Plan: | Stationsomgeving Rijen |
---|---|
Status: | voorontwerp |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0784.BPStationsomgRijen-VO01 |
het bestemmingsplan 'Stationsomgeving Rijen' met identificatienummer NL.IMRO.0784.BPStationsomgRijen-VO01 van de gemeente Gilze en Rijen;
De geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;
het beroepsmatig verlenen van diensten c.q. het uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid door middel van handwerk met ondergeschikte functies. Het bedrijf dient qua omvang in een gedeelte van een woning en de daarbij bijbehorende bijgebouwen te passen en de woonfunctie dient als primaire functie behouden en herkenbaar te blijven;
een (para)medisch, juridisch, administratief, therapeutisch, verzorgend, ontwerptechnisch, kunstzinnig of daarmee gelijk te stellen beroep met ondergeschikte functies zoals vermeld in Bijlage 2 bij de regels. Het beroep dient qua omvang in een gedeelte van een woning en de daarbij bijbehorende bijgebouwen te passen en de woonfunctie dient als primaire functie behouden en herkenbaar te blijven.
Hieronder dienen niet te worden begrepen de uitoefening van ambachtelijke bedrijven;
een uit de gevel springend, in architectonisch opzicht ondergeschikt, deel van een hoofdgebouw dat door zijn indeling en inrichting is bestemd om hoofdzakelijk te worden gebruikt ten behoeve van de hoofdfunctie;
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
een woning die deel uitmaakt van een bouwmassa bestaande uit drie of meer hoofdgebouwen;
een tijdelijke zelfstandige woonvorm ten behoeve van mantelzorg, waarbij bewoning van een (bij)gebouw tijdelijk is toegestaan en er sprake is van de huisvesting van één huishouden;
een bedrijf -niet zijnde een aan huis gebonden beroep- waarbij het productieproces grotendeels wordt uitgevoerd met de hand of althans niet in hoofdzaak gemechaniseerd, geautomatiseerd of met behulp van werktuigen, die door energiebronnen buiten de menselijke arbeidskracht worden aangedreven. Voor zover van laatstbedoelde werktuigen gebruik wordt gemaakt, zijn deze als ondergeschikt te beschouwen aan de menselijke handvaardigheid;
werkplaats voor kunstschilders of andere kunstenaars, waarbij het werkproces grotendeels wordt uitgevoerd met de hand of althans niet in hoofdzaak gemechaniseerd, geautomatiseerd of met behulp van werktuigen, die door energiebronnen buiten de menselijke arbeidskracht worden aangedreven. Voor zover van laatstbedoelde werktuigen gebruik wordt gemaakt, zijn deze als ondergeschikt te beschouwen aan de menselijke handvaardigheid;
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;
een aangegeven percentage dat de grootte aangeeft van het deel van een bouwperceel of bouwvlak, dat ten hoogste mag worden bebouwd;
een inrichting of instelling gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen, vervaardigen, bewerken, opslaan, installeren en/of herstellen van goederen dan wel het bedrijfsmatig verlenen van diensten, aan huis gebonden beroepen daaronder niet begrepen;
één woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slecht bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is, gelet op het feitelijk gebruik van het gebouw en/of in overeenstemming met de bestemming;
bouwlaag waarvan het vloerpeil ter hoogte van het (straat)peil ligt, dan wel de bouwlaag boven een onderbouw;
een object waarvoor ingevolge het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen (Staatsblad 2004, nr. 250) een richtwaarde voor het risico c.q. een risicoafstand tot een risicovolle inrichting is bepaald, waarmee rekening moet worden gehouden;
de grens van een bestemmingsvlak;
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
bestuursorgaan dat bevoegd is tot het nemen van een besluit ten aanzien van een aanvraag om een omgevingsvergunning of ten aanzien van een al verleende omgevingsvergunning;
een gebouw dat in bouwkundig en functioneel opzicht ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw;
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren (of horizontale balklagen) is begrensd en waarvan de lagen een nagenoeg gelijk omvang hebben, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw, dakopbouw en/of zolder;
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
een grens van een bouwperceel;
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die op de plaats van bestemming hetzij direct hetzij indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond, bedoeld om ter plaatse te functioneren;
een bouwwerk voorzien van maximaal één gesloten wand;
bouwlaag welke maximaal 70% van het bebouwde oppervlak van de daaronder gelegen bouwlaag van het hoofdgebouw omvat;
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
het bedrijfsmatig verrichten van diensten van of ten behoeve van het publiek al dan niet met baliefunctie, zoals een uitzendbureau, bank, stomerij, wasserette, apotheek, kapsalon, schoonheidssalon, schoenmaker of reisbureau;
een bouwkundige constructie waarin geen te openen delen aanwezig zijn en met een in NEN 5077 bedoelde karakteristieke geluidwering die ten minste gelijk is aan het verschil tussen de geluidsbelasting van die constructie en 33 dB onderscheidenlijk 35 dB(A) etmaalwaarde, alsmede een bouwkundige constructie waarin alleen bij uitzondering te openen delen aanwezig zijn, mits de delen niet direct grenzen aan een geluidsgevoelige ruimte.
