Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: fietspad en brug Stoofweg
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.0786.BPGrFietspdStoofwg-VA01

Regels

1 Inleidende regels
  
Artikel 1 Begrippen
  
1.1 plan:
het   fietspad en brug Stoofweg  met identificatienummer NL.IMRO.0786.BPGrFietspdStoofwg-VA01  van de gemeente ;
1.2 bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels;
1.3 aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
1.4 aanduidingsgrens:
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
1.5 akkerdek:
humusrijk grondpakket ontstaan door grondomwerking;
1.6 bebouwing:
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;
1.7 beeldende kunstwerken:
kunstvormen die een duurzaam, optisch waarneembaar object voortbrengen, die onafhankelijk van zijn schepper voortbestaat.
1.8 bestaand:
  • bij bouwwerken: bouwwerken die op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan bestonden of in uitvoering waren, en gebouwd zijn of gebouwd kunnen worden krachtens een verleende vergunning;
  • bij gebruik: gebruik dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan bestond, met uitzondering van het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
1.9 bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak;
1.10 bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
1.11 bevoegd gezag:
bestuursorgaan dat bevoegd is tot het nemen van een besluit ten aanzien van een aanvraag om een omgevingsvergunning of ten aanzien van een al verleende omgevingsvergunning.
1.12 bodemingreep / bodemverstoring:
werken of werkzaamheden die een bodemverstorende werking kunnen hebben op het aanwezige archeologische bodemarchief;
1.13 bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;
1.14 bouwvoor:
bovenste deel van de bodem van bijvoorbeeld een akker dat door menging door ploegen of spitten is ontstaan en humusrijker is dan de ondergrond (zie ook akkerdek). De grondlaag waar de wortels van de planten in groeien. Doorgaans de bovenste 30 cm;
1.15 bouwwerk:
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
1.16 diepploegen
het omzetten van de grond, gemeten vanaf peil met een diepte van minimaal 0,50 m, ten behoeve van het agrarisch gebruik;
1.17 diepte bodemingreep
de diepte van de bodemverstorende ingreep, gemeten ten opzichte van het maaiveld ter plaatse (straat of terreinniveau);
1.18 diepwoelen:
het omzetten van de grond, gemeten vanaf peil met een diepte van minimaal 0,50 m, ten behoeve van het agrarisch gebruik;
1.19 normaal onderhoud en beheer van een watergang:
het in zodanige conditie houden of brengen van de watergang dat de detaillering, profilering en vormgeving voldoet aan het vastgesteldprofiel.
1.20 nutsvoorzieningen:
gebouwde voorzieningen van openbaar nut ten behoeve van water, elektriciteit, gas e.d.;
1.21 omgevingsvergunning:
vergunning voor activiteiten als genoemd in artikel 2.1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;
1.22 oppervlakte bodemingreep:
het gebied (zone) waarbinnen bodemingrepen plaatsvinden die een verstorende werking kunnen hebben op het archeologisch bodemarchief;
1.23 peil:
de gemiddelde bestaande hoogte van het aan het bouwwerk grenzende terrein. Voor bouwwerken in, op of boven het water de gemiddelde waterhoogte van het wateroppervlak;
1.24 water:
alle water dat zichtbaar aanwezig is (oppervlaktewater) in bijvoorbeeld waterlopen, poelen, vijvers, meren en zeeën, of onzichtbaar aanwezig is (grondwater) zoals freatisch grondwater direct benederen het maaiveld;
1.25 waterhuishoudkundige voorzieningen:
voorzieningen die nodig zijn ten behoeve van een goede waterkering, wateraanvoer, waterafvoer, waterberging, waterinfiltratie en waterkwaliteit. Hierbij kan onder meer gedacht worden aan infiltratievoorzieningen, dijken, dammen, grondwallen, duikers, stuwen, gemalen, inlaten etc.
Artikel 2 Wijze van meten
 
Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
 
2.1 de bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een bouwwerk, geen gebouw zijnde.
2 Bestemmingsregels
  
