten hoogste 1 dB bedraagt. Dit betekent dat er geen sprake is van een reconstructie in de zin van de Wet geluidhinder. De hoogst berekende geluidbelasting bedraagt 65 dB inclusief aftrek ex artikel 110g Wgh en wordt bereikt in de Torenstraat.
Wijziging de Dijk richting Vught (Wet geluidhinder)
Uit de berekeningsresultaten blijkt dat de geluidbelasting vanwege de wijzigingen aan de Dijk op de maatgevende woningen niet zal toenemen. De hoogst berekende geluidbelasting in de plansituatie bedraagt 51 dB inclusief aftrek ex artikel 110g Wgh. Hiermee is geen sprake van een reconstructie in de zin van de Wet geluidhinder.
Wijziging de Dijk richting Antwerpse Baan (Wet geluidhinder)
Uit de rekenresultaten blijkt dat de geluidbelasting vanwege de wijzigingen aan de Dijk op de maatgevende woningen beneden de voorkeursgrenswaarde van 48 dB blijft. De hoogst berekende geluidbelasting in de plansituatie bedraagt 45 dB inclusief aftrek ex artikel 110g Wgh. Hierdoor kan worden gesteld dat geen reconstructie optreedt in de zin van de Wet geluidhinder.
Nieuwe parallelwegen (Wet geluidhinder)
Er wordt een aantal nieuwe wegen aangelegd, welke zijn beschouwd in het kader van de Wet geluidhinder. De nieuwe wegen betreffen de parallelweg ten zuiden van de N65 ten hoogte van de Hoge Raam, de parallelweg ten noorden van de N65 ter hoogte van de Kreitestraat en de Gestelstraat. De genoemde nieuwe wegen liggen buiten de bebouwde kom en worden gerealiseerd als fietsstraat waarbij de daaraan gelegen (klein aantal) woningen via deze weg worden ontsloten. Er geldt een maximum rijsnelheid van 60 km/uur. De wegen bestaan uit 1 rijstrook en zijn of doodlopend uitgevoerd voor gemotoriseerd verkeer of komen uit op een onverharde weg. Deze wegen worden enkel gebruikt voor (gemotoriseerd) bestemmingsverkeer waardoor de etmaalintensiteit op deze weg zeer beperkt is. Vanwege de beperkte verkeersstroom op de nieuwe parallelwegen en de Gestelstraat zal de geluidbelasting vanwege deze wegen akoestisch niet relevant zijn op de omliggende woningen.
De nieuwe parallelweg langs de N65 ter hoogte van de horecavoorziening aan het Groene Woud bevindt zich gedeeltelijk binnen de gemeente Vught en gedeeltelijk binnen de gemeente Haaren. Deze nieuwe weg is reeds akoestisch beschouwd in het akoestisch rapport voor het onderliggend wegennet binnen de gemeente Vught (Akoestisch onderzoek Bestemmingsplan N65 Vught onderliggend wegennet, 27 mei 2019, ref 0435629).
Wet ruimtelijke ordening
Wijziging Achterstraat en Schilderstraatje (Wet ruimtelijke ordening)
De Achterstraat en het Schilderstraatje worden afgesloten van de N65. Voor het te wijzigen deel van de Achterstraat en het Schilderstraatje (beiden 30 km/uur wegen) zijn berekeningen uitgevoerd in verband met de berekening van het effect van de wijziging. Uit de berekeningsresultaten blijkt dat de geluidbelasting vanwege het wegverkeer op de Achterstraat en het Schilderstraatje op de maatgevende woningen niet zal toenemen. De berekende geluidbelasting blijft beneden de voorkeursgrenswaarde van 48 dB. Aangezien de geluidbelasting vanwege de Achterstraat en het Schilderstraatje niet toeneemt en onder de voorkeursgrenswaarde blijft voor de plansituatie in het jaar 2035, wordt de akoestische situatie als gevolg van deze wijziging aanvaardbaar geacht.
Uitstraling reconstructie
Ingevolge artikel 99 lid 2 Wgh is onderzocht of er een uitstralingseffect optreedt als gevolg van de van de wijzigingen op of aan de eerdergenoemde wegen. Het betreft hier de zogenaamde 'uitstraling van de reconstructie' (verder uitstralingseffect genoemd). Toetsing aan de normering van de Wet geluidhinder behoeft voor deze wegen niet plaats te vinden als er bij deze wegen geen fysieke wijzigingen plaatsvinden.
Uit de berekeningen naar het uitstralingseffect volgt dat de wijzigingen aan de N65 en op sommige wegen van het onderliggend wegennet in principe een positief akoestisch effect heeft. Op een enkele weg binnen Haaren vindt echter een relevante toename (vanaf 1,5 dB) plaats, maar de toename op deze wegen betreft in de meeste gevallen 1,5 tot 2 dB, met uitzondering van een deel van de Achterstraat, de Biestakkerstraat, de Gezelstraat/Heideweg, de Gijzel, de Jonge van Zwijnsbergenstraat, de Louis de Bourbonstraat, de Oude Rijksweg, de Sint Jorisstraat, de Sint Nikolaasstraat, Valkenierstraat, de Vendelstraat.
Voor de wegen waar de toename meer dan 2 dB bedraagt, geldt dat enkel de Gijzel en de Heideweg een gezoneerde weg betreft, aangezien hier een maximale snelheid van 60 km/uur geldt. Langs de Heideweg is slechts één woning gelegen. Het toepassen van een bronmaatregel op de Heideweg voor één woning wordt niet doelmatig geacht. Voor de overige wegen geldt een maximale snelheid van 30 km/uur. Uit een steekproef blijkt dat de geluidbelasting op de woningen rond de Achterstraat (Lindelaan – Vendelstraat), de Biestakker, de Gijzel (het gedeelte met maximum snelheid van 30 km/uur), de Louis de Bourbonstraat, de Sint Jorisstraat, de Oude Rijksweg, de Valkenierstraat en de Vendelstraat onder de voorkeursgrenswaarde van 48 dB blijft inclusief aftrek ex artikel 110g Wgh. Verder onderzoek voor het toepassen van een bronmaatregel is daarmee op deze wegen niet nodig.
Voor de wegen Achterstraat (V. van Goghstraat – Vendelstraat), de Gijzel (deel 60 km/uur) en de Jonge van Zwijnsbergenstraat wordt een geluidbelasting berekend boven de voorkeursgrenswaarde van 48 dB. De gemeente kan overwegen om bij groot onderhoud (vervanging van het wegdek) de wegen van een stiller wegdektype te voorzien, afhankelijk van het type wegdek kan daarmee een geluidreductie van 1 tot circa 3 dB worden bereikt. Een wettelijke verplichting voor het treffen van deze maatregelen is er echter niet.
Maatregelen N65
Om te kunnen voldoen aan de wettelijke normen van de Wet milieubeheer, dienen op enkele locaties geluidsschermen geplaatst te worden. Uit het onderzoek is gebleken dat deze een hoogte van maximaal 3 meter zullen moeten hebben om aan het benodigde geluidsniveau te kunnen voldoen. De precieze ligging van de geluidschermen is meegenomen als bijlage 11 bij het bestemmingsplan. De geluidsschermen zijn geborgd in de regels van dit bestemmingsplan.