een gebouw dat uitsluitend één woning omvat;
ruimte in, op of onder een gebouw, dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij dat gebouw behoort;
een bouwwerk dat dient ter afscheiding van een erf of een terrein;
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijk overdekt geheel met twee of meer wanden omsloten ruimte vormt;
een inrichting, bij welke ingevolge de Wet geluidhinder (Stbl. 1981, 533) rondom het terrein van vestiging in een bestemmingsplan een geluidzone moet worden vastgesteld;
een woning in een gebouw dat twee of meer geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen bevat en/of woningen boven een andere functie op de begane grond en dat qua uiterlijke verschijningsvorm als een eenheid kan worden beschouwd;
denkbeeldige lijn die strak langs de gevel van een gebouw loopt tot aan de bouwperceelsgrenzen, dan wel de aangeduide lijn;
een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn constructie, afmetingen of functie als belangrijkste bouwwerk valt aan te merken en waarin de hoofdfunctie ingevolge de bestemming is of wordt ondergebracht;
een bedrijf dat is gericht op het verstrekken van een nachtverblijf en/of het ter plaatse nuttigen van voedsel en dranken en/of het exploiteren van zaalaccommodatie, een en ander gepaard gaande met dienstverlening onderverdeeld in categorie 1 t/m 4 . Tot de 1 t/m 4 genoemde begrippen worden mede begrepen de niet genoemde, maar naar aard, omvang en uitstraling op het woon- en leefmilieu vergelijkbare horecasoorten:
horeca categorie 1:
een bedrijf dat in hoofdzaak is gericht op het bedrijfsmatig verstrekken van ter plaatse bereide snacks, ijs en kleine maaltijden voor consumptie zowel ter plaatse als elders, met daaraan ondergeschikt het verstrekken van dranken, zoals een snackbar, cafetaria, lunchroom en ijssalon.
horeca categorie 2:
een bedrijf dat in hoofdzaak is gericht op het bedrijfsmatig verstrekken van overwegend alcoholische dranken voor consumptie ter plaatse, al dan niet in combinatie met kleine etenswaren, zoals een café.
horeca categorie 3:
een bedrijf dat in hoofdzaak is gericht op het bedrijfsmatig verstrekken van al dan niet ter plaatse bereide etenswaren ten behoeve van consumptie ter plaatse, alsmede het daaraan ondergeschikt verstrekken van alcoholhoudende en niet-alcoholhoudende dranken, al dan niet in combinatie met het verstrekken van nachtverblijf en/of van zaalverhuur, zoals een (hotel-) restaurant, pannenkoekhuis, eetcafé en pizzeria,uitgezonderd een maaltijdafhaalcentrum.
horeca categorie 4:
een bedrijf dat in hoofdzaak is gericht op het bedrijfsmatig bieden van gelegenheid tot dansen dan wel tot het uitoefenen van een kans- en behendigheidsspel al dan niet in combinatie met het verstrekken van alcoholhoudende en niet-alcoholhoudende dranken, zoals een dancing, discotheek;
persoon of groep personen die een huishouding voert, waarbij sprake is van onderlinge verbondenheid en continuïteit in de samenstelling ervan. Kamerverhuur wordt daaronder niet begrepen;
het bewonen van een woonruimte die deel uitmaakt van een woonruimte die door een ander huishouden in gebruik is genomen, met dien verstande dat dit slechts toegestaan is in het hoofdgebouw, dan wel in met het hoofdgebouw verbonden aangebouwde bijgebouwen en dat woningsplitsing en/of kamerverhuur niet toegestaan is;
de verhuur van een deel van een al dan niet zelfstandige woonruimte ten behoeve van bewoning aan personen;
gebouw of een deel van een gebouw waarin onzelfstandige woonruimte wordt verleend aan vijf of meer personen;
een object waarvoor ingevolge het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen (Staatsblad 2004, nr. 250) een grenswaarde voor het risico c.q. een risicoafstand tot een risicovolle inrichting is bepaald, die in acht genomen moet worden;
de hoogte van het bestaande aansluitende afgewerkte terrein, grenzende aan het bouwwerk, grenzende aan het bouwwerk, op het tijdstip van het van kracht worden van het bestemmingsplan, waarbij plaatselijke, niet bij het verdere verloop van het terrein passende ophogingen anders dan noodzakelijk voor de bouw, buiten beschouwing blijven;
het bieden van zorg aan een ieder die hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en/of sociale vlak, op vrijwillige basis en buiten organisatorisch verband;
één woning die krachtens een omgevingsvergunning geschikt is gemaakt voor bewoning door twee huishoudens met een familierelatie en met een fysieke koppeling, waarbij sprake is van inwoning gerelateerd aan de familierelatie;
Nieuw Amsterdams Peil;
voorzieningen ten behoeve van het op het openbare net aangesloten nutsvoorziening, het telecommunicatieverkeer, waterzuivering, waterbeheersing, waterhuishouding, vuil- en afvalverwerking, milieuvoorzieningen, e.d.;
functies waarvoor maximaal 30% van de vloeroppervlakte van de bebouwing als zodanig mag worden gebruikt;
een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voorzien van maximaal één gesloten wand;
een grenslijn tussen bouwpercelen onderling en tussen bouwpercelen en openbaar gebied;
detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd, gerepareerd en/of toegepast in het productieproces, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan het productieproces;
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;
een bedrijf dat is gericht op het geheel of overwegend door middel van handwerk vervaardigen, bewerken of herstellen van goederen en/of het leveren van diensten aan personen, die deze goederen of diensten aanwenden anders dan in de uitoefening van een beroep of bedrijf;
een inrichting bij welke ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) een grenswaarde, richtwaarde voor het risico c.q. een risico-afstand moet worden aangehouden bij het in het bestemmingsplan toelaten van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten;
een voor het publiek toegankelijk gebouw of gedeelte van een gebouw, in welk gebouw of welk gedeelte, handelingen, vertoningen en/of voorstellingen van erotische en/of pornografische aard plaatsvinden. Hieronder wordt mede begrepen een sekswinkel zijnde een gebouw of een gedeelte van een gebouw, welk gebouw of welk gedeelte is bestemd en/of wordt gebruikt voor het bedrijfsmatig te koop en/of te huur aanbieden, waaronder mede begrepen uitstalling, verkopen, verhuren en/of leveren van seksartikelen.
