Gemeente Etten-leur

Planteksten

Op deze pagina vindt u de planteksten behorende bij het plan Wijzigingsplan Buitengebied, Lochtsepad 13.

Toelichting


 

 

 

Wijzigingsplan Buitengebied, Lochtsepad 13

 

 

 

Identificatie: NL.IMRO.0777.0155WPLOCHTSEPAD13-3001

Status: vastgesteld

Datum vaststelling: 13 september 2022

 

 

 

Hoofdstuk 1 Inleiding

 

 

De initiatiefnemer heeft een verzoek ingediend voor de vergroting van het bouwvlak van zijn glastuinbouwbedrijf aan de Lochtsepad 13. Dit voor de vergroting van de oppervlakte aan kassen en de bouw van woonunits voor de huisvesting van 24 seizoenarbeiders. In de kassen worden op dit moment bramen geteeld. De huidige oppervlakte aan kassen is ca 2,4 ha. De initiatiefnemer heeft verzocht gebruik te maken van de wijzigingsbevoegdheid in het bestemmingsplan 'Buitengebied' (2013) om het bouwvlak van een glastuinbouwbedrijf aan de westzijde van het bedrijf te vergroten. De locatie van het glastuinbouwbedrijf is nabij de Rijsbergseweg in het zuidelijk buitengebied van Etten-Leur.

 

 [image]

Afbeelding 1 Luchtfoto huidige situatie Lochtsepad 13

 

 

 

Hoofdstuk 2 Wijzigingsregeling

 

 

De gronden zijn gelegen in het bestemmingsplan ‘Buitengebied’ (vastgesteld d.d. 30 september 2013, grotendeels onherroepelijk). De gronden hebben de bestemming 'Agrarisch' met functieaanduiding ‘glastuinbouw’. In de planregels is in artikel 3.6.5 een wijzigingsbevoegdheid voor burgemeester en wethouders opgenomen om het bestemmingsplan te wijzigen ten behoeve van de vergroting van het bouwvlak van een glastuinbouwbedrijf. Zij maken daarbij gebruik van de bevoegdheid zoals omschreven in artikel 3.6 Wet ruimtelijke ordening om binnen bij het plan bepaalde grenzen (bestemmingsplan 'Buitengebied' (2013)) het plan te wijzigen. De wijzigingsregeling bevat een aantal voorwaarden waaraan voldaan moet worden waaronder de maximale oppervlakte van het bouwvlak en kassen, de milieuhygiënische inpasbaarheid, het niet toenemen van de stikstofemissie etc. Daarnaast dient als onderdeel van het wijzigingsbesluit verantwoording gegeven te worden over overige ruimtelijke aspecten zoals, de bodemkwaliteit, milieuzonering, archeologie, water, geluid, lucht, verkeersveiligheid, ecologie (flora en fauna) en economische uitvoerbaarheid.

 

 [image]

Afbeelding 2. Uitsnedeplanverbeelding bestemmingsplan 'Buitengebied' (2013)

 

De wijzigingsregeling luidt als volgt:

 

3.6.5 Wijzigen ten behoeve van vergroting bouwvlak glastuinbouwbedrijf

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd dit bestemmingsplan te wijzigen ten behoeve van de vergroting van het bouwvlak van een glastuinbouwbedrijf ter plaatse van de aanduiding ‘glastuinbouw’, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:

 

  1. Vergroting van het bouwvlak ten behoeve van kassen is niet toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'maximum oppervlakte (m2)'.

  2. Vergroting van het bouwvlak is toegestaan tot een maximum van 3,5 ha, waarvan maximaal 3 ha kassen.

  3. In uitzondering op het bepaalde in lid a geldt dat ter plaatse van de aanduiding ‘zoekgebied glastuinbouw doorgroeigebied’, ‘zoekgebied glastuinbouw vestigingsgebied 1’ en ‘zoekgebied glastuinbouw vestigingsgebied 2’ vergroting van het bouwvlak is toegestaan tot een maximum van 9 ha, waarvan maximaal 8 ha kassen.

  4. De vergroting dient noodzakelijk te zijn voor een doelmatige agrarische bedrijfsvoering en / of ontwikkeling van het agrarisch bedrijf. Vooraf dient hieromtrent advies ingewonnen te worden bij een ter zake deskundige.