Cumulatie
Vanwege de wijzigingen aan het onderliggend wegennet binnen de gemeente Haaren wordt geen reconstructie berekend. Dit wil zeggen dat er geen hogere grenswaarde wordt vastgesteld. In geval van het vaststellen van een hogere grenswaarden dient de gecumuleerde geluidbelasting inzichtelijk te worden gemaakt. Dit is binnen de gemeente Haaren niet het geval. Vanwege de goede ruimtelijke ordening is een totaalbeeld gewenst van de geluidbelasting. Om inzichtelijk te maken of sprake is van een acceptabel woon- en leefklimaat is de gecumuleerde geluidbelasting gepresenteerd in de autonome situatie en de plansituatie (beide 2035). Uit de berekeningen blijkt dat er nog steeds een hoge geluidbelasting optreedt op sommige woningen in de plansituatie, maar dat de geluidbelasting overal verbetert ten opzichte van de autonome situatie.
Het aspect geluid is voor de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan geen belemmering. Langs de N65 worden diverse geluidwerende schermen geplaatst om te kunnen voldoen aan de wettelijke eisen.
De belangrijkste bepalingen over luchtkwaliteitseisen zijn opgenomen in de Wet milieubeheer (hoofdstuk 5, titel 5.2 Wm). De luchtkwaliteit langs wegen wordt deels bepaald door het verkeer dat erover rijdt, maar ook door de bijdrage van andere uitstootbronnen zoals industrie, huishoudens en landbouw: de zogenaamde achtergrondconcentraties. Voor de beoordeling van de luchtkwaliteit zijn stikstofdioxide (NO2) en fijn stof (PM10 en PM2,5) in Nederland over het algemeen het meest kritisch. Voor deze stoffen is de kans het grootste dat de bijbehorende grenswaarden worden overschreden.
Een belangrijk element in de Wet milieubeheer is het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL). Binnen dit programma werken het Rijk, de Provincies en gemeenten samen om de Europese eisen voor luchtkwaliteit te realiseren. Per 1 augustus 2009 is het NSL officieel in werking getreden. Het doel van het NSL is dat in Nederland vanaf 2011 aan de normen voor PM10 en vanaf 2015 aan de normen voor NO2 voldaan wordt. In het kader van het NSL is een nieuw begrip geïntroduceerd, namelijk het begrip “niet in betekenende mate”. Op basis van de Wet milieubeheer en het NSL kan gesteld worden dat een project/plan doorgang kan vinden wanneer:
In het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) worden ook de nodige maatregelen vastgelegd. Voor de N65 is een NSL-melding gedaan. Het NSL bevat een lijst met ruimtelijke projecten die door alle maatregelen niet zullen leiden tot een overschrijding van de grenswaarden voor de luchtkwaliteit. De gemeente Vught heeft het project “N65 Vught – Haaren” aangemeld als nieuw projecten. Op 27 juni 2017 heeft de Staatssecretaris van Infrastructuur & Milieu ingestemd met de toevoeging van de projecten aan de projectenlijst omdat geen sprake is van het in gevaar brengen van de te halen grenswaarden (zie Bijlage 15).
In het kader van de Reconstructie N65 is een luchtkwaliteitsonderzoek uitgevoerd. In bijlage 14 zijn de onderzoeksresultaten voor lucht opgenomen. Hieronder zijn de onderzoeksresultaten weergegeven.
Om de concentraties luchtverontreinigende stoffen in beeld te brengen zijn meerdere rekenpunten gelegd aan weerszijden van de in dit onderzoek betrokken wegvakken (zie Figuur 5.8). De rekenpunten zijn geplaatst op punten waar de concentraties luchtverontreinigende stoffen het hoogste zullen zijn en/of waar sprake kan zijn van een relevante verandering van de concentraties op basis van een verandering in intensiteiten.
Figuur 5.8 Kaart rekenpunten luchtverontreinigende stoffen
In onderstaande tabellen zijn de vijf hoogst berekende concentraties NO2, PM10 en PM2.5 op de toetspunten weergegeven voor de plan situatie (2023).
Stikstofdioxide (No2)
Uit de resultaten blijkt dat de geldende grenswaarden voor de jaargemiddelde concentratie voor stikstofdioxide niet wordt overschreden. De hoogst berekende jaargemiddelde concentratie binnen de gemeente Haaren (17,8 µg/m3) ligt voor deze stof (ruim) onder de grenswaarde (40 µg/m3). De maximaal berekende concentratie binnen de gemeente Haaren ligt in de plansituatie langs de N65 ter hoogte van de Rijksweg in Helvoirt.
Fijn stof (PM10)
Uit de resultaten blijkt dat de geldende grenswaarden voor de jaargemiddelde concentratie voor fijn stof (PM10) niet wordt overschreden. De hoogst berekende jaargemiddelde concentratie binnen de gemeente Haaren (18,6 µg/m3) ligt voor deze stof (ruim) onder de grenswaarde (40 µg/m3). Ook het aantal overschrijdingen van de grenswaarde voor de 24-uursgemiddelde concentratie PM10 ligt ruim onder het maximaal toegestane aantal van 35 overschrijdingen op jaarbasis. De maximaal berekende concentratie binnen de gemeente Haaren ligt in de plansituatie langs de N65 ter hoogtevan de Achterstraat in Helvoirt.
Fijn stof (PM2,5)
Uit de resultaten blijkt dat de geldende grenswaarden voor de jaargemiddelde concentratie voor fijn stof (PM2,5) niet wordt overschreden. De hoogst berekende jaargemiddelde concentratie binnen de gemeente Haaren (11,1 µg/m3) ligt voor deze stof (ruim) onder de grenswaarde (25 µg/m3). De maximaal berekende concentratie binnen de gemeente Haaren ligt in de plansituatie langs de N65, ter hoogte van de Oude Rijksweg in Helvoirt.
Beoordeling
Het project N65 past binnen het NSL en is dus daarmee niet in strijd. Het bestemmingsplan kan daarom, voor wat betreft PM10 en NO2, worden vastgesteld met toepassing van artikel 5.16, eerste lid, onder d, juncto artikel 5.16, tweede lid, onder d, Wm. Uit de berekening volgt dat voor PM2,5 als gevolg van het project, de grenswaarde voor die stof niet wordt overschreden. Derhalve kan het bestemmingsplan ook voor PM2,5 worden vastgesteld maar dan onder artikel 5.16, eerste lid, onder a, Wm.
Daarnaast kan op basis van het uitgevoerde luchtkwaliteitsonderzoek worden geconcludeerd dat op de rekenpunten wordt voldaan aan de te toetsen grenswaarden. Hierdoor kan worden gesteld dat op deze locaties de luchtkwaliteit voldoet aan de normen die hiervoor in Nederland zijn gesteld. Gelet op voorgaande conclusies staat het aspect luchtkwaliteit verdere besluitvorming rondom het project daarom niet in de weg.
In het kader van een goede ruimtelijke ordening kan worden geconcludeerd dat de grenswaarden ruimschoots worden gerespecteerd. Het planeffect is maximaal 0,6 µg/m3 NO2, maximaal 0,1 µg/m3 PM10 en maximaal 0,04 µg/m3 PM2,5. De vaststelling van het bestemmingsplan kent daarmee slechts een beperkte impact op de luchtkwaliteit. Dit komt mede omdat de bronbijdrage van de wegen beperkt is. De achtergrondconcentratie kent het grootste aandeel aan de concentraties luchtverontreinigende stoffen.