Een prostitutiebedrijf is hieronder begrepen;
bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de spoorwegen, waaronder in ieder geval begrepen perrons, viaducten, trappen, abri's, kunstwerken, bovenleidingen en verkeerskundige voorzieningen en naar hun aard vergelijkbare voorzieningen;
het door de omvang, de vorm en de situering van de bouwmassa's bepaald beeld inclusief de ter plaatse door de infrastructuur, de begroeiing en andere door de mens aangebrachte (kunstmatige) elementen gevormde ruimte(n);
ondergrondse, al dan niet gestapelde, verbinding voor motorrijtuigen als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder c, van de Wegenverkeerswet 1994, waaronder mede wordt begrepen (al dan niet ondergrondse) tunnelopritten, met bijbehorende voorzieningen en voorzieningen voor langzaam verkeer;
blokken van twee vrijstaande eengezinswoningen welke aan maximaal één zijde in de zijdelingse perceelsgrens zijn gebouwd en door een gemeenschappelijke scheidingsmuur met elkaar zijn verbonden;
de totale oppervlakte van hoofdgebouwen en aan-, uit- en bijgebouwen;
de naar de weg gekeerde gevel van een gebouw of, indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg gekeerde gevel van het hoofdgebouw die door zijn aard, functie, constructie, dan wel gelet op de uitstraling ervan, als belangrijkste gevel kan worden aangemerkt;
denkbeeldige lijn die strak langs de voorgevel van het hoofdgebouw loopt en wordt getrokken tot aan de zijdelingse perceelsgrenzen;
een bij een woning behorend gebouw, zoals een garage, huishoudelijke bergruimte, of hobbyruimte, dat niet in directe verbinding staat met de woning en dat niet voor bewoning is bestemd;
eengezinswoning welke aan beide zijden van de woning niet in de zijdelingse perceelsgrens is gebouwd;
een voor het openbaar rij- of ander verkeer bestemde weg of pad, daaronder begrepen de daarin gelegen bruggen en duikers, de tot de weg of pad behorende bermen, bermsloten en zijkanten, alsmede de aan de weg liggende bushaltes, parkeerplaatsen en als zodanig aangeduide parkeerterreinen;
een (gedeelte van een) gebouw, dat bestaat uit een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van niet meer dan één afzonderlijk huishouden, of voor de huisvesting buiten het verband van een huishouden tot en met maximaal vier personen;
kleinschalig zaalverhuur ten behoeve van vergaderfaciliteiten;
een grenslijn tussen bouwpercelen onderling.