  5. De vergroting dient plaats te vinden aansluitend aan het bestaande bouwvlak.

  6. De wijziging dient milieuhygiënisch inpasbaar te zijn.

  7. Vergroting van het bouwvlak is niet toegestaan indien dit leidt tot een toename van de stikstofemissie vanuit de betreffende inrichting, tenzij sprake is van:

  1. een bestaand gebruik zoals bedoeld in de Natuurbeschermingswet;

  2. bestaande activiteiten die stikstofemissie veroorzaken en vergund zijn;

  3. bestaande activiteiten waarvoor een vergunning op grond van de Natuurbeschermingswet is verleend;

  4. een vereveningseffect, zoals bedoeld in artikel 1.

  1. Er dient te worden voorzien in een zorgvuldige landschappelijke inpassing op basis van een door burgemeester en wethouders goedgekeurd beplantingsplan tot realisatie, beheer en instandhouding van de landschappelijke inpassing. Deze inspanning telt mee voor de invulling van het bepaalde onder i. Indien door de vergroting een bouwvlak ontstaat met de mogelijkheid voor meer dan 5 ha kassen, dient bovendien anderszins te worden voldaan aan het gestelde onder i.

  2. De wijziging gaat gepaard met een aantoonbare en uitvoerbare fysieke verbetering van de aanwezige of potentiële kwaliteiten van bodem, water, natuur, landschap of cultuurhistorie of van de extensieve recreatieve mogelijkheden van het plangebied van dit bestemmingsplan.

  3. De verwezenlijking, het behoud en het beheer van (het zoekgebied voor) een ecologische verbindingszone, ter plaatse van de aanduiding ‘zoekgebied ecologische verbindingszone’ en / of een zoekgebied voor behoud en herstel van watersystemen ter plaatse van de aanduiding ‘zoekgebied behoud en herstel watersystemen’, worden niet belemmerd of aangetast.

 

 

 

Hoofdstuk 3 Toets aan wijzigingsregeling

 

 

Ad a. Er is geen aanduiding 'maximum oppervlakte (m2)' op het perceel Lochtsepad 13 opgenomen.

 

Ad b. De vergroting van het bouwvlak bedraagt 9.195 m2. Er ontstaat een bouwvlak van 34.994 m2. Het plan voldoet aan de maximale oppervlaktemaat voor glastuinbouwbedrijven op deze locatie.

 

Ad c. Op het perceel is geen nadere aanduiding van een glastuinbouwvestigingsgebied opgenomen. De maximale maatvoeringen van het glastuinbouwbedrijf zijn dus zoals omschreven in voorwaarde b., maximaal 3,5 ha bouwvlak waarbinnen maximaal 3 ha aan kassen.

 

Ad d. Er is een verzoek om advies over het plan van de initiatiefnemer gestuurd naar de Adviescommissie Agrarische Bouwaanvragen (AAB). Het verzoek om advies was gericht op de vergroting van het bouwvlak en op de huisvesting van seizoenarbeiders. Het advies is op 29 oktober 2019 ontvangen. Het advies is positief ten aanzien van de vergroting van het bouwvlak voor een uitbreiding van de kassen en de huisvesting van 24 seizoenarbeiders in woonunits.

 

Ad e. De vergroting vindt plaats aansluitend aan het bouwvlak aan de westzijde.

 

Ad f. Ter voorkoming van een ruimtelijke situatie die uit een oogpunt van milieuaspecten c.q. belasting van het milieu, zoals hinder voor omwonenden en verkeersaantrekkende werking, niet gewenst is , dient o.a. rekening gehouden te worden met:

  • de toegelaten gebruiksmogelijkheden in de bestemmingen;

  • de regels, voortvloeiende uit wettelijke bepalingen.

 

De vergroting van het bouwvlak van het glastuinbouwbedrijf zal na verwezenlijking van de bouwplannen weliswaar enige toename van het aantal verkeersbewegingen opleveren, maar de effecten daarvan op de omgeving zijn, gezien de ligging van het bedrijf aan een doodlopende weg met één andere gebruiker (een woonbestemming), nihil zijn.

 

Andere effecten die het milieu belasten of hinder voor omwonenden veroorzaken zijn niet te verwachten.

 

Conclusie:

De wijziging is milieuhygiënisch inpasbaar.

 

Ad g.

De vergroting van het bouwvlak is niet toegestaan indien dit leidt tot een toename van de stikstofemissie vanuit de betreffende inrichting, tenzij sprake is van:

  1. een bestaand gebruik zoals bedoeld in de Natuurbeschermingswet;

  2. bestaande activiteiten die stikstofemissie veroorzaken en vergund zijn;

  3. bestaande activiteiten waarvoor een vergunning op grond van de Natuurbeschermingswet is verleend;

  4. een vereveningseffect, zoals bedoeld in artikel 1.