In het kader van een goede ruimtelijke ordening kan worden geconcludeerd dat de grenswaarden ruimschoots worden gerespecteerd. Het aspect luchtkwaliteit vormt geen belemmering voor de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan.
De Wet natuurbescherming (hierna ook wel Wnb) heeft per 1 januari 2017 de Boswet, Flora- en faunawet en de Natuurbeschermingswet 1998 vervangen. De Wnb regelt de bescherming van Natura 2000-gebieden, bescherming van soorten en de bescherming van houtopstanden.
Op 1 juli 2015 is het Programma Aanpak Stikstof (PAS) met bijbehorende wetgeving vastgesteld en in werking getreden. Hierdoor is de vergunningverlening in het kader van de Wet natuurbescherming (Wnb) voor het aspect stikstof vereenvoudigd. Als gevolg van de uitspraak van de Raad van State d.d. 29 mei 2019 is het Programma Aanpak Stikstof ongeldig verklaard. Na deze uitspraak zijn geen nieuwe regels of drempelwaardes gekomen voor stikstofdepositie en is vergunningverlening voor projecten met stikstofdepositie binnen Natura 2000-gebieden grotendeels stil komen te liggen. Voor projecten zonder stikstofdepositie is in dat kader geen vergunning nodig (ervan uitgaande dat ook geen andere effecten voorzien zijn).
Om inzicht te krijgen in het mogelijke effect van de Reconstructie N65 op Natura 2000-gebieden is een stikstofdepositie onderzoek uitgevoerd door Arcadis. Er is middels Aerius Calculator (versie 2019A) onderzoek gedaan naar zowel de realisatiefase (stikstofuitstoot vanwege bouwactiviteiten) als de gebruiksfase (stikstofuitstoot tijdens gebruik van het project). Het volledige onderzoek is opgenomen als Bijlage 16. Onderstaand zijn de resultaten beknopt uiteengezet.
Realisatiefase
Uit de berekening is gebleken dat de depositie als gevolg van de realisatie met maximaal 0,76 mol/ha toeneemt ten opzichte van de referentiesituatie. Dit is op een hexagoon in de Loonse en Drunense Duinen, gelegen op de Nieuwkuijkseweg. Dit hexagoon is vrijwel op de weg gelegen. De hoge toename wordt veroorzaakt door een toename van circa 677 motorvoertuigen per dag gedurende de bouwfase als gevolg van omrijdverkeer via Cromvoirt en Distelberg naar Helvoirt.
Een tijdelijke toename van maximaal 0,76 mol/ha leidt niet tot een verandering van de vegetatie. Een eenmalige en kleine toename van de depositie leidt niet tot meetbare verschillen in groeisnelheid van individuele planten. Daardoor ontstaan geen meetbare verschuivingen in concurrentiepositie en ook geen veranderingen in de verhouding waarmee individuele soorten in de vegetatie voorkomen. Een tijdelijke depositietoename tast de kwaliteit van habitattypen en leefgebieden niet meetbaar aan.
In de Kampina & Oisterwijkse Vennen neemt de depositie met maximaal 0,02 mol/ha toe en in Vlijmens Ven, Moerputten en Bossche Broek is dit 0,01 mol/ha. Op hexagonen verder van de weg en werkvakken gelegen, is geen sprake van toename van de depositie (0,00 mol/ha) of neemt deze zelfs af.
In het onderzoeksrapport dat is opgenomen als Bijlage 16 wordt nader ingegaan op de ecologische beschouwing en afwegingen.
Gebruiksfase
Als gevolg van de gebruiksfase van de N65 treedt geen toename van depositie op. De berekende bijdrage bedraagt maximaal 0,00 mol/ha/jr op Vlijmens Ven, Moerputten en Bossche Broek. In een aantal habitattypen binnen dit gebied neemt de depositie zelfs af.
De realisatiefase van de N65 leidt tot een geringe toename van de stikstofdepositie in Natura 2000-gebieden in een (op dit moment al) overbelaste situatie. De toename van de hoeveelheid stikstof is echter tijdelijk en te gering om te leiden tot een verandering van het ecologisch systeem. De gebruiksfase leidt niet tot een toename van de stikstofdepositie en in een aantal Natura 2000-gebieden is zelfs een afname voorzien. Aantasting van de wezenlijke waarden van Natura 2000-gebieden is hiermee uitgesloten.
Over de N65 vindt transport van gevaarlijke stoffen plaats. Het betreft voornamelijk doorgaand transport. Aan dit vervoer van gevaarlijke stoffen zijn risico's verbonden doordat bij een incident waarbij gevaarlijke stoffen vrijkomen, mensen in de omgeving slachtoffer kunnen worden.
Het huidige beleid voor de risicobeoordeling van transport van gevaarlijke stoffen wordt gevormd door het Besluit externe veiligheid transportroutes (Bevt). Specifiek voor tracébesluiten zijn in september 2014 de 'Beleidsregels EV-beoordeling tracébesluiten' uitgevaardigd. De onderhavige verkenning richt zich op een bestemmingsplan en niet op een tracéstudie. Echter, in de toelichting bij beleidsregels wordt door de minister verzocht om de beleidsregels ook toe te passen op situaties als de onderhavige verkenning.
Voor de beoordeling van de externe veiligheid zijn de volgende beoordelingsgrootheden van toepassing:
Verder is relevant dan in de Regeling basisnet is aangegeven van de N65 geen plasbrandaandachtsgebied heeft. Tevens is relevant dat de Reconstructie N65 niet van invloed is op de samenstelling en omvang van het vervoer van stoffen en ook geen omrij-effect op andere (basisnet)wegen tot gevolg zal hebben.
Toetsing plan aan beleidsregels EV-beoordeling tracébesluiten
Uit de beleidsregels volgt dat de reconstructie van de weg op de volgende punten moet worden beoordeeld:
Artikel 4:beoordeling effecten verschuiving referentiepunt
Het project komt in essentie neer op het optimaliseren van een bestaande autoweg. Er is sprake van een plaatselijke verschuiving van de referentielijn. Deze verschuiving bedraagt maximaal 10 meter. Voor de beoordeling van het plaatsgebonden risico heeft deze verschuiving echter geen impact omdat de basisnet afstand nul meter bedraagt. De te verkennen verandering heeft geen gevolg voor de omvang en samenstelling van het vervoer van gevaarlijke stoffen. Dit betekent dat ten aanzien van de artikel 4 genoemde criteria geen nadelige veranderingen kunnen optreden.
Artikel 5: Beoordeling plaatsgebonden risico
Het PR-plafond bedraagt nul meter. De Reconstructie N65 heeft geen gevolg voor de omvang van het vervoer van gevaarlijke stoffen. In de omgeving van de weg spelen geen veranderingen die van invloed zijn op de herkomst of bestemming van gevaarlijke stoffen. Ten gevolge van verdiepte kruisingen zal de doorstroomsnelheid gering veranderen. Dit verschil is echter zodanig minimaal dat het geen verschuiving in het vervoersaandeel van gevaarlijke stoffen zal betekenen. Er zal derhalve ook geen (dreigende) overschrijding van het PR-plafond plaatsvinden.
