Plan: | Reconstructie N389 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0777.0186BPRECONSTRN389-3001 |
In deze regels wordt verstaan onder:
plan:
het bestemmingsplan 'Reconstructie N389' van de gemeente Etten-Leur.
bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand
NL.IMRO.0777.0186BPRECONSTRN389-3001 met de bijbehorende regels en bijlagen.
ondergrond:
de informatie die gebruikt is om de geometrische planobjecten te bepalen als vervat in het bestand NL.IMRO.0777.0186BPRECONSTRN389-3001.
verbeelding:
de digitale weergave van het bestemmingsplan ‘Reconstructie N389', gewaarmerkt als NL.IMRO.0777.0186BPRECONSTRN389-3001 en elektronisch beschikbaar gesteld op de daarvoor aangewezen landelijke voorziening.
aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
aanduidingsgrens:
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
archeologisch onderzoek:
bureauonderzoek en/of boren en/of graven en/of begeleiden verricht door een dienst, bedrijf of instelling, beschikkend over een opgravingsvergunning ex artikel 45 van de Monumentenwet, dan wel de wet- en/of regelgeving die daarvoor in de plaats treedt, en werkend volgens de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie.
archeologische verwachtingswaarde:
de kans op aanwezigheid van onbekende archeologische vindplaatsen, zoals die met behulp van locatieanalyse is voorspeld.
attentiegebied NNB:
gebied gelegen rondom en binnen Natuur Netwerk Brabant waar fysieke ingrepen een negatief effect kunnen hebben op de waterhuishouding.
bebouwing:
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.
bestaand:
bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak.
bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
bevoegd gezag:
bestuursorgaan dat bevoegd is tot het nemen van een besluit ten aanzien van een aanvraag om een omgevingsvergunning of ten aanzien van een al verleende omgevingsvergunning.
bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.
bouwen, ondergronds-:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een bouwwerk onder het ter plaatse vastgestelde peil.
bouwvlak:
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde, verhardingen en andere permanente voorzieningen zijn toegelaten.
bouwwerk:
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct steun vindt in of op de grond.
cultuurhistorische waarden:
waarden van een gebied of daar aanwezige zaken, verband houdend met het bouwkundig erfgoed, het stedenbouwkundig erfgoed, de historische groenwaarden, het historisch-geografisch erfgoed en de bekende en verwachte archeologische waarden.
Natuur Netwerk Brabant:
samenhangend netwerk van natuurgebieden van nationaal en internationaal belang met als doel de veiligstelling van ecosystemen met de daarbij behorende soorten, bestaande uit de meest waardevolle natuur- en bosgebieden en andere gebieden met belangrijke aanwezige en te ontwikkelen natuurwaarden.
ecologische waarden en kenmerken:
aanwezige en potentiële waarden, gebaseerd op de beoogde natuurkwaliteit voor het gebied, waartoe behoren de natuurdoelen en natuurkwaliteit, geomorfologische processen, de waterhuishouding, de kwaliteit van bodem, water en lucht, rust, de mate van stilte, donkerte en openheid, de landschapsstructuur en de belevingswaarde.
evenement:
een georganiseerde publieke gebeurtenis in de vorm van een voor het betreffende publiek toegankelijke verrichting van vermaak in de vorm van sport, spel, cultuur, tradities en dergelijke.
functie:
doeleinden ten behoeve waarvan gebruik van gebouwen en/of gronden of aangewezen delen daarvan is toegestaan.
gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
geluidhinder:
gevaar, schade of hinder, als gevolg van geluid.
geluidsgevoelige functies:
geluidsgevoelige functies zoals bedoeld in de Wet geluidhinder, het Besluit grenswaarden binnen zones rond industrieterreinen, het Besluit grenswaarden binnen zones langs wegen en/of het Besluit geluidhinder spoorwegen, dan wel de wet- en/of regelgeving die daarvoor in de plaats treedt.
geluidsgevoelige objecten:
gebouwen welke dienen ter bewoning of andere geluidsgevoelige functies zoals bedoeld in de Wet geluidhinder, het Besluit grenswaarden binnen zones rond industrieterreinen, het Besluit grenswaarden binnen zones langs wegen en/of het Besluit geluidhinder spoorwegen, dan wel de wet- en/of regelgeving die daarvoor in de plaats treedt.
geluidzone - industrie:
een op grond van de Wet geluidhinder, dan wel de wet- en/of regelgeving die daarvoor in de plaats treedt, in het bestemmingsplan vastgelegd gebied rond een industrieterrein waarbuiten de geluidsbelasting veroorzaakt door dat industrieterrein niet meer bedraagt dan 50 dB(A).
