direct naar inhoud van Artikel 14 Algemene gebruiksregels
Plan: Duinoord
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0788.BP1100HVTDUINOM100-ON01

Artikel 14 Algemene gebruiksregels

14.1 Strijdig gebruik

Onder strijdig gebruik, als bedoeld in artikel 7.10 Wro, wordt in ieder geval verstaan:

  • a. het gebruik van onbebouwde gronden als standplaats of ligplaats van onderkomens;
  • b. als opslag- stort- of bergplaats van machines, voer- en vaartuigen en andere al dan niet afgedankte stoffen, voorwerpen en producten;
  • c. voorzieningen voor tijdelijke huisvesting van seizoenswerknemers voor permanente bewoning;
  • d. het bewonen van vrijstaande bijgebouwen;
  • e. seksinrichtingen en/of prostitutie.

14.2 Afwijken van de specifieke gebruiksregels
14.2.1 Afhankelijke woonruimte

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 14.1 en toestaan dat een vrijstaand bijgebouw of bedrijfsgebouw wordt gebruikt als afhankelijke woonruimte, mits:

  • a. een dergelijke bewoning noodzakelijk is vanuit het oogpunt van mantelzorg;
  • b. de afhankelijke woonruimte binnen de vigerende regeling inzake bijgebouwen wordt ingepast met een maximale oppervlakte van 80 m²;
  • c. het bijgebouw of bedrijfsgebouw qua ligging een ruimtelijke eenheid vormt met de betreffende (bedrijfs)woning. De afhankelijke woonruimte is gelegen op maximaal 10 meter afstand van het hoofdgebouw;
  • d. de afhankelijke woonruimte gelijkvloers wordt uitgevoerd;
  • e. het betreffende (deel) van het bijgebouw voldoet aan de eisen die voor woongebouwen gelden zoals het Bouwbesluit en de Bouwverordening;
  • f. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de in het geding zijnde belangen, waaronder die van omwonenden en (agrarische) bedrijven;
  • g. de aanvraag geen betrekking heeft op een bedrijfswoning van een bedrijf met een milieucategorie 3 of hoger.

14.2.2 Intrekken vergunning

De vergunningverleend op grond van 14.2 vervalt indien de bij het verlenen van de vergunning bestaande noodzaak vanuit een oogpunt van mantelzorg niet meer aanwezig is.