Voor de ongevalsfrequentie wordt uitgegaan van de ongevalsfrequentie voor dit tracé op basis waarvan de basisnetafstand in de Regeling basisnet is vastgesteld. Hierbij wordt opgemerkt dat het verbeteren van de verkeersveiligheid van het tracé een van de aanleidingen is voor het verkennen van verandering van het tracé.
Artikel 6: Beoordeling groepsrisico
Het groepsrisicoplafond verandert door de Reconstructie N65 niet (PR 10-6 = nul meter, Pr 10-7 is 48 meter); de vervoersomvang en samenstelling veranderen niet, waarbij wordt uitgegaan van de ongevalsfrequentie voor dit tracé op basis waarvan de basisnetafstand in de Regeling basisnet is vastgesteld (zie artikel 5).
Artikel 7: Afwijkende beoordeling groepsrisico
In artikel 7 lid 1 is aangeven dat dit van toepassing is op een tracébesluit dat betrekking heeft op:
Lid 1 a en b zijn hier direct niet van toepassing. Lid c vraagt een beschouwing, doordat er een verschuiving van de refentielijn plaatsvindt. Deze verschuiven is maximaal 10 meter. Uitgaande van de beoordelingsafstand van 50 meter blijft het aantal woningen binnen deze afstand gelijk. Dit betekent dat er geen toename van het groepsrisico aan de orde is.
Artikel 7 tweede lid is niet van toepassing omdat er (lid a) geen toename van meer dan 10% is en (lid b), uit onderzoek ten behoeve van het Basisnet is gebleken dat de oriëntatiewaarde niet overschreden wordt.
Artikel 8: Verantwoording groepsrisico
Er is geen afwijkende beoordeling van het groepsrisico nodig omdat artikel 7 tweede lid niet van toepassing is en uit artikel 7 eerste lid onder c duidelijk wordt dat er sprake is van een afname van het aantal objecten binnen de 50 meter afstand. Artikel 8 is gericht op de omgang met een toename van het groepsrisico.
Artikel 9: effecten voor ligging plasbrandaandachtsgebied
Uit de Regeling basisnet volgt dat er geen plasbrandaandachtsgebied is vastgesteld, er zijn derhalve ook geen effecten.
Op grond van het gestelde in de beleidsregels volgt dat voldaan wordt aan de normering van het plaatsgebonden risico en dat het groepsrisico niet verandert.
Toetsing aan het Besluit externe veiligheid transportroutes
Zoals bij de inleiding van deze paragraaf is aangegeven, is voor dit bestemmingsplan het Besluit externe veiligheid transportroutes (Bevt) niet van toepassing. Wanneer echter een beoordeling parallel aan het Bevt wordt gemaakt dan zijn de conclusies:
Het tracé van de N65 kruist een tweetal buisleidingen. Echter vinden hier geen aanpassingen plaats aan het tracé die van invloed zijn op de buisleidingen. De beoogde ontwikkeling maakt geen kwetsbare objecten of beperkt kwetsbare objecten mogelijk. Het plaatsgebonden risico legt daarmee geen beperkingen op aan de voorgenomen ontwikkeling en een verantwoording van het groepsrisico conform artikelen 11 en 12 van het Bevb is hiermee niet nodig. Voor het overige liggen er geen andere risicobronnen op of nabij het plangebied. Wel zal met de leidingeigenaren worden afgestemd over de veiligheidsmaatregelen tijdens de bouw.
Het aspect externe veiligheid vormt geen belemmering voor uitvoering van het bestemmingsplan. Er wordt voldaan aan de norm voor het plaatsgebonden- en groepsrisico. Hierbij is relevant dat de zelfredzaamheid van personen in de omgeving en de bestrijdbaarheid van een incident met gevaarlijke stoffen niet negatief wordt beïnvloed door de voorgenomen verandering.
Een goede ruimtelijke ordening beoogt het voorkomen van voorzienbare hinder en gevaar door milieubelastende activiteiten. Door bij nieuwe ontwikkelingen voldoende afstand in acht te nemen tussen milieubelastende activiteiten (zoals bedrijven) en milieugevoelige functies (zoals woningen) worden hinder en gevaar voorkomen en wordt het bedrijven mogelijk gemaakt zich binnen aanvaardbare voorwaarden te vestigen. Deze milieuzonering dient aldus twee doelen:
In het plan worden geen aanpassingen gedaan aan bedrijven. Wel worden een bedrijf, aan de Rijksweg gesloopt. Tevens wordt het LPG-tankstation aan de Rijksweg 24 te Helvoirt gesloten en circa 300 meter in de richting van Vught (het het grondgebied van Vught) verplaatst. Het tankstation is in dit bestemmingsplan 'wegbestemd', doordat de bestemming verkeer wordt toegepast op de locatie van het huidige tankstation. De verkeersbestemming zelf zal geen invloed hebben op milieubelastende mogelijkheden (op basis van de milieucategorie) van de zittende bedrijven als het gaat om dit aspect.
Het aspect bedrijven en milieuzonering vormt geen belemmering voor de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan.
Onder kabels en leidingen worden met name kabels en leidingen voor data/ telecommunicatie, elektriciteit, brandstof, water en aardgas verstaan. Binnen het plangebied zijn de volgende typen leidingen gelegen: hogedruk aardgasleiding, brandstofleiding en riolering. In het ontwerp van de Reconstructie N65 is rekening gehouden met deze leidingen. De leidingen zijn gelegen op een weggedeelte waar de N65 op maaiveldniveau gelegen is. De leidingen hoeven daarom niet verlegd of vervangen te worden. Het is echter wel van belang dat de leidingen beschermd worden. Er is daarom een passende dubbelbestemming voor de brandstof, riool- en gasleiding opgenomen in de regels van dit bestemmingsplan. De leidingen zijn tevens, inclusief eventuele belemmeringszones, opgenomen op de verbeelding.
De kabels en leidingen zijn in de regels beschermd middels een dubbelbestemming. Het aspect kabels en leidingen vormt derhalve geen belemmering voor de uitvoerbaarheid van dit bestemmingsplan.
Trillingshinder ten gevolge van verkeer op een weg kan optreden bij woningen zeer nabij de weg bij een zachte ondergrond en/of oneffenheden in de weg. De N65 ligt op een relatief stevige zandgrond. Uitgangspunt is dat de nieuwe weg en de overgangen naar de verdiepte liggingen egaal zijn. In de huidige situatie is er geen trillingshinder van de weg bekend. Op basis van het bovenstaande wordt trillingshinder op de N65 in de toekomst niet verwacht.
Het aspect trillingen vormt geen belemmering voor uitvoering van het plan.
Bij veel projecten is het verplicht om aandacht te besteden aan m.e.r. Dit kan variëren van kleine projecten (enkele woningen) tot de grootste projecten (een nieuwe snelweg). Het meest bekend is de m.e.r.-procedure met een Milieueffectrapport (MER). Hierin worden alternatieven met elkaar vergeleken. Voor 'kleinere' projecten is een vormvrije m.e.r.-beoordeling verplicht. Dit is een notitie waarin gekeken moet worden of een project leidt tot mogelijke belangrijke nadelige milieugevolgen.
Tussen een MER en een vormvrije m.e.r.-beoordeling in zit een m.e.r.-beoordeling. Ook hier moet de vraag: 'zijn er mogelijke belangrijke nadelige milieugevolgen?' beantwoord worden. Indien er belangrijk nadelige gevolgen voor het milieu zijn, dan kan er alsnog aanleiding zijn om een m.e.r. op te stellen. Deze afweging is aan het bevoegd gezag.