geluidszoneringsplichtige inrichting:
een inrichting, bij welke ingevolge de Wet geluidhinder, dan wel de wet- en/of regelgeving die daarvoor in de plaats treedt, rondom het terrein van een vestiging in een bestemmingsplan een zone moet worden vastgesteld.
geometrische plaatsbepaling:
locatie van een ruimtelijk object, vastgelegd in een ruimtelijk referentiesysteem.
gevelvlak:
een (denkbeeldig) vlak, gesloten dan wel open, aan de buitenzijde van een bouwwerk dat de contouren van een bouwwerk aangeeft en waarbinnen de constructieve delen liggen.
groenblauwe mantel:
gebieden die overwegend grenzen aan Natuur Netwerk Brabant, de ecologische verbindingszone of het zoekgebied voor behoud en herstel van watersystemen en deze verbinden, zijnde gebieden met overwegend grondgebonden agrarisch gebruik en belangrijke nevenfuncties voor natuur en water.
hogere grenswaarde:
een bij het bestemmingsplan in acht te nemen maximale waarde voor de geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten, die hoger is dan de voorkeursgrenswaarde en die in een concreet geval kan worden vastgesteld op grond van de Wet geluidhinder, het Besluit grenswaarden binnen zones rond industrieterreinen, het Besluit grenswaarden binnen zones langs wegen en/of het Besluit geluidhinder spoorwegen, dan wel de wet- en/of regelgeving die daarvoor in de plaats treedt.
inrichting, Bevi-:
een inrichting die valt onder het regime van het Besluit externe veiligheid inrichtingen, dan wel de wet- en/of regelgeving die daarvoor in de plaats treedt.
installatie:
één of een aantal bij elkaar behorende technische en/of mechanische hulpmiddelen zoals bijvoorbeeld een hijsinstallatie, antenne-installatie, waterzuiveringsinstallatie en dergelijke.
kernrandzone:
een overgangszone tussen de bebouwde kom en het buitengebied met daarin relatief veel bebouwing op korte afstand van elkaar en met een ondergeschikte en/of afnemende agrarische functie.
kwetsbare soorten:
flora en/of fauna die zeer gevoelig is voor verstoring door menselijke activiteiten.
landschappelijke waarden en kenmerken:
gebruikswaarde, belevingswaarde en toekomstwaarde van het landschap, gericht op ruimtelijke, ecologische, cultuurhistorische en recreatieve aspecten.
landschapselementen:
ecologische en/of landschappelijke waardevolle elementen zoals bosjes, houtwallen, poelen en moerasjes, in de regel kleiner dan 2 ha zonder een agrarische productiefunctie.
maaiveld:
de bovenkant van het terrein dat een bouwwerk omgeeft.
milieuhygiënisch inpasbaar:
ter voorkoming van een ruimtelijke situatie die uit een oogpunt van milieuaspecten c.q. belasting van het milieu, zoals hinder voor omwonenden en verkeersaantrekkende werking, niet gewenst is, dient o.a. rekening te worden gehouden met:
molenbiotoop:
de omgeving van een molen die van belang is voor een goede windvang.
Natuurbeschermingswet:
de Wet van 25 mei 1998, houdende nieuwe regelen ter bescherming van natuur en landschap (Natuurbeschermingswet 1998) dan wel de wet- en/of regelgeving die daarvoor in de plaats treedt.
natuurwaarden:
waarden in verband met de aanwezigheid van of potentiële mogelijkheden voor bijzondere planten, dieren en leefgemeenschappen in onderlinge samenhang en in samenhang met hun leefomgeving (biotoop) en welke verband houden met zaken als verscheidenheid, zeldzaamheid, natuurlijkheid, ongestoordheid en kenmerkend voor het gebied.
ondergeschikte functie:
gebruik dat in planologisch opzicht ondergeschikt en ondersteunend is aan en/of beperkt aanvullend is op de hoofdfunctie.
(normaal) onderhoud, gebruik en beheer:
het in zodanige conditie houden of brengen van objecten dat het voortbestaan van deze objecten op ten minste het bestaande en/of voorgeschreven kwaliteitsniveau wordt gewaarborgd en de detaillering, profilering en vormgeving gelijk blijft en/of aan de voorgeschreven eisen blijft voldoen.
onevenredige aantasting:
de situatie dat een ruimtelijke ontwikkeling leidt tot een afbreuk van bestaande ruimtelijke belangen en waarden, die redelijkerwijs niet in verhouding staat tot de ruimtelijke belangen en waarden van de ontwikkeling.
openheid:
landschappelijke waarde die wordt gekenmerkt door een landschap met een bepaalde openheid.
