Artikel 7 Algemene wijzigingsregels
7.1 Wijzigingen
7.1.1 Het bevoegd gezag is bevoegd de in het plan opgenomen bestemmingen te wijzigen ten behoeve van het vergroten en/of van vorm veranderen van bouwvlakken binnen de bestemming ‘Agrarisch’. Aan toepassing van deze bevoegdheid zijn de volgende voorwaarden verbonden: - vergroting is noodzakelijk in verband met de agrarische bedrijfsvoering;
- Ingeval van vormverandering wordt de omvang van het bouwvlak niet vergroot en ingeval van vergroting geldt voor het oppervlak van het bouwvlak een maximum van 1,5 ha;
Vergroting van het bouwvlak van een intensieve veehouderij in een verwevingsgebied is enkel toegestaan op een duurzame locatie. Uit de toelichting bij het wijzigingsplan blijkt ten aanzien van een duurzame locatie dat: - er dienen aantoonbare ruimtelijk-economische belangen voor de lange termijn aanwezig te zijn welke noodzaken tot uitbreiding ter plaatse;
- zuinig ruimtegebruik dient te worden toegepast door aan te sluiten bij bestaande bebouwing of, al dan niet door herschikking, optimaal gebruik te maken van de beschikbare ruimte;
- De beoogde ontwikkeling zowel vanuit milieuoogpunt, in het bijzonder wat betreft ammoniak, geur, fijnstof en gezondheid voor mensen, als vanuit ruimtelijk oogpunt, in bijzonder wat betreft natuur, landschap en cultuurhistorie, aanvaardbaar is;
- Ingeval van vergroting van het bouwvlak dient ten minste 10% van het bouwvlak te worden aangewend voor een goede landschappelijke inpassing.
- Het bevoegd gezag vraagt voorafgaand aan het nemen van een besluit advies aan de Adviescommissie Agrarische Bouwaanvragen in verband met de noodzaak.
|
|
7.1.2 Het bevoegd gezag is bevoegd de op de verbeelding in het plan opgenomen bouwvlak in te trekken in het kader van bedrijfsbeëindiging. |
|
| |
|
| |
Bij toepassing van een wijzigingsbevoegdheid, die onderdeel uitmaakt van dit plan, is op de voorbereiding van het besluit de procedure als bedoeld in de afdeling 3.4. van de Algemene wet bestuursrecht, van toepassing. |