In het Besluit m.e.r. staan alle projecten waarbij aandacht voor m.e.r. moet zijn. Het Besluit m.e.r. bestaat twee onderdelen: bijlage C en bijlage D. In het Besluit m.e.r. zijn deze onderdelen C en D onderverdeeld in vier elementen:
In bijlage C van het Besluit m.e.r. zijn de activiteiten opgenomen waarbij de verplichting geldt om een milieueffectrapport op te stellen (m.e.r.-plicht). Bijlage D bevat de activiteiten en gevallen waarvoor een m.e.r.-beoordelingsplicht geldt. Wanneer het gaat om een besluit moet het bevoegd gezag beoordelen of de betreffende activiteit belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu kan hebben. Wanneer het gaat om een 'plan' als bedoeld in kolom 3 'plannen' geldt een directe verplichting tot het opstellen van een planMER.
Wanneer activiteiten onder de (indicatieve) drempelwaarde van onderdeel D liggen, dient een vormvrije m.e.r.-beoordeling uitgevoerd te worden. Deze werking van het Besluit m.e.r. is vereenvoudigd weergegeven in figuur 5.10.
Figuur 5.10. Schematische weergave werking Besluit m.e.r.
Mer beoordelingsplichtige activiteit?
De N65 is een autoweg. De aanpassing van een autoweg is genoemd in bijlage D van het Besluit m.e.r. Over een lengte van meer dan 5 kilometer vinden op diverse locaties aanpassingen aan de N65 plaats. Dit betekent dat er een m.e.r.-beoordeling uitgevoerd moet worden. Het Besluit m.e.r. maakt hierbij geen onderscheid of aanpassingen aan de weg plaatsvinden ten behoeve van de leefbaarheid (zoals bij de N65), of de capaciteit.
In het kader van de aanpassingen aan de N65 is een m.e.r.-beoordeling opgesteld. De complete rapportage is als Bijlage 17 bij de toelichting gevoegd. Onderstaand zijn de conclusies van de m.e.r.-beoordeling weergegeven.
Bij een bestemmingsplan dient beoordeeld te worden of er belangrijk nadelige effecten voor het milieu op te treden, die aanleiding kunnen geven om een MER op te stellen. De m.e.r.-beoordeling gaat in op alle effecten ten gevolge van de aanpassing van de N65, ongeacht in welke besluit deze worden vastgelegd.
Uit de m.e.r.-beoordeling blijkt dat geen belangrijke nadelige effecten optreden voor het milieu die aanleiding geven om een MER op te stellen. Het project wordt uitgevoerd in het kader van de leefbaarheid in Vught en Haaren. Ook wordt de capaciteit van de N65 zelf niet vergroot. De barrièrewerking van de N65 in Vught en Haaren neemt sterk af door het verbeteren van de oversteekbaarheid en de veiligheid wordt aanzienlijk beter doordat o.a. de gelijkvloerse kruising van de N65 met de Torenstraat/Molenstraat komt te vervallen. Lokaal treden er negatieve effecten op, bijvoorbeeld vanwege veranderende verkeersstromen in Helvoirt en hinder en ruimtebeslag van de aan te passen aansluitingen en de tijdelijke voorzieningen. Deze zijn echter niet aangemerkt als 'belangrijke negatieve effecten die aanleiding geven om een MER op te stellen'.
Uit de m.e.r.-beoordeling blijkt dat geen sprake is van bijzondere omstandigheden ten aanzien van kenmerken en locatie van het plan, die zouden kunnen leiden tot belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu ter plaatse. Voor de getoetste milieuaspecten geldt dat er geen effecten optreden, dan wel dat deze effecten met mitigerende maatregelen worden beperkt, zodat voldaan wordt aan de geldende wet- en regelgeving.
Geconcludeerd wordt dat er geen noodzaak is voor het doorlopen van een m.e.r.-procedure en het opstellen van een milieueffectrapport (MER) voor de voorgenomen ontwikkeling.
In een bestemmingsplan zijn de bouw- en gebruiksmogelijkheden voor een bepaald gebied opgenomen. Het onderhavige bestemmingsplan regelt de inrichting van het gebied door voor de gronden bestemmingen aan te wijzen. Het juridische deel van het bestemmingsplan bestaat uit de verbeelding (kaart) in samenhang met de regels. In deze paragraaf wordt het juridische deel van het bestemmingsplan nader toegelicht.
Het wettelijk kader wordt sinds 1 juli 2008 gevormd door de Wet ruimtelijke ordening (Wro). De wettelijke regeling voor bestemmingsplannen is vervolgens verder ingevuld door het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) en de Regeling standaarden ruimtelijke ordening 2012. Het bestemmingsplan dient te voldoen aan de als bijlage bij de voornoemde Regeling opgenomen Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen 2012 (SVBP2012). Dit betekent dat bestemmingsplannen kwalitatief gelijkwaardig zijn en uniform in aanpak, uitvoering, uitwisseling van gegevens en raadpleging daarvan.
Onderhavig bestemmingsplan 'N65 Helvoirt 2020' bestaat uit een verbeelding, de regels en een toelichting. De verbeelding en de regels tezamen vormen het juridisch bindende deel van het plan. Verbeelding en regels dienen te allen tijde in onderlinge samenhang te worden opgenomen en toegepast.
Op de verbeelding krijgen alle gronden binnen het plangebied een bestemming. Binnen een bestemming kunnen nadere aanduidingen zijn aangegeven. De juridische betekenis van deze bestemmingen en aanduidingen zijn terug te vinden in de regels. Een gedeelte van de informatie op de analoge verbeelding heeft geen juridische betekenis, maar is slechts opgenomen om de leesbaarheid van en oriëntatie op de verbeelding te vergroten, zoals een kadastrale/GBKN ondergrond. Alle letters, aanduidingen en lijnen worden verklaard in de legenda op de verbeelding. Bij eventuele verschillen tussen de digitale en analoge verbeelding is de digitale verbeelding juridisch bindend.
De regels bepalen de gebruiksmogelijkheden van de gronden binnen het plangebied en geven tevens de bouw- en gebruiksmogelijkheden met betrekking tot bouwwerken aan. De regels van het bestemmingsplan 'N65 Helvoirt 2020' zijn opgebouwd conform de door het SVBP2012 voorgeschreven systematiek en omvatten inleidende regels, bestemmingsregels, algemene regels en ten slotte de overgangs- en slotregels.
In de begripsbepalingen worden omschrijvingen gegeven van de in het bestemmingsplan gebruikte begrippen. Deze zijn opgenomen om onduidelijkheid door interpretatieverschillen te voorkomen. Er zijn alleen begripsbepalingen opgenomen die gebruikt worden in de regels en die tot verwarring kunnen leiden of voor meerdere uitleg vatbaar zijn. Een gedeelte van de begrippen is omschreven in het SVBP en dient letterlijk daaruit te worden overgenomen. Deze begrippen en de voorgeschreven omschrijvingen zijn overgenomen.
Ook over de bepaling van afstanden, hoogtes en oppervlaktes kunnen interpretatieverschillen ontstaan. Om op een eenduidige manier afstanden, hoogtes en oppervlakten te bepalen, wordt in de 'Wijze van meten' uitleg gegeven wat onder de diverse begrippen wordt verstaan. Ten aanzien van de wijze van meten op de verbeelding geldt steeds dat het hart van een lijn moet worden aangehouden. Ook voor de wijze van meten worden in de SVBP2012 regels gegeven, welke in het plan letterlijk zijn overgenomen.
