Planregels

Op deze pagina vindt u de regels behorende bij het plan Bedrijventerrein Zwartenberg.

Artikel 16 Algemene aanduidingsregels

 

16.1 Geluidzone - industrie

Op de gronden ter plaatse van de aanduiding ‘geluidzone – industrie’, betreffende de gronden gelegen binnen de 50 dB(A)-contour van het industrieterrein Zwartenberg, is het bouwen van geluidsgevoelige gebouwen niet toegestaan.

 

 

 

16.2 Ecologische verbindingszone

De gronden ter plaatse van de aanduiding 'ecologische verbindingszone' zijn mede bestemd voor verwezenlijking, behoud en beheer van een ecologische verbindingszone.

 

16.2.1 Bouwverbod

Op de gronden ter plaatse van de aanduiding 'ecologische verbindingszone' mogen geen gebouwen worden gebouwd.

 

16.2.2 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

  1. het is verboden op of in de gronden ter plaatse van de aanduiding 'ecologische verbindingszone', zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken en/of werkzaamheden uit te voeren of uit te laten voeren:

  1. het aanbrengen van oppervlakteverhardingen met een oppervlakte groter dan 100 m2;

  2. het aanbrengen of rooien van beplanting;

  3. het ontginnen, verlagen, afgraven, ophogen of egaliseren van de bodem;

  1. het onder sub a vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:

    1. het normale onderhoud en beheer betreffen voor de instandhouding van de ecologische verbindingszone;

    2. worden uitgevoerd in het kader van de eerste aanleg/verwezenlijking van de ecologische verbindingszone;

    3. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan;

    4. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning;

  2. de in sub a genoemde werken zijn slechts toelaatbaar indien en voor zover door die werken of werkzaamheden dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen geen onevenredige aantasting van de aanwezige landschappelijke waarden ontstaan of kan ontstaan, dan wel dat de mogelijkheden voor het verwezenlijking, behoud en beheer van een ecologische verbindingszone niet in onevenredige mate worden verkleind.