 

Het 'vereveningseffect' wordt in de begripsbepalingen van het bestemmingsplan 'Buitengebied' als volgt omschreven: Toename van stikstofemissie binnen een inrichting, terwijl binnen een of meerdere andere inrichtingen, al dan niet in hetzelfde plangebied, een afname van de stikstofemissie plaatsvindt zodat de totale stikstofdepositie op een voor stikstof overbelast Natura 2000-gebied ten opzichte van de voor het betreffende gebied relevantie referentiedatum aantoonbaar niet toeneemt, of door de initiatiefnemer wordt aangetoond dat er concreet zicht is op het verkrijgen van een vergunning in het kader van de Natuurbeschermingswet, dan wel indien aangetoond wordt dat de toename past binnen bij of krachtens de Natuurbeschermingswet opgestelde regels.

 

Het dichtstbijzijnde Natura 2000-gebied 'Ulvenhoutse bos' ligt op een afstand van ca. 8 km van het bedrijfsperceel. Voor het bedrijf is een Aeriusberekening gemaakt door Agel Adviseurs, die is bijgevoegd als bijlage 6 bij de toelichting.

 

De conclusie uit de memo stikstofdepositie van Agel Adviseurs van 11 maart 2020 luidt:

Uit de berekeningen blijkt dat de uitbreiding van het bouwvlak/de realisatie van de uitbreiding niet leidt tot een toename van de stikstofdepositie ter plaatse van de stikstofgevoelige habitattypen in de omliggende Natura 2000-gebieden. Op grond van de Wet Natuurbescherming geldt een vrijstelling van de vergunningplicht en is nader onderzoek niet noodzakelijk. De Wet natuurbescherming vormt dan ook geen belemmering.

 

De uitkomst van de verschilberekening toont aan dat er voldaan wordt aan de wijzigingsvoorwaarde

geformuleerd in artikel 3.6.5 bestemmingsplan Buitengebied, voorwaarde g. Er is geen sprake van een toename van de stikstofemissie vanuit de inrichting in de nieuwe situatie.

 

Ad h. Er is een landschappelijk inpassingsplan opgesteld in samenwerking met Brabants Landschap. Daarmee is verzekerd dat gebruik gemaakt wordt van inheemse beplanting die thuishoort in de regio. Het landschappelijk plan is gebaseerd op de voorgeschreven inpassingseisen uit het landschappelijk beleidsplan van de gemeente Etten-Leur van 26 januari 2016. De bestaande en de nieuw aan te leggen landschappelijke beplanting is in het wijzigingsplan met een ‘Groen - Houtsingel’ bestemming op de planverbeelding opgenomen. Tevens is in de planregels een voorwaardelijke verplichting opgenomen. De realisering, het onderhoud en de instandhouding van de landschappelijke beplanting is hiermee publiekrechtelijk gewaarborgd is. Inmiddels is op 18 januari 2022 met de initiatiefnemers een overeenkomst afgesloten waarin het realiseren van de landschappelijke inpassing en het beheer en de instandhouding privaatrechtelijk is vastgelegd.

 

Ad i. Deze planregel is opgenomen in verband met de provinciale Interim Omgevingsverordening (IOV) en het principe van 'kwaliteitsverbetering van het Landschap'. In de IOV is opgenomen dat bij ruimtelijke ontwikkelingen in het buitengebied bijgedragen dient te worden aan kwaliteitsverbetering van het landschap. In regionaal verband zijn afspraken gemaakt hoe om te gaan met deze kwaliteitsverbetering van het landschap in de regio. Deze afspraken zijn vastgesteld in het Regionaal afsprakenkader kwaliteitsverbetering van het landschap.

Er is een categorie indeling gemaakt.

Categorie 1 Ruimtelijke ontwikkelingen met nauwelijks tot geen landschappelijke invloed. Voor deze categorie wordt geen (extra) kwaliteitsverbetering van het landschap geëist.

Categorie 2 Ruimtelijke ontwikkelingen met relatief weinig landschappelijke invloed, dan wel ruimtelijke ontwikkelingen die van nature aan het buitengebied gebonden zijn. Kwaliteitsverbetering zou moeten bestaan uit een goede landschappelijke inpassing.

Categorie 3 Ruimtelijke ontwikkelingen die een beduidende invloed hebben op de omgeving en waarbij vergroting van de geldende bouwmassa/-oppervlakte vergroting van het bestemmingsvlak en of bestemmingswijziging aan de orde is.