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
wordt gemeten tussen de zijdelingse grenzen van een bouwperceel en enig punt van het betreffende bouwwerk, waar die afstand het kortst is;
de buitenwerks gemeten oppervlakte van het op een bouwperceel aanwezige c.q. op te richten gebouw, bouwwerken geen gebouwen zijnde of gebouwencomplex, gemeten op één meter boven het gemiddelde maaiveld van het aansluitende afgewerkte terrein;
een aangegeven percentage dat de grootte aangeeft van het deel van een bouwperceel of bouwvlak, dat ten hoogste mag worden bebouwd;
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of tot het hart van de scheidingsmuren, met dien verstande, dat wanneer de betreffende gevelvlakken niet evenwijdig lopen of verspringen, het gemiddelde wordt genomen van de kleinste en de grootste maat;
horizontaal tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels gemeten van de voorgevel tot de achtergevel en 1 m boven peil en waarbij de grootste maat (gemeten evenwijdig aan één van de zijgevels ) bepalend is;
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daar mee gelijk te stellen constructiedeel;
tussen de onderzijde van de beganegrondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
horizontaal tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van gemeenschappelijke scheidingsmuren), met dien verstande dat wanneer de zijgevels niet evenwijdig lopen of verspringen, het gemiddelde wordt genomen van de kleinste en de grootste breedte;
horizontaal tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of harten van gemeenschappelijke scheidingsmuren over alle bouwlagen;
vanaf het peil tot het diepste punt van het bouwwerk, de fundering niet meegerekend;
De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Binnen deze bestemming mogen gebouwen ten dienste van deze bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende bepalingen:
Binnen deze bestemming mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van deze bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende bepalingen:
Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen ten aanzien van de situering, de bebouwingsdiepte, hoogte en de dakvorm van hoofd- en bijgebouwen en van bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning voor het bouwen afwijken van het bepaalde in lid 3.2.2 onder a ten behoeve van een grotere bouwhoogte van erfafscheidingen voor de voorgevellijn, met dien verstande dat deze maximaal 2 meter mag bedragen en indien het straatbeeld daardoor ruimtelijk niet meer wordt aangetast en/of de verkeerssituatie zich daartegen niet verzet.
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning voor het bouwen afwijken van het bepaalde in artikel 3.2.1 onder e voor het bouwen van een afwijkende dakvorm, mits stedenbouwkundig verantwoord.
Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval verstaan het gebruik van de gronden en opstallen voor:
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning voor gebruik afwijken van het bepaalde in:
De omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 3.6.1 wordt uitsluitend verleend indien de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken niet onevenredig worden aangetast.
De voor 'Gemengd' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Binnen deze bestemming mogen gebouwen ten dienste van deze bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende bepalingen:
Binnen deze bestemming mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van deze bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende bepalingen:
Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen ten aanzien van de situering, de bebouwingsdiepte, hoogte en de dakvorm van hoofd- en bijgebouwen en van bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning voor het bouwen afwijken van het bepaalde in artikel 4.2.2 onder a ten behoeve van een grotere bouwhoogte van erfafscheidingen voor de voorgevellijn, met dien verstande dat deze maximaal 2 meter mag bedragen en indien het straatbeeld daardoor ruimtelijk niet meer wordt aangetast en/of de verkeerssituatie zich daartegen niet verzet.
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning voor het bouwen afwijken van het bepaalde in artikel 4.2.1 onder f voor het bouwen van een afwijkende dakvorm, mits stedenbouwkundig verantwoord.
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning voor het bouwen afwijken van het bepaalde in artikel 4.2.1 onder c ten behoeve van de realisatie van een aanbouw tot een diepte van 1,5 meter voor de voorgevellijn. De goot- en bouwhoogte van de aanbouw mag ten hoogste respectievelijk 3 en 5,5 meter bedragen.
Onder verboden gebruik wordt in ieder geval verstaan het gebruik van de gronden en opstallen voor:
Het aantal bedrijfswoningen mag niet meer bedragen dan één per aanduidingsvlak 'bedrijfswoning'.
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning voor gebruik afwijken ten behoeve van aan huis gebonden beroeps- of bedrijfsactiviteiten, met dien verstande dat:
Het bevoegd gezag kan de gronden met de bestemming 'Gemengd' wijzigen in de bestemming 'Wonen' met inachtneming van de volgende bepalingen:
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Binnen deze bestemming mogen geen gebouwen worden gebouwd.
Binnen deze bestemming mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van deze bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende bepalingen:
Onder verboden gebruik van de grond wordt in ieder geval verstaan:
De voor 'Horeca' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Binnen deze bestemming mogen gebouwen ten dienste van deze bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende bepalingen:
Binnen deze bestemming mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van deze bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende bepalingen:
Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen ten aanzien van de situering, de bebouwingsdiepte, hoogte en de dakvorm van hoofd- en bijgebouwen en van bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning voor het bouwen afwijken van het bepaalde in artikel 6.2.2 onder a ten behoeve een grotere bouwhoogte van erfafscheidingen voor de voorgevellijn, met dien verstande dat deze maximaal 2 meter mag bedragen en indien het straatbeeld daardoor ruimtelijk niet meer wordt aangetast en/of de verkeerssituatie zich daartegen niet verzet.
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning voor het bouwen afwijken van het bepaalde in artikel 6.2.1 onder e voor het bouwen van een afwijkende dakvorm, mits stedenbouwkundig verantwoord.
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning voor het bouwen afwijken van het bepaalde in artikel 6.2.1 onder b en behoeve van de realisatie van een aanbouw tot een diepte van 1,5 meter voor de voorgevellijn. De goot- en bouwhoogte van de aanbouw mag ten hoogste respectievelijk 3 en 5,5 meter bedragen.
Onder verboden gebruik wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en opstallen voor:
Het aantal bedrijfswoningen mag niet meer bedragen dan één per aanduidingsvlak 'bedrijfswoning'.
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Binnen deze bestemming mogen geen gebouwen worden gebouwd.
