Planregels

Op deze pagina vindt u de regels behorende bij het plan Buitengebied.

Artikel 8 Bos


 

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Bos’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. duurzame instandhouding van bosgebieden;

  2. behoud, versterking en / of ontwikkeling van de aan de bosgebieden eigen zijnde natuurwaarden en landschapswaarden in het algemeen en in het bijzonder voor:

  1. aardkundig waardevolle gebieden, ter plaatse van de aanduiding ‘aardkundig waardevol’;

  2. beekdal ter plaatse van de aanduiding ’beekdal’;

  3. cultuurhistorisch waardevolle gebieden ter plaatse van de aanduiding ‘cultuurhistorisch vlak’;

  4. het watersysteem en de ecologische en landschappelijke waarden en kenmerken van de onderscheiden gebieden ter plaatse van de aanduiding ‘groenblauwe mantel’;

  5. landschappelijke afwisseling ter plaatse van de aanduiding ‘landschappelijk afwisselend gebied’;

  6. landschappelijke openheid ter plaatse van de aanduiding ‘landschappelijk open gebied’;

  7. kwetsbare soorten ter plaatse van de aanduiding ‘leefgebied kwetsbare soorten’;

  8. struweelvogels ter plaatse van de aanduiding ‘leefgebied struweelvogels’;

  9. een zoekgebied voor behoud en herstel van watersystemen ter plaatse van de aanduiding ‘zoekgebied behoud en herstel watersystemen’;

  10. een zoekgebied voor een ecologische verbindingszone ter plaatse van de aanduiding ‘zoekgebied ecologische verbindingszone’;

waarbij voor b onder 1 tot en met b onder 10 het bepaalde in 36.7 van toepassing is;

  1. bosbouw;

  2. behoud en herstel van watersystemen;

  3. een materiaalberging uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van bos - materiaalberging';

 

alsmede voor bijbehorende:

  1. extensief recreatief medegebruik;

  2. onverharde paden ten behoeve van extensief recreatief medegebruik;

  3. duikers, dammen en overkluizingen;

  4. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

 

8.2 Bouwregels

Op en in deze gronden mag uitsluitend ten dienste van de in lid 8.1 bedoelde bestemmingsomschrijving worden gebouwd, waarbij de volgende regels gelden:

 

8.2.1 Gebouwen en overkappingen

Op en in deze gronden mogen geen gebouwen en overkappingen worden gebouwd, met uitzondering van een materiaalberging ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bos - materiaalberging', waarbij de volgende regels gelden:

  1. De goothoogte mag niet meer bedragen dan 2,5 m.

  2. De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 4 m.

 

 

 

8.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde

Op en in deze gronden mogen geen bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde, worden gebouwd.

 

 

8.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 8.2.2 voor het bouwen van terreinafscheidingen, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:

  1. De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 1,5 m.

  2. De terreinafscheidingen dienen een open karakter te hebben.

 

 

8.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

 

8.4.1 Verbod

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:

  1. Het verwijderen van houtgewas en het vellen of rooien van houtopstanden alsmede het verwijderen van kleine natuurelementen zoals poelen, moerasjes en verwilderde terreintjes.

  2. Het verlagen, vergraven, ophogen en / of egaliseren van de bodem waarbij het gaat om ingrepen die grond verzetten met hoogteverschillen van meer dan 0,40 m.

  3. Het aanbrengen, verbreden of verharden van paden ten behoeve van extensief recreatief medegebruik.

 

8.4.2 Uitzonderingen

Het in 8.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden welke:

  1. Het normale onderhoud en / of gebruik betreffen, dan wel van ondergeschikte betekenis zijn.

  2. Reeds in uitvoering zijn krachtens een verleende omgevingsvergunning, dan wel krachtens een verleende omgevingsvergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van de inwerkingtreding van dit bestemmingsplan.

 

8.4.3 Toelaatbaarheid

De in 8.4.1 genoemde omgevingsvergunning kan worden verleend voor werken, geen bouwwerken zijnde, en / of werkzaamheden die de natuur- en landschapswaarden niet in onevenredige mate aantasten, dan wel de mogelijkheden voor behoud, versterking en / of herstel van die waarden niet in onevenredige mate verkleinen. Alvorens te beslissen wint het bevoegd gezag advies in bij een deskundige op het gebied van natuur- en landschapswaarden.