 

De vergroting van een bouwvlak van een glastuinbouwbedrijf buiten een glastuinbouwvestigingsgebied en/of doorgroeigebied glastuinbouw is opgenomen in categorie 3 van het Regionale afsprakenkader. Dat betekent dat de kwaliteitsverbetering moet bestaan uit een percentage van 20 % van de bestemmingswinst. Hiervoor is een berekening gemaakt, waarbij het standaard IRK-model als rekenmiddel is ingezet.

 

9.195 m2 agrarische grond met de bestemming 'Agrarisch' krijgt een opwaardering door de vergroting van het bouwvlak voor glastuinbouw.

Waarde agrarische grond zonder bouwvlak = € 7,00 per m2.

Waarde agrarische grond bouwvlak glastuinbouw = € 15,00 per m2.

Waardevermeerdering = 9.195 m2 x € 8,00 = € 73.560,00.

Inzet voor kwaliteitsverbetering = 20 % van de waardevermeerdering = € 14.712,00

 

Bij deze ontwikkeling is op basis van de wijzigingsvoorwaarden een landschappelijke inpassing verplicht. De landschappelijke inpassing welke in overleg met Brabants Landschap is opgesteld, voldoet aan de gemeentelijke beleidsregels Landschappelijke inpassing. Er wordt aan drie zijden van het vergrote bouwvlak een houtwal van 10 meter breed aangelegd. De oppervlakte van de houtwalbestemming is 2.721 m2. Dit vertegenwoordigt een waarde van € 27.210,00. Er wordt voldaan aan de eisen voor de fysieke tegenprestatie voor kwaliteitsverbetering van het landschap.

 

De kosten die gemaakt moeten worden voor de landschappelijke inpassing zijn 2.721 m2 á € 10,00 per m2 = € 27.210,00. Deze kosten overstijgen de berekende minimale inzet voor kwaliteitsverbetering. Er wordt bij deze ontwikkeling dus voldaan aan de verplichting voor kwaliteitsverbetering van het landschap.

 

Ad j. Op het perceel is geen zone: zoekgebied ecologische verbindingszone en/of zoekgebied behoud en herstel watersystemen aanwezig. Er is dus geen sprake van een belemmering of aantasting van een zoekgebied.

 

 

 

Hoofdstuk 4 Ruimtelijke aanvaardbaarheid

 

 

4.1 Algemeen

 

Overige verantwoording buiten de voorwaarden van de wijzigingsbevoegdheid.

 

In overeenstemming met regionale afspraken voor woningbouw:

Er wordt geen woning toegevoegd dus geen relatie met de woningbouwafspraken.

 

In overeenstemming met het Regionale afsprakenkader met betrekking tot kwaliteitsverbetering van het landschap:

Deze wijziging is een ontwikkeling die niet is beschreven in de categorieën 1 en 2, dus een maatwerksituatie op grond van categorie 3 van het Regionale afsprakenkader. De kwaliteitsverbetering wordt berekend op basis van waardevermeerdering/bestemmingswinst.

 

Deze ontwikkelingen hebben over het algemeen een beduidende invloed op de omgeving door vergroting van de geldende bouwmassa/-oppervlakte, vergroting van het geldende bestemmingsvlak en/of substantiële bestemmingswijziging. Uitgangspunt van de investering in het landschap is dat de kwaliteitsverbetering in verhouding moet zijn met de ruimtelijke ontwikkeling. Dat betekent dat ‘rood’ wordt omgerekend naar een tegenprestatie in euro’s, welke wordt omgezet in een fysieke tegenprestatie. Wanneer dat niet mogelijk is, kan worden volstaan met een financiële tegenprestatie, waarbij het investeringsbedrag in het groenfonds van de betreffende gemeente wordt gestort. Een fysieke tegenprestatie op de locatie heeft de voorkeur.

 

Voor vergroting van het bouwvlak voor een glastuinbouwbedrijf wordt uitgegaan van een tegenprestatie van 20 % van de bestemmingswinst. Zoals onderbouwd in Hoofdstuk 3 onder ad i.

 

Luchtkwaliteit:

De regelgeving luchtkwaliteit is niet van toepassing op dit project. De luchtkwaliteit voor wat betreft fijnstof blijft overigens in het gehele gemeentelijke grondgebied onder de wettelijke norm voor luchtkwaliteit.

 

Geluid:

De ontwikkeling betreft een vergroting van het bouwvlak voor een glastuinbouwbedrijf. Dit zal een iets intensiever gebruik van de locatie met zich meebrengen. Dit uit zich vooral in een toename van het aantal verkeersbewegingen. De locatie is echter dusdanig gelegen dat hieruit geen negatieve effecten voor de omgeving te verwachten zijn. Het bedrijf zal ook moeten voldoen aan de geluideisen uit het Activiteitenbesluit milieubeheer. Er is geen verandering in de woonsituatie. De bedrijfswoning blijft de bedrijfswoning. Er is geen reden om te veronderstellen dat de ontwikkeling op basis van de Wet geluidhinder onaanvaardbaar is.