Binnen deze bestemming mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van deze bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende bepalingen:
De voor 'Verkeer - Railverkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Binnen deze bestemming mogen gebouwen ten dienste van deze bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende bepalingen:
Binnen deze bestemming mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van deze bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende bepalingen:
Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van de situering, de bebouwingsdiepte, hoogte en de dakvorm van hoofd- en bijgebouwen en van bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
De onder artikel 8.3.1 genoemde nadere eisen mogen slechts worden gesteld met inachtneming van de bebouwingsregels:
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning voor het bouwen afwijken van het bepaalde in artikel 8.2.2 onder a ten behoeve van de hoogte van geluidschermen met dien verstande dat deze maximaal 6 meter mag bedragen.
Onder verboden gebruik van de grond wordt in ieder geval verstaan:
De voor 'Verkeer - Voorlopig 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Binnen deze bestemming mogen geen gebouwen worden gebouwd.
Binnen deze bestemming mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van deze bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende bepalingen:
Het bevoegd gezag kan de voorlopige bestemming 'Verkeer - Voorlopig 1' gedurende de geldigheidtermijn, zoals bedoeld in lid 9.4, wijzigen naar de definitieve bestemming als bedoeld in lid 9.5.
De voorlopige bestemming als bedoeld in lid 9.1 geldt voor 7 jaar, gerekend vanaf de dag van vaststelling van het bestemmingsplan.
De voor 'Verkeer - Voorlopig 1' aangewezen gronden zijn, na het verstrijken van de geldigheidstermijn als bedoeld in 9.4, bestemd voor de definitieve bestemming 'Bedrijf' en meer in het bijzonder voor:
Voor het bouwen gelden, na het verstrijken van de geldigheidstermijn als bedoeld in 9.4, de bepalingen zoals opgenomen in lid 3.2.
Voor het stellen van nadere eisen gelden, na het verstrijken van de geldigheidstermijn als bedoeld in 9.4, de bepalingen zoals opgenomen in lid 3.3.
Voor het afwijken van de bouwregels gelden, na het verstrijken van de geldigheidstermijn als bedoeld in 9.4, de bepalingen zoals opgenomen in lid 3.4.
Voor het gebruik gelden na het verstrijken van de geldigheidstermijn als bedoeld in 9.4, de bepalingen zoals opgenomen in lid 3.5.
Voor het afwijken van de gebruiksregels gelden, na het verstrijken van de geldigheidstermijn als bedoeld in 9.4, de bepalingen zoals opgenomen in lid 3.6.
Het bevoegd gezag kan de gronden met de bestemming 'Bedrijf', na het verstrijken van de geldigheidstermijn als bedoeld in 9.4, wijzigen in de bestemming 'Verkeer' met inachtneming van de volgende bepalingen:
De voor 'Verkeer - Voorlopig 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Binnen deze bestemming mogen geen gebouwen worden gebouwd.
Binnen deze bestemming mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van deze bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende bepalingen:
Het bevoegd gezag kan de voorlopige bestemming 'Verkeer - Voorlopig 2' gedurende de geldigheidtermijn, zoals bedoeld in lid 10.4 , wijzigen naar de definitieve bestemming als bedoeld in lid 10.5.
De voorlopige bestemming als bedoeld in lid 10.1 geldt voor 7 jaar, gerekend vanaf de dag van vaststelling van het bestemmingsplan.
De voor 'Verkeer - Voorlopig 2' aangewezen gronden zijn, na het verstrijken van de geldigheidstermijn als bedoeld in 10.4, bestemd voor de definitieve bestemming 'Gemengd' en meer in het bijzonder voor:
Voor het bouwen gelden, na het verstrijken van de geldigheidstermijn als bedoeld in 10.4, de bepalingen zoals opgenomen in lid 4.2.
Voor het stellen van nadere eisen gelden, na het verstrijken van de geldigheidstermijn als bedoeld in 10.4, de bepalingen zoals opgenomen in lid 4.3
Voor het afwijken van de bouwregels gelden, na het verstrijken van de geldigheidstermijn als bedoeld in 10.4, de bepalingen zoals opgenomen in lid 4.4.
Voor het gebruik gelden na het verstrijken van de geldigheidstermijn als bedoeld in 10.4, de bepalingen zoals opgenomen in lid 4.5.
Voor het afwijken van de gebruiksregels gelden, na het verstrijken van de geldigheidstermijn als bedoeld in 10.4, de bepalingen zoals opgenomen in lid 4.6.
De voor 'Verkeer - Voorlopig 3' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Binnen deze bestemming mogen geen gebouwen worden gebouwd.
Binnen deze bestemming mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van deze bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende bepalingen:
Het bevoegd gezag kan de voorlopige bestemming 'Verkeer - Voorlopig 3' gedurende de geldigheidtermijn, zoals bedoeld in lid 11.4 , wijzigen naar de definitieve bestemming als bedoeld in lid 11.5.
