Tilburgsebaan 30

4.2 Bodem

Normstelling en beleid

Op grond van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) dient in verband met de uitvoerbaarheid van een plan rekening te worden gehouden met de bodemgesteldheid in het plangebied. Bij functiewijzigingen dient te worden bekeken of de bodemkwaliteit voldoende is voor de beoogde functie en moet worden vastgesteld of er sprake is van een saneringsnoodzaak. In de Wet bodembescherming is bepaald dat indien de desbetreffende bodemkwaliteit niet voldoet aan de norm voor de beoogde functie, de grond zodanig dient te worden gesaneerd dat zij kan worden gebruikt door de desbetreffende functie (functiegericht saneren). Nieuwe bestemmingen dienen bij voorkeur op schone grond te worden gerealiseerd.

Onderzoek en conclusie

In het wijzigingsgebied vindt geen functiewijziging plaats die noodzaakt tot het uitvoeren van een verkennend bodemonderzoek. Uit informatie van het bodemloket (www.bodemloket.nl) blijkt in het wijzigingsgebied geen bodemverontreinigende activiteiten hebben plaatsgevonden. Indien een omgevingsvergunning wordt aangevraagd voor een nieuw te realiseren gebouw dient in het kader van de omgevingsvergunningaanvraag een verkennend bodemonderzoek te worden uitgevoerd. Geconcludeerd wordt dat het aspect bodemkwaliteit de vaststelling van het wijzigingsplan niet in de weg staat.