 

Geur:

Er is geen reden om te verwachten dat door de vergroting van het bouwvlak voor het glastuinbouwbedrijf geurproblemen ontstaan. Overigens moet het bedrijf ten alle tijden voldoen aan de geurvoorschriften van het Activiteitenbesluit Milieubeheer.

 

Overige milieuvoorwaarden:

Het glastuinbouwbedrijf moet voldoen aan de voorschriften uit het Activiteitenbesluit Milieubeheer voor glastuinbouwbedrijven. Deze gelden voor geluid, geur, afval, controle, bodembescherming, veiligheid etc.

 

Bodemkwaliteit:

Op de agrarische gronden waar de vergroting van het bouwvlak plaatsvindt worden nu bramen in de open grond geteeld. Er zijn geen aanwijzingen dat er sprake is van bodemverontreiniging. Na de inwerkingtreding van het wijzigingsplan zal een omgevingsvergunning aangevraagd worden voor de bouw van de extra kassen en woonunits voor seizoenarbeiders. Voor het gedeelte wat betreft de aanvraag omgevingsvergunning voor de woonunits zal een verkennend bodemonderzoek aangeleverd moeten worden.

 

Archeologie:

Het bouwperceel ligt in een gebied met archeologische waarde categorie 2 (artikel 27 van het bestemmingsplan Buitengebied 'Waarde - Archeologie 2'). Bij deze archeologische waarde geldt een verplichting tot het overleggen van een rapportage over de archeologische waarde bij een daadwerkelijke verstoring van de gronden in een gebied dat groter is dan 1000 m2 en waarbij de bodemingreep dieper is dan 0,4 meter. In dit geval zal een vergunning aangevraagd worden voor de vergroting van kassen ca. 6.000 m2 en de plaatsing van woonunits voor seizoenarbeiders. Naar verwachting zal de daadwerkelijke verstoring bij de bouw van de kassen de 1.000 m2 niet overschrijden. Dit doordat gebruik gemaakt wordt van poeren voor de fundering van de kassen. De daadwerkelijke verstoring van de gronden zal bij het aanvragen van een omgevingsvergunning vastgesteld worden.

 

Water:

De bestemmingsplanwijziging houdt de vergroting van het bouwvlak van een glastuinbouwbedrijf in. Er worden binnen het vergrote bouwvlak kassen gerealiseerd met een oppervlakte van ca. 6.000 m2 en huisvesting van seizoenarbeiders in woonunits. Daarnaast zal extra verharding aangebracht worden voor het bereikbaar maken van de kassen en woonunits. Er worden geen wijzigingen aangebracht aan de aanwezige kavelsloten.

 

Het waterschap Brabantse Delta is in de voorbereidingen van het wijzigingsplan om een wateradvies gevraagd. Van het waterschap is in eerste instantie een negatief wateradvies ontvangen omdat onvoldoende inzage gegeven was in de waterhuishouding na vergroting van het kassencomplex. Dit was aanleiding voor initiatiefnemers om een waterplan te laten opstellen door AGEL adviseurs. Hierin is de vereiste onderbouwing van de waterhuishouding in de toekomstige situatie weergegeven. Het rapport van 11 november 2020 is bijgevoegd als bijlage 2 bij deze toelichting.

 

Het waterplan beschrijft de huidige en toekomstige situatie voor het plangebied:

 

Huidige situatie

 

Ligging plangebied

Het plangebied ligt binnen het beheersgebied van het waterschap Brabantse Delta. Het maaiveld ter plaatse ligt op een hoogte van circa 6 meter boven N.A.P.

 

Het plangebied ligt niet binnen beschermd gebied en ook niet binnen een attentiegebied rondom een natte natuurparel.

 

Bodem en grondwater

Het plangebied ligt in de Westelijke Zandgronden. Er is sprake grondwatertrap VI. Dat wil zeggen dat de gemiddelde hoogste grondwaterstand (GHG) circa 40-80 centimeter beneden maaiveld ligt en dat de gemiddeld laagste grondwaterstand (GLG) circa 120 centimeter beneden maaiveld ligt.

Binnen het plangebied is een onttrekkingsput voor grondwater aanwezig en in gebruik.