De voorlopige bestemming als bedoeld in lid 11.1 geldt voor 7 jaar, gerekend vanaf de dag van vaststelling van het bestemmingsplan.
De voor 'Verkeer - Voorlopig 3' aangewezen gronden zijn, na het verstrijken van de geldigheidstermijn als bedoeld in 11.4, bestemd voor de definitieve bestemming 'Horeca' en meer in het bijzonder voor:
Voor het bouwen gelden, na het verstrijken van de geldigheidstermijn als bedoeld in 11.4, de bepalingen zoals opgenomen in lid 6.2.
Voor het stellen van nadere eisen gelden, na het verstrijken van de geldigheidstermijn als bedoeld in 11.4, de bepalingen zoals opgenomen in lid 6.3.
Voor het afwijken van de bouwregels gelden, na het verstrijken van de geldigheidstermijn als bedoeld in 11.4, de bepalingen zoals opgenomen in lid 6.4.
Voor het gebruik gelden na het verstrijken van de geldigheidstermijn als bedoeld in 11.4, de bepalingen zoals opgenomen in lid 6.5.
Het bevoegd gezag kan de definitieve bestemming 'Horeca'wijzigen in de bestemming 'Verkeer' met inachtneming van de volgende bepalingen:
De voor 'Verkeer - Voorlopig 4' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Binnen deze bestemming mogen geen gebouwen worden gebouwd.
Binnen deze bestemming mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van deze bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende bepalingen:
Het bevoegd gezag kan de voorlopige bestemming 'Verkeer - Voorlopig 4 ' gedurende de geldigheidtermijn, zoals bedoeld in lid 12.4 , wijzigen naar de definitieve bestemming als bedoeld in lid 12.5.
De voorlopige bestemming als bedoeld in lid 12.1 geldt voor 7 jaar, gerekend vanaf de dag van vaststelling van het bestemmingsplan.
De voor 'Verkeer - Voorlopig 4' aangewezen gronden zijn, na het verstrijken van de geldigheidstermijn als bedoeld in 12.4, bestemd voor de definitieve bestemming 'Wonen' en meer in het bijzonder voor:
Voor het bouwen gelden, na het verstrijken van de geldigheidstermijn als bedoeld in 12.4, de bepalingen zoals opgenomen in lid 14.2.
Voor het stellen van nadere eisen gelden, na het verstrijken van de geldigheidstermijn als bedoeld in 12.4, de bepalingen zoals opgenomen in lid 14.3.
Voor het afwijken van de bouwregels gelden, na het verstrijken van de geldigheidstermijn als bedoeld in 12.4, de bepalingen zoals opgenomen in lid 14.4.
Voor het gebruik gelden na het verstrijken van de geldigheidstermijn als bedoeld in 12.4, de bepalingen zoals opgenomen in lid 14.5.
Het bevoegd gezag kan de definitieve bestemming 'Wonen'wijzigen in de bestemming 'Verkeer' met inachtneming van de volgende bepalingen:
De voor 'Verkeer - Voorlopig 5' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Binnen deze bestemming mogen geen gebouwen worden gebouwd.
Binnen deze bestemming mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van deze bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende bepalingen:
Het bevoegd gezag kan de voorlopige bestemming 'Verkeer - Voorlopig 5' gedurende de geldigheidtermijn, zoals bedoeld in lid 13.4, wijzigen naar de definitieve bestemming als bedoeld in lid 13.5.
De voorlopige bestemming als bedoeld in lid 13.1 geldt voor 7 jaar, gerekend vanaf de dag van vaststelling van het bestemmingsplan.
De voor 'Verkeer - Voorlopig 5' aangewezen gronden zijn, na het verstrijken van de geldigheidstermijn als bedoeld in 13.4, bestemd voor de definitieve bestemming 'Verkeer' als bedoeld in artikel 7.
en meer in het bijzonder voor:
Voor het bouwen gelden, na het verstrijken van de geldigheidstermijn als bedoeld in 13.4, de bepalingen zoals opgenomen in lid 15.2.
Voor het stellen van nadere eisen gelden, na het verstrijken van de geldigheidstermijn als bedoeld in 13.4, de bepalingen zoals opgenomen in lid 15.3.
Voor het gebruik gelden na het verstrijken van de geldigheidstermijn als bedoeld in 13.4, de bepalingen zoals opgenomen in lid 15.5.
Het bevoegd gezag kan de definitieve bestemming 'Woongebied' wijzigen in de bestemming 'Verkeer' met inachtneming van de volgende bepalingen:
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op de gronden met de bestemming 'Wonen' mogen hoofdgebouwen, bijgebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met in achtneming van de onderstaande regels:
Binnen deze bestemming mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van deze bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende bepalingen:
Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van de situering, de bebouwingsdiepte, hoogte en de dakvorm van hoofd- en bijgebouwen en van bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning voor het bouwen afwijken van het bepaalde in artikel 14.2.5 onder a ten behoeve een grotere bouwhoogte van erfafscheidingen voor de voorgevellijn, met dien verstande dat deze maximaal 2 meter mag bedragen en indien het straatbeeld daardoor ruimtelijk niet meer wordt aangetast en/of de verkeerssituatie zich daartegen niet verzet.