Per bestemming, die op de verbeelding wordt gebruikt, worden bouw- en gebruiksregels opgenomen. De opbouw van de bestemmingen ziet er in beginsel als volgt uit:
In de bestemmingsomschrijving wordt een omschrijving gegeven van de aan de gronden toegekende functie(s). De hoofdfunctie(s) worden als eerste genoemd. Indien van toepassing worden ook de aan de hoofdfunctie ondergeschikte functies genoemd. De ondergeschiktheid kan worden aangegeven door de woorden 'met daaraan ondergeschikt'. De ondergeschikte functies staan ten dienste van de hoofdfunctie binnen de betreffende bestemming.
In de bouwregels is bepaald welke bouwwerken mogen worden opgericht, waarbij in ieder geval een onderscheid wordt gemaakt tussen de regeling van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde en daar waar van toepassing ook tussen hoofdgebouwen en bijgebouwen. Voorts bevatten de bouwregels, voor zover van toepassing, minimale en maximale maatvoeringen voor de diverse bouwwerken zoals goothoogtes, bouwhoogtes, oppervlaktes en dakhellingen.
Door het opnemen van afwijkingsbevoegdheden wordt flexibiliteit in bestemmingsregels gecreëerd door mogelijkheden te bieden om in beperkte mate af te wijken van de algemeen toegestane bouwregelingen. Deze bevoegdheden zijn niet bedoeld voor afwijkingen van de bouwregels, waarvan de verwachting is, dat ze veelal kunnen worden verleend. In dat geval zijn de bouwregels hierop aangepast. Voor elke afwijking is aangegeven waarvan een omgevingsvergunning voor het afwijken van de bouwregels wordt verleend, de maximale afwijking die met de omgevingsvergunning kan worden toegestaan en meestal de situaties of voorwaarden waaronder een omgevingsvergunning wordt verleend. Het gaat hier om afwijkingsbevoegdheden voor specifieke bestemmingen. Indien afwijkingsbevoegdheden gelden voor meerdere bestemmingen dan wel een algemene strekking hebben, zijn ze opgenomen in hoofdstuk 3 van de regels (zijnde algemene regels).
Met de inwerkingtreding van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht is artikel 7.10 Wet ruimtelijke ordening vervallen. In dit artikel was het verbod opgenomen om gronden te gebruiken op een manier die in strijd is met het bestemmingsplan. Derhalve moeten in de specifieke gebruiksregels bepaalde functies concreet worden genoemd als zijnde verboden gebruik. Ook het laten gebruiken moet specifiek worden genoemd.
Door middel van een omgevingsvergunning voor het afwijken van de gebruiksregels kan van de gebruiksregels in het plan worden afgeweken ten behoeve van een concrete vorm van grondgebruik. Dit mag echter niet leiden tot een feitelijke wijziging van de bestemming. Dat wil zeggen dat wel kan worden afgeweken van de gebruiksregels ten behoeve van functies die inherent zijn aan de in de bestemmingsomschrijving opgenomen functies, maar dat via het afwijken geen 'nieuwe' functies kunnen worden toegestaan. Het afwijken van de gebruiksregels dient te zien op kleinere, planologisch minder ingrijpende onderwerpen. Functiewijzigingen en grotere, ruimtelijke ingrepen dienen te worden geregeld via een wijzigingsbevoegdheid, een afzonderlijke bestemmingsplanherziening of via de mogelijkheden van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (buitenplans).
Met een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden kunnen specifieke inrichtingsactiviteiten aan een werk of werkzaamheid worden verbonden. Onder deze inrichtingsactiviteiten valt niet het bouwen en het gebruiken. Een vergunningenstelsel wordt opgenomen om extra bescherming aan een specifieke waarde van de bestemming te bieden, zoals landschappelijke of natuurlijke waarden, ecologische waarden of de groen- en/of waterstructuur.
Hierna zijn de binnen het plangebied gelegen bestemmingen afzonderlijk opgenomen.
De bestemming 'Agrarisch' is opgenomen op enkele percelen ten noorden van de N65. Binnen deze bestemming worden grondgebonden agrarische bedrijven en de bijbehorende nevenactiviteiten en bedrijfswoningen mogelijk gemaakt. Tevens maakt de bestemming het behoud, herstel en/of de ontwikkeling van landschappelijke- en culturele waarden mogelijk. Ten slotte zijn recreatieve voorzieningen toegestaan.
De bestemming 'Natuur' is opgenomen op het perceel dat, ter compensatie voor de ingrepen die binnen het Natuurnetwerk Brabant plaatsvinden, ingericht wordt als natuurgebied. De gronden binnen deze bestemming behoren na realisatie tot het Natuurnetwerk Brabant.
De meest omvangrijke bestemming is de bestemming 'Verkeer'. Hieronder vallen alle wegen en straten met hoofdzakelijk een verkeersfunctie. Ook voet- en rijwielpaden, onderdoorgangen en tunnels. Overwegen, bruggen en duikers, parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen, geluidwerende voorzieningen, waterhuishoudkundige voorzieningen en ondergeschikte voorzieningen, zoals speelvoorzieningen, openbare verblijfsvoorzieningen, straatmeubilair, bijbehorende verhardingen en voorzieningen van algemeen nut vallen onder de bestemming 'Verkeer'.
Tevens zijn in de bestemming 'Verkeer' drie voorwaardelijke verplichtingen opgenomen (paragraaf 5.4). De voorwaardelijke verplichting compensatie NNB bepaalt dat eerst de compensatie van het NNB geborgd moet zijn alvorens de N65 in gebruik genomen mag worden. De voorwaardelijke verplichting geluidreducerende maatregelen bepaalt dat er geluidschermen met de juiste hoogte gerealiseerd moeten worden, alvorens de N65 in gebruik genomen mag worden. De voorwaardelijk verplichting kwaliteitsverbetering landschap Groenblauwe mantel, Reconstructie N65 borgt dat er binnen een jaar na de ingebruikname van de Reconstructie N65 een landschappelijke kwaliteitsverbetering gerealiseerd moet zijn.
Voor de brandstofleiding die in het plangebied gelegen is, geldt de dubbelbestemming 'Leiding - Brandstof'. Voor de gronden waar deze dubbelbestemming geldt, zijn aanvullende regels opgenomen ter bescherming van de gasleiding.
Voor de aardgastransportleiding die in het plangebied gelegen is, geldt de dubbelbestemming 'Leiding - Gas'. Voor de gronden waar deze dubbelbestemming geldt, zijn aanvullende regels opgenomen ter bescherming van de brandstofleiding.
Voor de riool-leiding die in het plangebied gelegen is, geldt de dubbelbestemming 'Leiding - Riool'. Voor de gronden waar deze dubbelbestemming geldt, zijn aanvullende regels opgenomen ter bescherming van de riool-leiding.