 

Watersysteem

Nabij of langs het plangebied zijn enkele waterlopen aanwezig die gecategoriseerd zijn als B-watergangen, zoals blijkt uit onderstaande uitsnede van de leggerkaart.

 

 [image]

 

Watersysteemkwaliteit en ecologie

Binnen het plangebied liggen geen waterlopen die zijn aangewezen als ecologische verbindingszone of als KRW-waterlichaam.

 

Veiligheid en waterkeringen

Binnen het plangebied liggen geen waterkeringen of bijbehorende beschermingszones.

 

Waterbeheer

Het hemelwater afkomstig van de bestaande kassen wordt zonder tijdelijke opvang of buffering op eigen terrein direct geloosd op het oppervlaktewater. Gelet op de ouderdom van de kassen is dit een toegelaten situatie.

 

Toekomstige situatie

Algemeen

Als gevolg van dit initiatief wordt het oppervlak aan kassen uitgebreid van circa 24.000 m2 naar circa 30.000 m2, worden er units geplaatst ten behoeve van de huisvesting van seizoenarbeiders en worden bestaande watersilo’s verplaatst. Ook zal er extra erfverharding aangebracht worden, waarvan de exacte oppervlakte op dit moment nog niet bekend is. Voor de toename van het verhard oppervlak wordt er daarom vanuit gegaan dat de totale uitbreiding van het agrarisch bouwvlak verhard wordt. In de praktijk zal de verharding geen 100% bedragen zodat de daadwerkelijke situatie gunstiger zal zijn dan de berekende.

 

De verandering van de totale verharde oppervlakte op basis van dit uitgangspunt is hieronder in tabel 4.1 weergegeven.

 

 [image]

 

Als gevolg van deze toename van verhard oppervlak dient er een buffering (retentie) voor hemelwater afkomstig van dit extra verhard oppervlak te worden gerealiseerd om een onevenredige belasting van het oppervlaktewatersysteem te voorkomen. Immers, in onbebouwde grond kan het hemelwater infiltreren, terwijl ingeval dat deze grond verhard wordt het hemelwater opgevangen wordt en naar het oppervlaktewatersysteem wordt afgevoerd. Direct afvoer zonder buffering leidt bij een stortbui tot een te snelle afvoer naar de watergangen die niet ingericht zijn op een dergelijke piekbelasting.

 

Het plan voorziet daarom in de plaatsing van een extra hemelwatersilo binnen de uitbreiding van het agrarisch bouwvlak. Hemelwater afstromend van de nieuwe kassen wordt hierin opgevangen en gebufferd. Dit hemelwater dient ook als basis voor het gietwater ten behoeve van de gewassen in de kas.

 

Grondwater

De bestaande grondwateronttrekkingsput blijft in gebruik als aanvullende bron voor gietwater ten behoeve van het gewas in de kassen. Het opgevangen hemelwater van de nieuw te bouwen kas fungeert ook als bron van gietwater.

 

Afvalwater

In de straten rondom het plangebied is drukriolering aanwezig. Het initiatief leidt tot een toename van de productie van huishoudelijk afvalwater dat binnen het plangebied wordt geproduceerd doordat er huisvesting van personen plaatsvindt. Deze toename is niet zodanig dat dit niet door de riolering verwerkt kan worden.

 

Watersysteem

In het kader van de uitbreiding van het glastuinbouwbedrijf hoeven er geen aanpassingen aan het watersysteem te worden gedaan.

 

Watersysteemkwaliteit en ecologie

Ter voorkoming van diffuse verontreinigingen van water en bodem is het van belang om duurzame, niet-uitloogbare materialen te gebruiken, zowel gedurende de bouw- als de gebruiksfase.

De productie betreft een zogenaamde substraatteelt. De kasbodem waarop de planten zijn geplaatst is bedekt met een waterdichte plastic laag. Hierdoor is sprake van een teelt die niet in verbinding staat met de ondergrond. Het drainwater kan niet in de bodem wegzakken en wordt opgevangen en afgevoerd naar een opvangvoorziening.

 

Eén van de eisen uit het Activiteitenbesluit geeft aan dat er bij een substraatteelt in de kas voor het recirculeren van drainwater een recirculatiesysteem aanwezig en in gebruik moet zijn. Echter indien bij het lozen van drainwater de hoeveelheid stikstof per hectare teeltoppervlak per jaar niet meer bedraagt dan 25 kilogram is de verplichting tot het hebben en gebruiken van een recirculatiesysteem niet van toepassing. Hiervoor moet het drainwater wel kunnen worden bemonsterd.

 

Veiligheid en waterkeringen

De ontwikkeling heeft geen invloed op waterkeringen of bijbehorende beschermingszones.