Artikel 3 Verkeer - Verblijfsgebied
  
3.2 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer - Verblijfsgebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. wegen, voet- en fietspaden;
  2. parkeer- en stallingsvoorzieningen;
  3. groenvoorzieningen;
  4. speelvoorzieningen;
  5. nutsvoorzieningen;
  6. beeldende kunstwerken;
  7. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  8. bruggen;
één en ander met bijbehorende voorzieningen.
3.1 Bestemmingsomschrijving
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het toestaan van evenementen, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
  1. het evenement duurt maximaal 10 dagen, inclusief opbouwen, inrichten, afbreken en opruimen;
  2. er vindt geen horeca plaats ter plaatse, anders dan ondergeschikt en inherent aan het toegestane evenement;
  3. er vindt geen detailhandel ter plaatse plaats, anders dan ondergeschikt en inherent aan het toegestane evenement, met uitzondering van vlooien- en/of rommelmarkten;
  4. er treden geen onomkeerbare gevolgen voor het landschap op;
  5. de belangen van de betreffende bestemming wordt niet onevenredig aangetast;
  6. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  7. belangen van derden worden niet onevenredig geschaad;
  8. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van in de omgeving aanwezige architectonische, cultuurhistorische of natuurwaarden;
  9. de belangen van in de nabijheid gelegen functies verzetten zich niet tegen het gebruik van de betreffende bestemming voor het evenement.
3.3 Bouwregels
3.3.1 Algemeen
 
Uitsluitend zijn bouwwerken, geen gebouwen zijnde toegestaan die ten dienste van deze bestemming staan.
3.3.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:
  1. de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van de verkeersgeleiding en wegverlichting mag niet meer bedragen dan 8 m
  2. de hoogte van een brug mag niet meer bedragen dan 5 m
  3. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 4 m.
3.4 Afwijken van de bouwregels
3.4.1 Afwijken maatvoering
 
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen ten behoeve van een afwijking van de maatvoering zoals opgenomen in lid artikel 3 lid 3.2, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
  1. de afwijking mag niet meer bedragen dan 10% van die afmetingen;
  2. het woon- en leefmilieu van de omgeving wordt niet onevenredig aangetast; dit betekent in ieder geval dat de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende percelen niet onevenredig mogen worden beperkt.
3.5 Specifieke gebruiksregels
Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval begrepen het gebruiken of laten gebruiken van de gronden binnen deze bestemming ten behoeve van evenementen.
Artikel 4 Waarde - Zoekgebied Ecologische Verbindingszone
  
4.2 Bestemmingsomschrijving
4.2.1 Vergunningplicht
 
Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag (omgevingsvergunning) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:
  1. de aanleg van oppervlakteverhardingen of verharde oppervlakten van meer dan 100 m²;
  2. het ophogen van de gronden.
4.2.2 Uitzonderingen
Het in artikel 4 lid 1.1 vervatte verbod geldt niet voor werken en werkzaamheden:
  1. waarvoor ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan vergunning is verleend;
  2. die het normale onderhoud betreffen;
  3. die reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.
4.2.3 Verlening
De in artikel 4 lid 1.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien:
  1. voor de werken/ werkzaamheden als bedoeld in artikel 4 lid 1.1 onder a. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de mogelijkheden tot verwezenlijking, behoud en beheer van een ecologische verbindingszone;
  2. voor de werken/ werkzaamheden als bedoeld in artikel 4 lid 1.1 onder b geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het behoud, beheer en herstel van watersystemen. Hiertoe wordt het waterschap om advies gevraagd.
4.1 Bestemmingsomschrijving
 
De voor Waarde - Zoekgebied Ecologische Verbindingszone aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de verwezenlijking, het behoud en het beheer van een ecologische verbindingszone.
Artikel 5 Waterstaat - Waterlopen
  
5.1 Bestemmingsomschrijving
 
De voor Waterstaat - Waterlopen aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor aanleg en onderhoud van een watergang.
5.2 Bouwregels
5.2.1 Algemeen
Uitsluitend zijn toegestaan bouwwerken, geen gebouwen zijnde, die ten dienste staan van deze bestemming.
5.3 Afwijken van de bouwregels
5.3.1 Afwijken
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen ten behoeve van een afwijking van het bepaalde in artikel 5 lid 2.1 teneinde het oprichten van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van de op deze gronden liggende andere bestemming(en) toe te staan, mits hierbij uit hoofde van de bescherming van de A-watergang geen bezwaar bestaat.
5.3.2 Advies beheerder watergang
Alvorens het bevoegd gezag beslissen over een omgevingsvergunning als bedoeld artikel 5 lid 3.1 winnen zij schriftelijk advies in bij de beheerder van de watergang.
3 Algemene regels
   
Artikel 6 Anti-dubbeltelregel
 
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
4 Overgangs- en slotregels
    
Artikel 7 Overgangsrecht
  
7.1 Overgangsrecht bouwwerken
 
  1. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  2. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van lid artikel 7 lid 1 sub a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
  3. Lid artikel 7 lid 1 sub a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
7.2 Overgangsrecht gebruik
  1. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  2. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in lid artikel 7 lid 2 sub a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  3. Indien het gebruik, bedoeld in het lid artikel 7 lid 2 sub a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  4. Lid artikel 7 lid 2 sub a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 8 Slotregel
  
8.1 Citeertitel
 
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het   fietspad en brug Stoofweg  .