Artikel 10 Waarde - Archeologie
Er worden geen archeologische waarden in het plangebied verwacht, doordat het overgrote deel van het plangebied in de huidige situatie reeds verhard is. De grond is al meerdere malen geroerd bij het aanleggen van de huidige infrastructuur. Er zijn enkele gronden die in de huidige situatie niet in gebruik zijn als weg, maar bijvoorbeeld als agrarische grond. Om de mogelijke archeologische waarden in deze gronden te beschermen, wordt de dubbelbestemming Waarde - Archeologie opgenomen voor het gehele plangebied. Voor de aanvraag van een omgevingsvergunning zullen deze gronden onderzocht moeten worden.
De aanvrager van een omgevingsvergunning dient, voor grondroerende werkzaamheden met een oppervlakte groter dan 100 m², een rapport te overleggen waarin de archeologische waarden van de gronden die blijkens de aanvraag zullen worden verstoord, naar oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate zijn vastgesteld.
Artikel 11 Waterstaat - Natte natuurparel bufferzone
Er is een Natte natuurparel aanwezig in het plangebied. Deze is in de Interim omgevingsverordening Noord-Brabant opgenomen binnen de attentiezone waterhuishouding. Hiervoor is een dubbelbestemming opgenomen. De gronden met deze dubbelbestemming zijn , behalve voor de andere daar voorkomende bestemming, mede bestemd voor het behoud, herstel en/of ontwikkeling van de hydrologische waarden van de bufferzone rondom de natte natuurparel.
Artikel 12 Waterstaat - Natte natuurparel kernzone
Er is een Natte natuurparel aanwezig in het plangebied. Deze is in de Interim omgevingsverordening Noord-Brabant opgenomen binnen de attentiezone waterhuishouding. Hiervoor is een dubbelbestemming opgenomen. De gronden met deze dubbelbestemming zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming, mede bestemd voor het behoud, herstel en/of ontwikkeling van de hydrologische waarden in de kern van de natte natuurparel.
Artikel 13 Waterstaat - Waterbergingsgebied
Er zijn enkele gronden in het plangebied aangewezen als bestaand overstromingsgebied/inundatiegebied. Deze gebieden zijn doormiddel van de dubbelbestemming 'Waterstaat - Waterberging' op de verbeelding opgenomen. Binnen deze gebieden geldt dat ontwikkelingen neutraal of dienstbaar moeten zijn aan de waterberging.
Overeenkomstig het Besluit ruimtelijke ordening is de anti-dubbeltelregel opgenomen. Deze regel wordt opgenomen om bijvoorbeeld te voorkomen dat, wanneer volgens een bestemmingsplan bepaalde bouwwerken niet meer dan een bepaald deel of een bepaalde oppervlakte van een bouwperceel mogen beslaan, het resterende onbebouwde terrein ook nog eens meetelt bij het toestaan van een ander gebouw of bouwwerk, waaraan een soortgelijke eis wordt gesteld.
Voor het hele plangebied, en dus alle bestemmingen, gelden een aantal algemene bouwregels. Deze hoeven dus niet opgenomen te worden in de afzonderlijke bestemmingen. Het betreffen bouwregels ten aanzien van de bestaande bebouwing, voorzieningen van algemeen nut, ondergeschikte bouwdelen en parkeernormen in relatie tot bouwen.
Ten aanzien van bouwen en parkeernormen geldt dat parkeervoorzieningen in voldoende mate op eigen terrein dienen te worden gerealiseerd om in de parkeerbehoefte te voorzien.
Voor het hele plangebied, en dus alle bestemmingen, gelden een aantal algemene gebruiksregels. Deze hoeven dus niet opgenomen te worden in de afzonderlijke bestemmingen. Het betreffen gebruiksregels die tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken worden gerekend.
Dit betreft de nadere aanduiding van samenhangende gebieden gelegen over meerdere bestemmingen waarop een nadere regeling van toepassing is. Deze gebiedsaanduidingen hebben met name betrekking op sectorale aspecten die ruimtelijk relevant zijn en waaraan een zonering (aan te houden afstand) is toegekend.
In dit bestemmingsplan betreft het de gebiedsaanduidingen:
In deze regels wordt aangegeven in welke gevallen burgemeester en wethouders bevoegd zijn om af te wijken van bepaalde, in het bestemmingsplan geregelde, onderwerpen. Hierbij gaat het om, tenzij anders vermeld, afwijkingsregels die gelden voor alle bestemmingen in het plan.
In deze regels wordt aangeven welke ruimtelijke procedure doorlopen moet worden voor afwijkingen, werken, geen bouwwerk zijnde of van werkzaamheden en wijzigingen.
In deze regels wordt het overgangsrecht, zoals voorgeschreven in het Besluit ruimtelijke ordening, overgenomen. Als laatste wordt de slotregel opgenomen, ook zoals voorgeschreven in het Besluit ruimtelijke ordening. Deze regel schrijft voor hoe het plan kan worden aangehaald.
Naast het toetsen van een bestemmingsplan aan diverse milieu- en veiligheidsaspecten, dient het bestemmingsplan ook getoetst te worden aan de uitvoerbaarheid van het plan. Hierbij wordt gekeken naar de financiële haalbaarheid.
Inzake de vaststelling van het VKA en de daarop volgende planfase en realisatie voor de aanpassing van de N65 hebben het Rijk, de provincie Noord- Brabant, de gemeente Vught, de gemeente Haaren en de gemeente 's Hertogenbosch een bestuursovereenskomst getekend in juni 2016. In deze overeenkomst is het taakstellend budget van € 107 miljoen euro vastgesteld. In november 2018 is het besluit genomen om het budget te verruimen, ten behoeve van de Reconstructie N65. Het bestaande budget was niet toereikend om de vernieuwde bouwstenen te realiseren. In deze overeenkomst is het taakstellend budget daarom verhoogd tot € 155 miljoen. Uit dit taakstellend budget worden alle kosten gefinancierd voor de planfase en de realisatiefase. De geluidschermen uit het MJPG worden afzonderlijk door het Rijk gefinancieerd.
De financiële haalbaarheid is anderszins geregeld, waardoor geen exploitatieplan benodigd is. Hiermee is de financiële haalbaarheid voldoende geborgd.
Bestemmingsplan
De bestemmingsplanprocedure conform de Wro wordt beschreven in afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht. In de Wro zijn hierop nog enkele wijzigingen beschreven. Samengevat is de bestemmingsplanprocedure als volgt:
Is één van bovenstaande twee gevallen aan de orde, dan mag in principe het besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan pas bekend worden gemaakt nadat zes weken zijn verstreken. Het bestemmingsplan wordt daarna voor zes weken ter inzage gelegd waartegen beroep kan worden ingesteld.
Wanneer er geen beroep wordt ingesteld, dan treedt het bestemmingsplan vanaf de dag na afloop van de beroepstermijn in werking. Wanneer een beroep aanhangig is gemaakt treedt het bestemmingsplan in werking vanaf de dag na afloop van de beroepstermijn, maar wordt (vooralsnog) niet onherroepelijk. Bij het instellen van een voorlopige voorziening kan het bestemmingsplan worden geschorst en het treedt dan niet in werking.
In de Verkenning N65 is de omgeving op diverse manieren betrokken. Zo zijn informatieavonden en inloopbijeenkomsten gehouden, zijn gedurende het gehele proces regelmatig keukentafelgesprekken gevoerd met direct belanghebbenden en hebben klankbordbijeenkomsten plaatsgevonden. Daarbij is via diverse websites gedurende de verschillende projectfasen informatie gedeeld. Ook de gemeenteraden van Vught en Haaren en Provinciale Staten zijn diverse keren bijgepraat over het project. De stuurgroep heeft de omgeving via pers- en mailberichten geïnformeerd over de voortgang en tussentijdse besluiten.