prostituee:
degene (v/m) die zich beschikbaar stelt tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen betaling.
prostitutie:
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen betaling.
referentiedatum:
de datum waarop het betreffende Natura 2000-gebied als zodanig is aangewezen, tenzij bij, krachtens of ingevolge de Natuurbeschermingswet een andere datum wordt voorgeschreven. In het laatste geval geldt de daar voorgeschreven datum.
regionaal waterbergingsgebied:
gebied dat noodzakelijk is om wateroverlast uit regionale watersystemen tegen te gaan.
ruimtelijke kwaliteit:
de kwaliteit van de ruimte (woon-, werk- en leefomgeving) als bepaald door de gebruikswaarde, de belevingswaarde en de toekomstwaarde van die ruimte, deze kwaliteit wordt bepaald door expliciete aandacht voor de ruimtelijk-functionele kwaliteit, de stedenbouwkundige kwaliteit, de beeldkwaliteit, de architectonische kwaliteit, de landschappelijke kwaliteit en de cultuurhistorische kwaliteit van objecten en terreinen, mede in relatie tot het streekeigen karakter van de directe omgeving.
seksinrichting:
een bedrijf met een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub of een (raam)prostitutiebedrijf, waaronder tevens begrepen een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar.
ter zake deskundige:
de AAB of een andere door het bevoegd gezag aangewezen deskundige.
veiligheidszone:
gebied waar beperkingen ten aanzien van gebruik en/of bouwen gelden ter bescherming van personen tegen een aanwezig plaatsgebonden risico.
verharding:
gesloten verharding van gronden, bijvoorbeeld bestaande uit asfalt, beton, tegels of klinkers, alsmede halfverharding van gronden, bijvoorbeeld in de vorm van grind, gebroken puin of gebroken steen.
vormverandering van een bouwvlak:
wijziging van de begrenzing van een bouwvlak zonder dat dit gepaard gaat met een vergroting van de totale oppervlakte.
voorkeursgrenswaarde:
de bij het bestemmingsplan in acht te nemen maximale waarde voor de geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten, zoals deze rechtstreeks kan worden afgeleid uit de Wet geluidhinder, het Besluit grenswaarden binnen zones rond industrieterreinen, het Besluit grenswaarden binnen zones langs wegen en/of het Besluit geluidhinder spoorwegen, dan wel de wet- en/of regelgeving die daarvoor in de plaats treedt.
vrijstaand:
bouwwerk dat geheel los staat van andere bouwwerken.
vrijwaringszone:
gebied waar beperkingen gelden ten aanzien van het bouwen en/of gebruik ten behoeve van een goed functioneren van bijvoorbeeld een weg of molen.
water:
alle water dat zichtbaar (oppervlaktewater) aanwezig is in bijvoorbeeld waterlopen, poelen, vijvers, meren en vennen, of onzichtbaar (grondwater) aanwezig is zoals freatisch grondwater direct beneden het maaiveld.
waterhuishoudkundige voorzieningen:
voorzieningen die nodig zijn ten behoeve van een goede waterkering, wateraanvoer, waterafvoer, waterretentie, waterberging, waterinfiltratie en waterkwaliteit.
weg:
alle voor het openbaar rij- of ander verkeer openstaande wegen of paden, daaronder begrepen de daarin gelegen bruggen en duikers, de tot de wegen of paden behorende bermen, bermsloten en zijkanten, alsmede de aan de wegen liggende en als zodanig kenbare parkeervoorzieningen.
werkzaamheid:
op zich staande activiteiten al dan niet ter uitvoering van een werk, zoals bestraten, beplanten, dempen van sloten, graven, heien en dergelijke.
woning:
een gebouw dat dient voor de huisvesting van één huishouden.
zoekgebied voor behoud en herstel van watersystemen:
gebied naast een waterloop waar maatregelen op het gebied van morfologie en inrichting nodig zijn om de doelstellingen uit het provinciaal waterbeleid op het gebied van de ecologische kwaliteit van oppervlaktewateren te behalen.
zoekgebied voor ecologische verbindingszone:
gebied waarbinnen een ecologische verbindingszone wordt gerealiseerd.
Bij de toepassing van deze regels wordt loodrecht gemeten, tenzij anders is aangegeven.
de bepaling van het peil:
de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld.
de goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeiboord, of een daarmee te vergelijken constructiedeel.
de bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
de bouwdiepte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het laagste punt van een gebouw met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals rioleringen, kabels en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
de oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
de inhoud van een bouwwerk:
tussen het peil, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen. Ondergronds bouwen wordt niet meegerekend voor het bepalen van de inhoud van een bouwwerk.
de afstand tot de perceelsgrens:
vanaf de perceelsgrens tot enig punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, daar waar die afstand het kleinste is.
de afstand tot de as van de weg:
vanaf de as van de weg tot enig punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, daar waar die afstand het kleinste is.
Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen zoals plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, portalen, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding niet meer dan 1 m bedraagt.
De voor ‘Groen’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
alsmede voor bijbehorende:
Op en in deze gronden mag uitsluitend ten dienste van de in 3.1 bedoelde bestemmingsomschrijving worden gebouwd, waarbij de volgende regels gelden:
Op en in deze gronden mogen geen gebouwen en overkappingen worden gebouwd.
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde, gelden de volgende regels:
De voor ‘Verkeer’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
alsmede voor bijbehorende:
Op en in deze gronden mag uitsluitend ten dienste van en noodzakelijk voor de in lid 4.1 bedoelde bestemmingsomschrijving worden gebouwd, waarbij de volgende regels gelden:
Op en in deze gronden mogen geen gebouwen en overkappingen worden gebouwd, met uitzondering van nutsgebouwen, waarvan de oppervlakte niet meer mag bedragen dan 30 m² en de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 3,5 m.
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde, gelden de volgende regels:
De voor ’Water’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op en in deze gronden mag uitsluitend ten dienste van en noodzakelijk voor de in 5.1 bedoelde bestemmingsomschrijving worden gebouwd, waarbij de volgende regels gelden:
Op en in deze gronden mogen geen gebouwen en overkappingen worden gebouwd.
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde, geldt de volgende regel:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 5.2.2 onder a:
De voor ‘Leiding - Hoogspanningsverbinding’ aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de aanleg, instandhouding en bescherming van een bovengrondse hoogspanningsverbinding inclusief de beschermingszone, met de daarbij behorende bouwwerken en voorzieningen.
Op en in deze gronden mag uitsluitend ten dienste van en noodzakelijk voor de in 6.1 bedoelde bestemmingsomschrijving worden gebouwd, waarbij de volgende regels gelden:
Op en in deze gronden mogen geen gebouwen en overkappingen worden gebouwd.
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde, gelden de volgende regels:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 6.2 voor het bouwen ten behoeve van de andere voor deze gronden geldende bestemmingen, indien:
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:
Het in 6.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden welke:
De in 6.4.1 genoemde omgevingsvergunning kan worden verleend indien:
De voor ‘Waarde - Archeologie 1’ aangewezen gronden zijn, naast de daarvoor aangewezen andere bestemming(en) mede bestemd voor doeleinden ter bescherming en veiligstelling van de te verwachten archeologische waarden.
Indien strijd ontstaat tussen het belang van de bescherming van de te verwachten archeologische waarden als benoemd in dit artikel en het bepaalde in de overige artikelen, prevaleert de bestemming ‘Waarde - Archeologie 1’.
Het in 7.3.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden welke:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd dit bestemmingsplan te wijzigen door de dubbelbestemming ‘Waarde - Archeologie 1’ geheel of gedeeltelijk te verwijderen, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:
De voor ‘Waarde - Archeologie 2’ aangewezen gronden zijn, naast de daarvoor aangewezen andere bestemming(en) mede bestemd voor doeleinden ter bescherming en veiligstelling van de te verwachten archeologische waarden.
Indien strijd ontstaat tussen het belang van de bescherming van de te verwachten archeologische waarden als benoemd in dit artikel en het bepaalde in de overige artikelen, prevaleert de bestemming ‘Waarde - Archeologie 2’.
Het in 8.3.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden welke:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd dit bestemmingsplan te wijzigen door de dubbelbestemming ‘Waarde - Archeologie 2’ geheel of gedeeltelijk te verwijderen, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:
De voor ‘Waarde - Archeologie 4’ aangewezen gronden zijn, naast de daarvoor aangewezen andere bestemming(en) mede bestemd voor doeleinden ter bescherming en veiligstelling van de te verwachten archeologische waarden.
Indien strijd ontstaat tussen het belang van de bescherming van de te verwachten archeologische waarden als benoemd in dit artikel en het bepaalde in de overige artikelen, prevaleert de bestemming ‘Waarde - Archeologie 4’.
Het in 9.3.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden welke:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd dit bestemmingsplan te wijzigen door de dubbelbestemming ‘Waarde - Archeologie 4’ geheel of gedeeltelijk te verwijderen, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:
De voor ‘Waterstaat - Attentiegebied NNB’ aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor behoud, herstel en/of ontwikkeling van de hydrologische waarden.