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning voor het bouwen afwijken van het bepaalde in artikel 14.2.1 onder g voor het bouwen van een afwijkende dakvorm, mits stedenbouwkundig verantwoord.
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning voor het bouwen afwijken van het bepaalde in 14.2.2 onder c, 14.2.3 onder c en 14.2.4 onder c dat de absolute hoogte binnen een denkbeeldig vlak onder 60 graden gaande door de goothoogtelijn op de zijdelingse perceelsgrens, zulks ten behoeve van de bouw van bijgebouwen waarvan de nok (bij benadering) loodrecht op de zijdelingse perceelsgrens staat, mits het planologisch en stedenbouwkundig aanvaardbaar is.
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning voor het bouwen afwijken van het bepaalde in artikel 14.2.1 onder b ten behoeve van de realisatie van een aanbouw tot een diepte van 1,5 meter voor de voorgevellijn. De goot- en bouwhoogte van de aanbouw mag ten hoogste respectievelijk 3 en 5,5 meter bedragen.
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning voor het bouwen afwijken van het bepaalde in artikel 14.2.1 onder a ten behoeve van het realiseren van een ander woningtype inclusief het daarbij behorende bouwvlak waarbij de afstand tussen hoofdgebouwen onderling, indien niet aaneengebouwd, minimaal 3 meter bedraagt, mits dit stedenbouwkundig en verkeersveilig verantwoord is, past binnen het volkshuisvestingsbeleid, de woonvisie en wordt voldaan aan de bouwregels die behoren bij dat woningtype.
Onder verboden gebruik wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en opstallen voor:
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning voor gebruik afwijken van het bepaalde in artikel 14.1 onder a en toestaan dat een hoofdgebouw wordt gebruikt als meergeneratiewoning met inachtneming van het volgende:
De voor 'Woongebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op de gronden met de bestemming 'Woongebied' mogen hoofdgebouwen, bijgebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met in achtneming van de onderstaande regels.
Voor hoofdgebouwen gelden de volgende regels:
Voor bijgebouwen gelden de volgende regels:
Binnen deze bestemming mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van deze bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende bepalingen:
Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van de situering, de bebouwingsdiepte en de dakvorm van hoofd- en bijgebouwen en van bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning voor het bouwen afwijken van het bepaalde in artikel 15.2.2 onder g, indien met akoestisch onderzoek is aangetoond dat wordt voldaan aan de voorkeursgrenswaarde in de Wet geluidhinder dan wel aan de voor dit bestemmingsplan afgegeven beschikking(en) vastgestelde hogere grenswaarde.
Onder verboden gebruik wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en opstallen voor:
Het maximum toegestane aantal wooneenheden per bouwvlak is weergegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden'.
De voor 'Leiding - Gas' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de aanleg en instandhouding van een ondergrondse hoge druk gastransportleiding met een belemmeringenstrook van 4 meter ter weerszijden van de figuur 'hartlijn' van de leiding.
In geval van strijdigheid in deze regels gaan de bepalingen van het artikel 'Leiding - Gas' vóór de bepalingen die op grond van andere artikelen van deze regels op de desbetreffende gronden van toepassing zijn. Verder geldt voor zover de op de verbeelding weergegeven dubbelbestemmingen geheel of gedeeltelijk samenvallen, dat de dubbelbestemming 'Leiding - Gas' voorrang krijgt.
Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Leiding - Gas' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
Het verbod van artikel 16.3.1 is niet van toepassing, indien de werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden:
De voor 'Waarde - Archeologie - 5' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden.
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Waarde - Archeologie - 5' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
Het verbod van artikel 17.3.1 is niet van toepassing, indien de werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden:
De werken en werkzaamheden, zoals in artikel 17.3.1 bedoeld, zijn slechts toelaatbaar, indien de aanvrager van de omgevingsvergunning aan de hand van nader archeologisch onderzoek kan aantonen dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden aanwezig zijn. Voorts zijn de werken en werkzaamheden toelaatbaar, indien:
Alvorens het bevoegd gezag de vergunning verleent, winnen zij advies in bij een daarvoor deskundige en onafhankelijke instantie.
De voor 'Waarde - Archeologie - 6' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden.
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Waarde - Archeologie - 6' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
Het verbod van artikel 18.3.1 is niet van toepassing, indien de werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden:
De werken en werkzaamheden, zoals in artikel 18.3.1 bedoeld, zijn slechts toelaatbaar, indien de aanvrager van de omgevingsvergunning aan de hand van nader archeologisch onderzoek kan aantonen dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden aanwezig zijn. Voorts zijn de werken en werkzaamheden toelaatbaar, indien:
Alvorens het bevoegd gezag de vergunning verleent, winnen zij advies in bij een daarvoor deskundige en onafhankelijke instantie.
