plan:
het bestemmingsplan "Wijzigingsplan Prinsenhof 4" van de gemeente Grave.
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0786.WPPrinsenhof4-VA01 met de bijbehorende regels (en eventuele bijlagen).
de bij het besluit van het college van burgemeester en wethouders tot vaststelling van het plan behorende gewaarmerkte kaart met het kenmerk (NL.IMRO.0786.WPPrinsenhof4-VA01). De verbeelding vervangt de plankaarten van het bestemmingsplan "Buitengebied 1998" voor wat betreft het aangegeven plangebied.
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden van dieren.
agrarisch verwant bedrijf:
een bedrijf met een verwantschap aan de agrarische sector, waarin gebruik wordt gemaakt van land- en tuinbouwmethoden, dieren worden gehuisvest of werkzaamheden voor landbouwbedrijven worden verricht met behulp van landbouwwerktuigen zoals: maneges, paardenhouderijen, K.I.-stations, veehandelsbedrijven, dierenklinieken voor grootvee, dierenpensions en –asiels, kennels, hoveniersbedrijven, volkstuinen, loonwerkers en composteerinrichtingen.
de aan een gebied toegekende waarden die rechtstreeks verband houden met de mogelijkheden voor de uitoefening van een doelmatige, agrarische bodem- en/of bedrijfsexploitatie.
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.
een gebouw dat dient voor de uitoefening van één of meer bedrijfsactiviteiten.
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, die kennelijk slechts is bedoeld voor de huisvesting van (het huishouden van) een persoon wiens huisvesting daar, gelet op de bestemming van de grond ter plaatse van het gebouw of het terrein, noodzakelijk moet worden geacht.
de grens van een bestemmingsvlak.
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
bestuursorgaan dat bevoegd is tot het nemen van een besluit ten aanzien van een aanvraag om een omgevingsvergunning of ten aanzien van een al verleende omgevingsvergunning.
een gebouw dat in bouwkundig opzicht ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw.
zie bouwvlak.
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.
de grens van een bouwvlak.
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd.
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
de grens van een bouwperceel.
in een bestemmingsplan vastgelegde ruimtelijke eenheid, waarbinnen de bebouwing en de voorzieningen ten behoeve van een bestemming worden geconcentreerd.
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
cultuurhistorische waarden:
de aan een bouwwerk of een gebied toegekende waarden, gekenmerkt door het beeld dat is ontstaan door het gebruik dat de mens in de loop van de geschiedenis heeft gemaakt van dat bouwwerk of dat gebied.
een bedrijf dat is gericht op de tijdelijke opvang en verzorging van kleine huisdieren.
duurzame locatie intensieve veehouderij:
bestaand agrarisch bouwblok met een zodanige ligging dat het zowel vanuit milieuoogpunt (ammoniak, stank en dergelijke) als vanuit ruimtelijk oogpunt (natuur, landschap en dergelijke) verantwoord is om het ter plaatse uit te breiden.
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
een tuinbouwbedrijf waarbij de productie geheel of overwegend plaatsvindt in permanente kassen of tunnels met een hoogte van 1,50 meter of meer.
grondgebonden agrarisch bedrijf:
een agrarisch bedrijf, waarvan de productie geheel of overwegend afhankelijk is van het voortbrengend vermogen van de bij het bedrijf behorende grond.
een gebouw dat op een bouwperceel door zijn constructie of afmetingen, danwel gelet op de bestemming, als belangrijkste gebouw valt aan te merken.
agrarisch bedrijf met een bedrijfvoering die geheel of in overwegende mate in gebouwen plaatsvindt en gericht is op het houden van dieren, zoals rundveemesterij, varkens-, vleeskalver-, pluimvee-, pelsdier-, geiten- of schapenhouderij of een combinatie van deze bedrijfsvormen, alsmede naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijfsvormen, met uitzondering van grondgebonden melkrundveehouderij.