 

Waterbeheer

De uitbreiding van het glastuinbouwbedrijf zoals hierboven beschreven leiden tot een toename van het verhard oppervlak. Op basis van de toepasselijke beleidsregel dient bij een toename van verhard oppervlak tussen 2.000 en 10.000 m2 met behulp van de algemene rekenregel (uit de Algemene Regel) berekend te worden wat de vereiste compensatie voor een specifieke locatie is.

Voor een toename van het verhard oppervlak tussen de 2.000 m2 en 10.000 m2 kan de vereiste compensatie berekend worden door de toename van het verhard oppervlak (m2) te vermenigvuldigen met een waterschijf van 60 mm (0,06 m). Daaruit volgt de omvang van de vereiste compensatie in kubieke meters (m3). De kaart Algemene regel afvoer regenwater door verhard oppervlak 2015 geeft vervolgens aan of voor een specifieke locatie met minder compensatie volstaan kan worden afhankelijk van de locatiespecifieke bodemkundige en hydrologische omstandigheden. Die leiden dan tot een gevoeligheidsfactor waarmee de compensatie vermenigvuldigd dient te worden.

De gevoeligheidsfactor voor de uitbreiding van het agrarisch bouwvlak is ‘gemiddeld’ en bedraagt ½ zoals blijkt uit de Kaart Algemene Regel afvoer regenwater door verhard oppervlak 2015’, die hieronder is weergegeven.

 

 [image]

De rekenregel luidt dus als volgt:

Benodigde compensatie (in m3) = Toename verhard oppervlak (in m2) * Gevoeligheidsfactor * 0,06 (in m)

Benodigde compensatie (in m3) = 9.195 m2 * ½ * 0,06 m = 276 m3

 

Gelet op het feit dat het hemelwater van de bestaande kassen zonder tijdelijke opvang of buffering op eigen terrein direct op het oppervlaktewater wordt geloosd, wordt voorgesteld om een compensatievoorziening aan te leggen waarbij in plaats van de factor die hoort bij de gevoeligheidsfactor ‘gemiddeld’ de factor voor ‘hoog’ aangehouden wordt. De compensatievoorziening zal derhalve een inhoud van minstens (2 x 276 m3 = ) 552 m3 krijgen waarmee dan aan die compensatienorm voldaan wordt. In bijlage 1 van het rapport zijn specificaties voor mogelijke silo’s gegeven.

 

Deze silo’s worden voorzien van een knijpvoorziening, die zorgt voor een vertraagde afvoer van het opgevangen regenwater naar het oppervlaktewater. Hiermee wordt bereikt dat in de silo’s altijd voldoende ruimte vrij is om in maatgevende omstandigheden een nieuwe piekbelasting op te vangen. Door een knijpvoorziening toe te passen, wordt bereikt dat de silo’s langzaam leeglopen, waardoor de benodigde vrije opvangruimte ontstaat.

Deze compensatievoorziening wordt gerealiseerd door de plaatsing van een extra hemelwatersilo binnen de uitbreiding van het agrarisch bouwvlak. Hemelwater afstromend van de nieuwe kassen wordt hierin opgevangen en gebufferd. Dit hemelwater dient ook als basis voor het gietwater ten behoeve van de gewassen in de kas, zodat er ook regelmatig water afgevoerd wordt uit de voorziening.

 

Het wijzigingsplan is met bovenstaande aanvulling en met de toevoeging van het waterplan voor de locatie van Agel adviseurs als bijlage bij de toelichting opnieuw aangeboden voor de watertoets aan het waterschap Brabantse Delta. Het waterschap heeft op 13 april 2021 aangegeven een positief wateradvies af te geven voor de voorgenomen ontwikkeling aan het Lochtsepad 13.

 

Flora en fauna:

Er worden geen gebouwen gesloopt. De ontwikkeling houdt een vergroting van het bouwvlak voor de bouw van kassen en van woonunits in met een gezamenlijke oppervlakte van ca 6.200 m2 in. De vergroting van het bouwvlak vindt plaats op gronden die in gebruik zijn voor de teelt van bramen, waardoor het niet waarschijnlijk is dat op deze grond enige vorm van beschermde flora- en/of fauna voorkomt. In verband daarmee is een nader (veld)onderzoek niet verplicht gesteld. Overigens dient bij de bouw en aanleg van verharding en gebouwen wel rekening gehouden te worden met de zorgplichtbepalingen uit de soortenbescherming van de Wet natuurbescherming.