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:
Het in 10.2.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden welke:
De in 10.2.1 genoemde omgevingsvergunning kan worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de hydrologische waarden. Alvorens te beslissen omtrent een omgevingsvergunning als bedoeld in 10.2.1 wint het bevoegd gezag advies in bij het betrokken waterschapsbestuur.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd dit bestemmingsplan te wijzigen door de dubbelbestemming 'Waterstaat - Attentiegebied NNB’ geheel of gedeeltelijk te verwijderen, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:
De voor ‘Waterstaat - Waterkering’ aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de aanleg, onbelemmerde werking, instandhouding, bescherming en het onderhoud van de waterkering.
Op en in deze gronden mag uitsluitend ten dienste van en noodzakelijk voor de in 11.1 bedoelde bestemmingsomschrijving worden gebouwd, waarbij de volgende regels gelden:
Op en in deze gronden mogen geen gebouwen en overkappingen worden gebouwd.
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde, geldt de volgende regel:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 11.2 voor het bouwen ten behoeve van de overige bestemmingen van deze gronden, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:
Het in 11.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden welke:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd dit bestemmingsplan te wijzigen door de dubbelbestemming ‘Waterstaat - Waterkering’ geheel of gedeeltelijk te verwijderen, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Voor het bouwen van ondergrondse bouwwerken gelden de volgende regels:
Op de gronden ter plaatse van de aanduiding ‘geluidzone - industrie’, betreffende de gronden gelegen binnen de 50 dB(A)-contour, is het bouwen van geluidsgevoelige gebouwen uitsluitend toegestaan indien is gebleken dat de geluidsbelasting vanwege het industrielawaai op de gevels van deze geluidsgevoelige gebouwen niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde of een verkregen hogere grenswaarde.
De gronden ter plaatse van de aanduiding ‘vrijwaringszone - molenbiotoop’ zijn naast de overige daaraan gegeven bestemmingen mede bestemd voor het beschermen van de functie van de in dit gebied voorkomende molen als werktuig en van zijn waarde als landschapsbepalend element.
In afwijking van hetgeen elders in deze regels is bepaald ten aanzien van het bouwen krachtens de overige bestemmingen van deze gronden, gelden voor het bouwen op en in de in deze bestemming begrepen gronden de volgende regels:
H=X/75+0,2*Z
waarin:
H = de toelaatbare bouwhoogte in meters (gemeten vanaf het peil ter plaatse van de molen)
X = de afstand in meters vanaf het bouwwerk tot de wieken van de molen
Z = askophoogte (helft van de vlucht van de wieken + belthoogte).
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:
Het in 15.3.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden welke:
De in 15.3.1 genoemde omgevingsvergunning kan worden verleend voor werken, geen bouwwerken zijnde, en/of werkzaamheden die de betreffende natuur- en landschapswaarden niet in onevenredige mate aantasten, dan wel de mogelijkheden voor behoud, versterking en/of herstel van die waarden niet in onevenredige mate verkleinen. Alvorens te beslissen wint het bevoegd gezag advies in bij een deskundige op het gebied van natuur- en landschapswaarden.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de regels in dit bestemmingsplan en toestaan dat:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd dit bestemmingsplan te wijzigen in die zin dat de begrenzing van de aanduiding ‘overige zone - ecologisch verbindingszoneekgebied'behoud en herstel waterysteem wijzigt waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd dit bestemmingsplan te wijzigen in die zin dat de begrenzing van de aanduiding ‘overige zone - groenblauwe mantel’ wijzigt, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd dit bestemmingsplan te wijzigen door aan gronden de bestemming 'Waterstaat - Attentiegebied NNB' toe te kennen, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd dit bestemmingsplan te wijzigen door aan gronden de bestemming 'Waterstaat - Waterkering' toe te kennen, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd dit bestemmingsplan te wijzigen door een aanduiding te verwijderen, indien het betreffende gebruik definitief is beëindigd, dan wel de betreffende bebouwing en/of waarden niet meer aanwezig zijn, dan wel het niet meer noodzakelijk wordt geacht dat het bestemmingsplan voorziet in bescherming.
Het gebruiken en het (doen) laten gebruiken van de met 'Verkeer' bestemde gronden is alleen toegestaan indien de landschappelijke inpassing zoals is opgenomen in de Landschappelijke inpassing N389 in Bijlage 1 van deze regels, of een kwalitatief daarmee vergelijkbaar plan dat door het college van burgemeester en wethouders is geaccordeerd, binnen drie jaar na verlenen van de omgevingsvergunning voor de reconstructie van de weg is aangebracht en in stand wordt gehouden.
Deze regels worden aangehaald als:
Planregels van het bestemmingsplan ‘Reconstructie N389’.