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, liftschachten, gevel- en kroonlijsten, luifels, uitbouwen, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouw-, c.q. bestemmingsgrenzen niet meer dan 1 meter bedraagt.
Indien afstanden tot, en bouwhoogten, aantallen en/of oppervlakten van bestaande bouwwerken die gebouwd zijn met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Woningwet, op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van het plan meer bedragen dan ingevolge hoofdstuk 2 zijn voorgeschreven, mogen deze maten en hoeveelheden als maximaal toelaatbaar worden aangehouden.
In die gevallen dat afstanden tot, en bouwhoogten, aantallen en/of oppervlakten van bestaande bouwwerken, die gebouwd zijn met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Woningwet, op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van het plan minder bedragen dan ingevolge hoofdstuk 2 zijn voorgeschreven, mogen deze maten en hoeveelheden als minimaal toelaatbaar worden aangehouden.
Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - cultuurhistorisch waardevolle bebouwing' wordt gestreefd naar behoud en/of herstel van de cultuurhistorische waarden van de op deze gronden aanwezige bouwwerken. De bouwwerken dienen qua profiel, bouwmassa, gevelkarakteristiek, detaillering, kleur- en materiaalgebruik, situering en oriëntatie behouden te blijven. Het behoud van de verschijningsvorm heeft hoge prioriteit. De cultuurhistorische waarden staan beschreven in het rapport 'Cultuurhistorische panden en objecten in Rijen' welke als bijlage 5 is opgenomen.
Het is verboden de bebouwing ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - cultuurhistorisch waardevolle bebouwing' te slopen of zodanig te veranderen dat een aantasting ontstaat van de aanwezige cultuurhistorische waarden, zonder of in afwijking van een schriftelijke omgevingsvergunning van het bevoegd gezag.
Het bepaalde onder artikel 20.3.2 is niet van toepassing voor werken en werkzaamheden, welke op het tijdstip van het van kracht worden van het plan in uitvoering zijn dan wel krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde vergunning, afwijking of anderszins mogen worden uitgevoerd.
Een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 20.3.2 wordt slechts verleend indien daardoor geen onevenredige schade wordt of kan worden toegebracht aan de in artikel20.3.1 bedoelde waarden danwel indien oorzaken van bouwtechnische aard het voortbestaan van het bouwwerk in gevaar brengen.
Ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingszone - kostenverhaal' geldt voorlopig een bouwverbod voor bouwplannen als bedoeld in artikel 6.2.1 van het Besluit ruimtelijke ordening, zoals de bouw van één of meer woningen, om te komen tot het verhalen van de kosten van de grondexplotatie.
In afwijking van het bepaalde in de daar voorkomende bestemmingen mogen voorlopig ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingszone - kostenverhaal' geen bouwplannen als bedoeld in artikel 6.2.1 van het Besluit ruimtelijke ordening worden gebouwd, zoals de bouw van één of meer woningen.
Het in 21.1.2 gestelde verbod geldt niet als voor die gronden waarvan de kosten van de grondexploitatie over de in het plan of de vergunning begrepen gronden anderszins verzekerd is, zoals in een vastgesteld exploitatieplan of gesloten anterieure overeenkomst als bedoeld in artikel 6.12 van de Wet ruimtelijke ordening, waarbij in ieder geval afspraken worden gemaakt over:
In aanvulling op hoofdstuk 2 geldt ter plaatse van de aanduiding 'overig - IHCS - 1' (met nummer) ten behoeve van het obstakelvrije (start- en landings)vlak met zijkanten een bouwverbod voor gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde, met een hogere bouwhoogte dan:
in verband met het beschermingsgebied van in- en uitvliegfunnel van vliegtuigen.
Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden bij omgevingsvergunning voor het bouwen afwijken van:
Onder verboden gebruik als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de Wabo wordt in ieder geval verstaan:
Het bevoegd gezag kan de in het plan opgenomen bestemmingen wijzigen ten behoeve van overschrijding van bestemmingsgrenzen, voor zover dit van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover dit noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein. De overschrijding mag echter niet meer bedragen dan 3 meter en het bestemmingsvlak mag met niet meer dan 10% worden vergroot.
Op de voorbereiding van een wijziging is afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing.
Tenzij in hoofdstuk 2 expliciet is voorzien in een andere regel ten aanzien van de aanwezigheid van voldoende parkeergelegenheid, geldt de volgende regeling:
dient tenminste voldaan te worden aan het gemeentelijke beleid ten aanzien van parkeernormen, zoals opgenomen in de 'Nota Parkeernormen Gilze en Rijen 2017', als vastgesteld op 3 april 2017;
Tenzij in hoofdstuk 2 expliciet is voorzien in een andere regel ten aanzien van de aanwezigheid van voldoende laad- en losruimte, geldt de volgende regeling:
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van artikel 27.1 een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in artikel 27.1 met maximaal 10%.
Het bepaalde in artikel 27.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in artikel 27.4, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
Indien het gebruik, bedoeld in artikel 27.4 , na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
Het bepaalde in artikel 27.4 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplan 'Stationsomgeving Rijen'.