Informatieavonden
Fase 1; MIRT verkenning
Na de Startbeslissing in mei 2013 is er voor gekozen om een tweetal informatieavonden (november 2013) te houden om geïnteresseerde aanwezigen bij te praten over de startbeslissing en het proces (planning) van de Verkenning N65. Dit was het begin van fase 1 (de MIRT- verkenning), met als doel de omgeving te benutten om te komen tot inhoudelijke verrijking, betere oplossingen en een gedragen bestuurlijke keuze van dit project.
In november 2014 zijn twee informatieavonden (Vught en Haaren) gehouden bij de afronding van fase 1. Het doel was om geïnteresseerde aanwezigen bij te praten over de Notitie Kansrijke Alternatieven (NKA) en het verdere proces (planning) van de verkenning N65.
In april 2015 is een tweetal inloopbijeenkomsten (Vught en Haaren) georganiseerd voor direct betrokkenen met als doel hun te informeren over de mogelijk grote impact van (sommige) alternatieven en varianten op hun directe leefomgeving. In juni zijn twee avonden in Vught gehouden om direct betrokkenen te informeren en in juli is een algemene informatieavond gehouden voor zowel Vught als Haaren.
In november 2015 is er een gezamenlijke informatiebijeenkomst gehouden om de uitkomsten van de quickscan te presenteren. Begin 2016 zijn direct betrokkenen in de vorm van keukentafelgesprekken geïnformeerd over het voorlopige bestuurlijk VKA van december 2015. Tot slot zijn in mei 2016 twee inloopbijeenkomsten (Vught en Haaren) georganiseerd om het VKA te presenteren.
Fase 2; Planfase
Met het publiceren van het vastgestelde VKA in juni 2016 is de planfase gestart. In deze fase worden de ontwerpen verder uitgewerkt. Uiteindelijk leidt dit dan tot een Bestemmingsplan.
Na het nader uitwerken van de schetsontwerpen vanuit het VKA heeft in januari van 2018 een informatieavond plaats gevonden. Op deze avond zijn opmerkingen vanuit de inwoners opgehaald. Hierbij zijn wensen uitgesproken het VKA op een aantal punten te wijzigen. Vanuit de omgeving werd duidelijk de voorkeur voor een tunnelbak boven een fietstunnel uitgesproken. Hiermee is het projectteam verder aan de slag gegaan.
In juni 2018 is in een volgende inwonersavond het nieuwe geoptimaliseerde ontwerp gepresenteerd. Een duurdere oplossing waar nog geen financiële dekking voor was. Aan de inwoners werd gevraagd of dit de goede denkrichting was en of deze optimalisatie aan hun wensen voldeed. De omgeving was positief over deze ontwikkelingen.
In november 2018 is er in het bestuurlijk overleg een positief BO-mirt besluit genomen. Nadat in november de dekking voor het nieuwe ontwerp geregeld was, is een nieuwe inwonersbijeenkomst georganiseerd. Op 10 december 2018 is het nieuwe ontwerp voor de reconstructie van de N65 gepresenteerd aan de inwoners. Voor een groot deel kwam dit ontwerp tegemoet aan de wensen van de inwoners.
Door middel van de hierboven beschreven interactie met de omgeving is draagvlak voor dit ontwerp ontstaan. Vanaf januari 2018 tot en met nu zijn ook vele persoonlijke gesprekken met bewoners gevoerd. Deze keukentafelgesprekken werden gedaan op verzoek van bewoners of op initiatief van de gemeente wanneer zij dat nodig achtten. Daar waar nodig heeft de gemeente de keuzes van het projectteam N65 toegelicht en zo begrip bij de omgeving gecreëerd. Gezamenlijk is ook gezocht naar oplossing voor persoonlijke gevolgen veroorzaakt door het project.
Op 12 juni 2019 heeft een inloopbijeenkomst plaatsgevonden, waar de reconstructie van de N65 gepresenteerd is en uitleg is gegeven over hoe het ontwerp van de weg vertaald is in het bestemmingsplan.
De omgeving is maximaal betrokken bij de totstandkoming van dit plan.
Artikel 1.3.1 van het Besluit op de ruimtelijke ordening (Bro) geeft aan dat bij de voorbereiding van een bestemmingsplan burgemeester en wethouders overleg met de besturen van bij het plan betrokken waterschappen plegen. Waar nodig plegen zij tevens overleg met besturen van andere gemeenten, met de provincie, de inspecteur voor de ruimtelijke ordening en met eventuele andere diensten van Rijk en provincie die belast zijn met de behartiging van belangen die in het plan in het geding zijn. De betrokken instanties worden in het kader van dit bestemmingsplan betrokken in het vooroverleg. De reacties van deze instanties worden, indien daar aanleiding toe bestaat, in het plan worden verwerkt.
Dit bestemmingsplan heeft als voorontwerpbestemmingsplan voor éénieder ter inzage gelegen. Er zijn inloopspreekuren gehouden op 28 februari 2019 in het gemeentehuis van Haaren en op 13 maart 2019 in Helvoirt. Gedurende de terinzagetermijn zijn er in totaal 15 inspraakreacties ontvangen, waarvan drie reacties van wettelijke vooroverlegpartners. Waterschap De Dommel, Gasunie en de Provincie Noord- Brabant hebben een reactie op het bestemmingsplan gegeven. Deze inspraakreacties zijn, zoveel als mogelijk is, meegenomen en verwerkt in het ontwerpbestemmingsplan. Onderstaand zijn de reacties van de wettelijke vooroverlegpartners beknopt uiteengezet. In bijlage 19is het eindverslag Inspraak en vooroverleg opgenomen.
Gasunie
Binnen het plangebied is een regionale aardgastransportleiding (40 bar) gelegen. Deze gasleiding is eigendom van de Gasunie. De Gasunie doet het verzoek de gasleiding, inclusief de belemmeringenstrook, te bestemmen.
Reactie
De gasleiding is in het ontwerpbestemmingsplan bestemd middels de dubbelbestemming Leiding (zie 'Artikel 8 Leiding - Gas').
Waterschap De Dommel
Het Waterschap De Dommel geeft in haar vooroverlegreactie aan dat er geen waterparagraaf aanwezig is in het voorontwerp. Het Waterschap doet het verzoek dat zij betrokken willen worden bij het uitwerken van deze waterparagraaf.
Reactie
Bij de uitwerking van de waterparagraaf is het Waterschap De Dommel betrokken. De waterparagraaf is weergegeven in Bijlage 8 en uitgewerkt in paragraaf 5.4.
Provincie Noord- Brabant
De Provincie Noord- Brabant verzoekt de gemeente om het beleid uit de Verordening Ruimte beter in het bestemmingsplan te verankeren.
Reactie
De Verordening Ruimte is momenteel niet meer van kracht. Er is getoetst aan het beleid dat in de plaats is gekomen voor de Verordening Ruimte, de Interim Omgevingsverordening.
Na de fase van vooroverleg en voorontwerp wordt dit bestemmingsplan als ontwerpbestemmingsplan voor één ieder ter inzage gelegd. Het resultaat van deze terinzagelegging wordt in deze paragraaf opgenomen.