6.2 Maatschappelijke uitvoerbaarheid
Vooroverleg
Het wijzigingsplan 'Tilburgsebaan 30' is in het kader van het vooroverleg ex artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening toegestuurd aan het waterschap Brabantse Delta en aan de provincie Noord-Brabant. Er is geen reactie ontvangen.
Zienswijzen
Het ontwerpwijzigingsplan heeft van 9 mei 2013 tot en met 19 juni 2013 ter inzage gelegen. In deze periode is een ieder in de gelegenheid gesteld een zienswijze in te dienen. De provincie Noord-Brabant heeft als enige een zienswijze ingediend. Onderstaand wordt de zienswijze samengevat en beantwoord.
Samenvatting zienswijze provincie Noord-Brabant
Ten aanzien van het onderhavige wijzigingsplan plaats de provincie de volgende opmerkingen.
-
a. In artikel 3.4 sub e van het wijzigingsplan is bepaald dat ten behoeve van ondergeschikte detailhandel maximaal 400 m2 vloeroppervlakte mag worden aangewend. Deze regeling is in strijd met artikel 11.6 lid 1 sub f van de Verordening ruimte, waarin is bepaald dat ten behoeve van een niet-agrarische ruimtelijke ontwikkeling niet-zelfstandige detailhandel is toegestaan mits deze niet leidt tot een verkoopvloeroppervlakte van meer dan 200 m2.
-
b. In artikel 2.2 lid 1 van de Verordening ruimte is bepaald dat een plan dat voorziet in een ruimtelijke ontwikkeling buiten bestaand stedelijk gebied, een verantwoording dient te bevatten van de wijze waarop financieel, juridisch en feitelijk is verzekerd dat de realisering van de beoogde ruimtelijke ontwikkeling gepaard gaat met een aantoonbare en uitvoerbare fysieke verbetering van de ruimtelijke kwaliteit. Ten behoeve van onderhavig plan is in de toelichting onderbouwd dat het plan zal voorzien in een aanvulling van de reeds bestaande landschappelijke inpassing van het bouwblok. In het plan is deze landschappelijke inpassing noch in de regels noch in een anterieure overeenkomst juridisch zeker gesteld. Gelet hierop is nog niet voldaan aan de vereisten uit artikel 2.2. lid 1 van de Verordening ruimte.
Beantwoording
-
a. Gemiddeld genomen neemt de detailhandel circa 10% van de werktijd van het bedrijf in beslag en is de detailhandel goed voor circa 1/3 van de jaaromzet. Er kan dus gesproken worden over ondergeschikte detailhandel. Aangezien het hier echter de verkoop van grote producten (rijtuigen) betreft, neemt de detailhandel een relatief groot vloeroppervlak in beslag. Groter dan bijvoorbeeld bij de verkoop van streekproducten. Er is aangegeven dat de detailhandel 400 m2 beslaat. In hoofdstuk 2.1 is echter ook te lezen dat in dezelfde ruimte rijtuigen worden gestald die niet voor de verkoop bestemd zijn. Het netto verkoopvloeroppervlak bedraagt dus minder. In het wijzigingsplan wordt daarom het toegestane vloeroppervlak voor detailhandel verminderd naar maximaal 200 m2. Het overige deel van het gebouw wordt gebruikt ten behoeve van opslag voor het bedrijf.
-
b. De landschappelijke inpassing is inderdaad niet geborgd in de regels van het wijzigingsplan. Dit wordt alsnog gedaan met een voorwaardelijke verplichting. Verder zal de gemeente middels een overeenkomst met de eigenaar borgen dat de landschappelijke inpassiing wordt gerealiseerd en instand gehouden.
Conclusie
Naar aanleiding van de reactie van de provincie wordt het wijzigingsplan aangepast.