| een tent, een tentwagen, een kampeerauto of een caravan; |
| enig ander onderkomen of voertuig of gedeelte daarvan, voorzover geen bouwwerk zijnde; |
een en ander voorzover de onder a. en b. bedoelde onderkomens of voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht danwel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf. |
gebouwenwaarvan de wanden en het dak voornamelijk bestaan uit glas of ander lichtdoorlatend materiaal en dienend tot het kweken, trekken, vermeerderen, opkweken of verzorgen van vruchten, bloemen, groenten, planten of bomen, alsmede in voorkomende gevallen tot bescherming van de omgeving tegen milieubelastende stoffen.
kennel:
een inrichting die is gericht op het fokken, het verzorgen en het africhten van honden.
landschappelijke waarden:
de aan een gebied toegekende waarden, in verband met de waarneembare verschijningsvorm van dat gebied, die worden bepaald door de onderlinge samenhang en beïnvloeding van de levende en niet-levende natuur.
eenbedrijf dat – voornamelijk met behulp van verplaatsbare werktuigen – diensten verleent aan agrarische bedrijven, of in verband met de bodemcultuur, of ter uitvoering van grondwerkzaamheden.
manege:
een bedrijf dat is gericht op verzorgen, dresseren en trainen van paarden en pony’s.
de aan een gebied toegekende waarden, in verband met de in dat gebied voorkomende geologische, geomorfologische, bodemkundige en biologische elementen, zowel afzonderlijk als in onderlinge samenhang.
niet-grondgebonden agrarisch bedrijf:
een agrarisch bedrijf waarvan de productie geheel of overwegend in gebouwen plaatsvindt.
vergunning voor activiteiten als genoemd in artikel 2.1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
omschakeling van of naar een agrarisch bedrijf:
geheel of gedeeltelijk overstappen van de ene agrarische bedrijfsvorm naar de andere agrarische bedrijfsvorm.
| voor gebouwen waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan een weg grenst: de hoogte van die weg ter plaatse van de hoofdtoegang; |
| in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld. |
een kadastrale grens van een perceel.
een werk of bouwwerk voorzien van een bedekking van lichtdoorlatend kunststof en dienen tot het kweken, trekken, vermeerderen, opkweken of verzorgen van vruchten, bloemen, groenten, planten of bomen, alsmede in voorkomende gevallen tot bescherming van de omgeving tegen milieubelastende stoffen.
tijdelijke afdekfolies en/of lage tunnels:
afdekfolies van lichtdoorlatend materiaal en/of tunnels met een hoogte van maximaal 1,50 m die dienen ter ondersteuning van de vollegrondsgroenteteelt, boomteelt, fruitteelt, bloementeelt, sierplantenteelt en/of bloembollenteelt, en niet permanent worden aangebracht.
tijdelijke ondersteunende kassen en/of hoge tunnels:
kassen en/of hoge tunnels die niet permanent worden opgericht ter ondersteuning van de vollegrondsgroenteteelt, boomteelt, fruitteelt, bloementeelt, sierplantenteelt en/of bloembollenteelt.
uitbreiding van een agrarisch bedrijf:
vergroting van het bestaande bouwblok.
een ruimtelijk begrensd gedeelte van een reconstructiegebied gericht op verweving van
landbouw, wonen en natuur, waar hervestiging of uitbreiding van de intensieve veehouderij
mogelijk is mits de ruimtelijke kwaliteit of functies van het gebied zich daar niet tegen verzetten.
grond waarop, anders dan ten dienste van een agrarisch bedrijf, op kleine schaal voedings- en/of siergewassen worden geteeld en voornamelijk ten eigen behoeve.
volwaardig agrarisch bedrijf:
bedrijf met de omvang van ten minste één volwaardige arbeidskracht met een daarbij passende arbeidsomvang en een daaruit te verwachten redelijk inkomen.
vormverandering van een bouwblok:
wijziging van de begrenzing van een bouwblok zonder dat dit gepaard gaat met een vergroting van de totale oppervlakte.
een (gedeelte van een) gebouw dat dient voor de huisvesting van één huishouden.