Planregels

Op deze pagina vindt u de regels behorende bij het plan Buitengebied.

Artikel 21 Verkeer - Spoorverkeer


 

21.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Verkeer - Spoorverkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. vervoer per spoor;

  2. spoorwegvoorzieningen;

 

alsmede voor bijbehorende:

  1. geluidwerende voorzieningen;

  2. gelijkvloerse en ongelijkvloerse kruisingen met wegen, paden en water;

  3. nutsvoorzieningen;

  4. bermen, plantsoenen en andere groenvoorzieningen;

  5. duikers, dammen en overkluizingen;

  6. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

21.2 Bouwregels

Op en in deze gronden mag uitsluitend ten dienste van en noodzakelijk voor de in lid 21.1 bedoelde bestemmingsomschrijving worden gebouwd, waarbij de volgende regels gelden:

 

21.2.1 Gebouwen en overkappingen

Op en in deze gronden mogen geen gebouwen en overkappingen worden gebouwd, met uitzondering van nutsgebouwen en tot de spoorwerken behorende gebouwen en overkappingen, waarvan de oppervlakte niet meer mag bedragen dan 30 m² en de hoogte niet meer mag bedragen dan 3,5 m.

 

21.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde, geldt de volgende regel:

  1. De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde, mag niet meer bedragen dan 3,5 m.

21.3 Afwijken van de bouwregels

 

21.3.1 Afwijken bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 21.2.2 onder a voor het bouwen van overige bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde, met een hogere bouwhoogte tot 10 m.