direct naar inhoud van Regels
Plan: Buitengebied herziening Alphensebaan 9
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0784.BPAlphensebn9-VG01

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Algemene bepaling

Op onderhavig bestemmingsplan ’Buitengebied, herziening Alphensebaan 9’ van de gemeente Gilze en Rijen zijn van overeenkomstige toepassing de planregels van het bestemmingsplan ‘’Buitengebied’, zoals vastgesteld door de raad van de gemeente Gilze en Rijen bij besluit van 1 juli 2013 en vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0784BPbuitengebied-VG02, met dien verstande, dat de regels van dit bestemmingsplan worden aangevuld met een uitsterfregeling in artikel 4 van de herziening Alphensebaan 9.

Artikel 2 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

2.1 Bestemmingsplan

De geometrisch bepaalde planobjecten met de daarbij behorende regels en de daarbij behorende bijlagen.

2.2 Plan

Het bestemmingsplan 'Buitengebied, herziening Alphensebaan 9 met identificatienummer

NL.IMRO.0784.BPAlphensebn9-VG01 van de gemeente Gilze en Rijen.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Conform het bepaalde in artikel 1 zijn de relevante bestemmingsregels van het bestemmingsplan ‘’Buitengebied’, zoals vastgesteld door de raad van de gemeente Gilze en Rijen bij besluit van 1 juli 2013 en vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0784BPbuitengebied-VG02, van overeenkomstige toepassing.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 3 Anti-dubbeltelbepaling

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 4 Overgangsrecht

4.1 Overgangsrecht bouwwerken

Voor bouwwerken luidt het overgangsrecht als volgt:

  • a. een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een bouwvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
    • 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • 2. na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan;
  • b. burgemeester en wethouders kunnen eenmalig ontheffing verlenen van het bepaalde onder lid a voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%;
  • c. het onder lid a bepaalde is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

4.2 Objectgebonden overgangsrecht bouwwerken
4.2.1 Regeling

In afwijking van het bepaalde in lid 4.1 zijn bouwwerken ter plaatse van de aanduiding ‘overige zone - objectgebonden overgangsrecht’, die aanwezig zijn op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan, wel toegestaan en is voor deze bouwwerken het bepaalde in lid 4.1 sub a wel van toepassing, met dien verstande dat bij een duurzame beëindiging van het gebruik van deze bouwwerken voor permanente bewoning en het hobbymatig houden van een paardenhouderij deze bouwwerken in strijd zijn met het bestemmingsplan.

4.2.2 Beëindiging gebruik van bouwwerken

Van een duurzame beëindiging van het gebruik van de bouwwerken is sprake indien het gebruik gedurende een jaar of meer beëindigd is.

Wat betreft het wonen is dit het geval op het moment dat burgemeester en wethouders hebben geconstateerd dat de eigenaar of huurder van de bouwwerken zijn hoofdverblijf elders heeft.

Wat betreft het beëindigen van de hobbymatige paardenhouderij is dit het geval op het moment dat burgemeester en wethouders hebben geconstateerd dat ter plaatse geen paarden meer worden gehouden.

4.2.3 Kennisgeving en sloop bebouwing

Nadat door burgemeester en wethouders is geconstateerd dat het gebruik is beëindigd, zal de eigenaar en/of huurder van het perceel en/of van de zich daarop bevindende bebouwing daarvan zo spoedig mogelijk op de hoogte worden gesteld via een kennisgeving, waarin wordt gemeld:

  • 1. dat de op het perceel aanwezige bebouwing niet meer in gebruik is voor permanente bewoning en/of het hobbymatig houden van een paardenhouderij en
  • 2. dat indien binnen een periode van een jaar, te rekenen vanaf de datum van de kennisgeving, het gebruik voor permanente bewoning en/of het hobbymatig houden van de paardenhouderij niet is hervat, de bebouwing die strijdig is met het bestemmingsplan, binnen drie maanden na het eindigen van de overgangsrechtelijke bescherming, dient te zijn verwijderd en verwijderd dient te worden gehouden.
4.3 Overgangsrecht gebruik

Voor gebruik luidt het overgangsrecht als volgt:

  • a. het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet;
  • b. het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in dit lid onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind;
  • c. indien het gebruik, bedoeld in dit lid onder a, na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten;
  • d. het bepaalde onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsregeling van dat plan

4.4 Objectgebonden overgangsrecht gebruik
4.4.1 Regeling

In afwijking van het bepaalde in lid 4.3 is ter plaatse van de aanduiding ‘overige zone – objectgebonden overgangsrecht’ permanente bewoning en het hobbymatig houden van een paardenhouderij toegestaan, met dien verstande dat bij een duurzame beëindiging van de permanente bewoning en het hobbymatig houden van een paardenhouderij dit gebruik niet langer is toegestaan.

4.4.2 Beëindiging van het gebruik

Van een duurzame beëindiging van het gebruik is sprake indien het gebruik gedurende een jaar of meer beëindigd is.

Wat betreft het wonen is dit het geval op het moment dat burgemeester en wethouders hebben geconstateerd dat de eigenaar of huurder van het perceel zijn hoofdverblijf elders heeft.

Wat betreft het beëindigen van de hobbymatige paardenhouderij is dit het geval op het moment dat burgemeester en wethouders hebben geconstateerd dat ter plaatse geen paarden meer worden gehouden.

4.4.3 Kennisgeving

Nadat door burgemeester en wethouders is geconstateerd dat het gebruik is beëindigd, zal de eigenaar en/of huurder van het perceel en/of van de zich daarop bevindende bebouwing daarvan zo spoedig mogelijk op de hoogte worden gesteld via een kennisgeving, waarin wordt gemeld:

  • 1. dat de op het perceel aanwezige bebouwing niet meer in gebruik is voor permanente bewoning en/of het hobbymatig houden van een paardenhouderij en
  • 2. dat indien binnen een periode van een jaar, te rekenen vanaf de datum van de kennisgeving, het gebruik voor permanente bewoning en/of het hobbymatig houden van de paardenhouderij niet is hervat de overgangsrechtelijke bescherming is beëindigd.

Artikel 5 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan 'Buitengebied, herziening Alphensebaan 9’.