 

Externe veiligheid:

De regelgeving externe veiligheid is niet van toepassing er zijn geen risicovolle activiteiten in de nabijheid van Lochtsepad 13.

 

Een aanvaardbaar woon- en leefklimaat:

Er zijn geen factoren aanwezig die aanwijzingen opleveren voor een verstoord woon- en leefklimaat voor omwonende.

 

4.2 Conclusie

 

Uit het vorenstaande kan geconcludeerd worden dat voldaan kan worden aan de voorwaarden om overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening en artikel 3.6.5 van het bestemmingsplan ‘Buitengebied’ te wijzigen zoals aangegeven op bijgaande wijzigingsplanverbeelding. Daarnaast is de wijziging ruimtelijk aanvaardbaar en is sprake van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat.

 

 

 

Hoofdstuk 5 Economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid

 

 

5.1 Economische uitvoerbaarheid

 

In het Besluit ruimtelijke ordening (hierna: Bro) art. 3.1.6 Bro, is bepaald dat in de toelichting op een bestemmingsplan in ieder geval ‘de inzichten over de uitvoerbaarheid van het plan’ moeten zijn opgenomen.

 

Er zijn geen aanpassingen in het openbaar gebied nodig. Met de initiatiefnemer zijn afspraken gemaakt over de kwaliteitsverbetering van het landschap (landschappelijke inpassing), verhalen van legeskosten en planschade. De initiatiefnemer draagt alle kosten. De economische haalbaarheid is daarmee gegarandeerd.

 

5.2 Maatschappelijke uitvoerbaarheid

 

Over het voorontwerp is wettelijk vooroverleg voorgeschreven met de provincie Noord-Brabant en met het waterschap Brabantse Delta. De provincie heeft echter laten weten dat voor plannen waarbij geen provinciale belangen spelen geen vooroverleg noodzakelijk is. Volgens het voorformulier inventarisatie ruimtelijke aspecten (ingevuld 24 juni 2020) is dat in dit geval aan de orde. Het Waterschap heeft bij brief van 13 april 2021 laten weten een positief wateradvies te geven.

 

Ten behoeve van de wijzigingsprocedure heeft uitgebreide participatie plaatsgevonden met omwonenden. Het verslag hiervan is opgenomen als bijlage 5 bij de toelichting.

 

Het voornemen tot wijziging van het bestemmingsplan ‘Buitengebied’ voor de locatie Lochtsepad 13 is bekend gemaakt in de Etten-Leurse Bode van 2 februari 2022. Gedurende de periode van 3 februari 2022 tot en met 16 maart 2022 heeft het ontwerpwijzigingsplan ter inzage gelegen in het gemeentelijk informatiecentrum en is geplaatst op de gemeentelijke website.

 

In de bekendmaking is medegedeeld dat gedurende de termijn van zes weken schriftelijk

of mondeling bij burgemeester en wethouders een zienswijze kon worden ingediend. In de bekendmaking is tevens vermeld welke andere stukken ter inzage zijn gelegd. De provincie Noord-Brabant en het waterschap Brabantse Delta zijn via de geëigende wegen geïnformeerd over de ter inzagelegging van het ontwerpwijzigingsplan. De eigenaren van percelen in de directe nabijheid zijn persoonlijk geïnformeerd over de ter inzagelegging van het ontwerpwijzigingsplan. Er zijn geen zienswijzen ingediend. De provincie Noord-Brabant heeft wel informeel medegedeeld dat mogelijk abusievelijk de functieaanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - voorwaarde landschappelijke inpassing' is weggevallen. Dit wordt meegenomen in de ambtelijke wijzigingen.

 

5.3 Ambtelijke wijzigingen

 

Het plan is gewijzigd op twee onderdelen.

  1. Zoals vernoemd in de laatste alinea van paragraaf 5.2 is tijdens de ter inzagelegging van het ontwerpwijzigingsplan de functieaanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - voorwaarde landschappelijke inpassing' weggevallen. In de verbeelding van het vastgestelde plan is deze aanduiding weer toegevoegd.

  2. Gedurende de wijzigingsprocedure is het bestemmingsplan 'Partiële herziening Buitengebied' vastgesteld, waarmee de verwijzing uit de regels van het wijzigingsplan naar het moederplan niet meer volledig juist zijn. De verwijzing naar het bestemmingsplan 'Buitengebied' is aangepast in hoofdstuk 1, artikel 1, hoofdstuk 2, hoofdstuk 3 en hoofdstuk 4 van de regels van het wijzigingsplan.

 

Het college heeft het wijzigingsplan gewijzigd vastgesteld op 13 september 2022.