direct naar inhoud van Regels
Plan: I Emmasingelkwadrant-Fellenoord 2013 (Philips Lighting)
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0772.80260-0301

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan:

het bestemmingsplan 'I Emmasingelkwadrant-Fellenoord 2013 (Philips Lighting)' met identificatienummer NL.IMRO.0772.80260-0301 van de gemeente Eindhoven.

1.2 bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels (en eventuele bijlagen).

1.3 aan-huis-verbonden-beroep

een vrij beroep, dat in of bij een woongebouw wordt uitgeoefend, waarbij het woongebouw in overwegende mate de woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is. Hieronder wordt tevens verstaan het enkel uitoefenen van een administratie ten behoeve van een bedrijf alsmede detailhandel via internet zonder opslag en/of verkoop aan huis, dat in of bij een woongebouw wordt uitgevoerd.

Onder vrije beroepen worden verstaan: (para)medische, juridische, therapeutische, ontwerptechnische, administratieve, sociaal-maatschappelijke, kunstzinnige en daarmee gelijk te stellen beroepen.

1.4 aanbouw

een gebouw dat als afzonderlijke ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat, welk gebouw onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.

1.5 aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.6 aanduidingsgrens

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.7 additionele voorzieningen

die voorzieningen, die direct of indirect samenhangen met de bestemmingen. Hieronder zijn in ieder geval begrepen gebouwde en ongebouwde afvalvoorzieningen, plastieken, kunstwerken, straatmeubilair of daarmee vergelijkbare voorzieningen.

1.8 bebouwing

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.

1.9 bed & breakfast

een accommodatie gericht op het bieden van de mogelijkheid tot een toeristisch en veelal kortdurend nachtverblijf met het serveren van ontbijt. Het is gevestigd in een huis en wordt gerund door de eigenaren van het betreffende huis en heeft maximaal 2 verhuurde kamers.

1.10 bedrijfsvloeroppervlak (bvo)

de totale oppervlakte van de voor bedrijfsuitoefening benodigde bedrijfsruimte, inclusief de verkoopvloeroppervlakte, opslag- en administratieruimten en dergelijke.

1.11 beperkt kwetsbaar object
  • a. verspreid liggende woningen, woonschepen en woonwagens, voor zover zij niet behoren tot een Bevi-inrichting en met een dichtheid van maximaal twee woningen, woonschepen of woonwagens per hectare;
  • b. bedrijfswoningen, voor zover zij niet behoren tot een Bevi-inrichting;
  • c. kantoorgebouwen, hotels en restaurants, winkels en bedrijfsgebouwen voor zover zij niet onder het begrip kwetsbaar object vallen en voor zover zij niet behoren tot een Bevi- inrichting;
  • d. sporthallen, sportterreinen, zwembaden en speeltuinen;
  • e. kampeerterreinen en andere terreinen bestemd voor recreatieve doeleinden, voor zover zij niet onder het begrip kwetsbaar object vallen;
  • f. objecten die met het onder a. tot en met e. genoemde gelijkgesteld kunnen worden uit hoofde van de gemiddelde tijd per dag gedurende welke personen daar verblijven, het aantal personen dat daarin meestal aanwezig is en de mogelijkheden voor zelfredzaamheid bij een ongeval, voor zover die objecten geen kwetsbare objecten zijn;
  • g. objecten met hoge infrastructurele waarde, waaronder in ieder geval telefoon- en elektriciteitscentrale of een gebouw met vluchtleidingsapparatuur, voor zover die objecten wegens de aard van de gevaarlijke stoffen die bij een ongeval kunnen vrijkomen, bescherming verdienen tegen de gevolgen van dat ongeval.
1.12 Bevi (Besluit externe veiligheid inrichtingen)

Besluit van 27 mei 2004, Stb. 250, houdende regels inzake milieukwaliteitseisen op het gebied van de externe veiligheid zoals deze luidde op het moment van terinzagelegging van het ontwerp van dit bestemmingsplan.

1.13 bestaande situatie

bij bouwwerken: legale bouwwerken die aanwezig of in uitvoering zijn op het tijdstip van ter visie legging van het ontwerp van het bestemmingsplan, dan wel bouwwerken zoals die mogen worden gebouwd krachtens een vergunning;

bij gebruik: legaal gebruik van grond en opstallen zoals aanwezig tijdens de inwerkingtreding van het bestemmingsplan.

1.14 bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak.

1.15 bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.16 bijgebouw

een op zichzelf staand al dan niet vrijstaand gebouw, dat door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.

1.17 bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.

1.18 bouwgrens

de grens van een bouwvlak.

1.19 bouwlaag

een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren (of horizontale balklagen) is begrensd en waarvan de lagen een nagenoeg gelijke omvang hebben, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw, dakopbouw en/of zolder.

1.20 bouwperceel

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

1.21 bouwperceelgrens

een grens van een bouwperceel.

1.22 bouwvlak

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.

1.23 bouwwerk

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.

1.24 café

horeca, niet zijnde een discotheek of bar/dancing, uitsluitend of overwegend gericht op het verstrekken van dranken voor consumptie ter plaatse, met als nevenactiviteit het verstrekken van kleine etenswaren, al dan niet ter plaatse bereid.

1.25 detailhandel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop), verkopen en leveren van goederen aan personen die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit. Onder detailhandel wordt ook begrepen grootschalige detailhandel, volumineuze detailhandel, tuincentrum, internetwinkel/webwinkel, afhaalpunten en supermarkt.

1.26 dienstverlenend bedrijf en/of dienstverlenende instelling

bedrijf of instelling waarvan de werkzaamheden bestaan uit het verlenen van diensten aan derden, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen, waaronder zijn begrepen kapperszaken, belwinkels, internetcafé, schoonheidsinstituten, fotostudio´s en naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijven en inrichtingen, evenwel met uitzondering van een garagebedrijf en een seksinrichting.

1.27 dienstverlening

het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen.

1.28 discotheek of dancing

een bedrijf hoofdzakelijk gericht op het verstrekken van dranken voor consumptie ter plaatse, in combinatie met het doen beluisteren van overwegend mechanische muziek en het gelegenheid geven tot dansen, feesten en daarmee vergelijkbare evenementen.

1.29 eengezinswoningen

als type eengezinswoning wordt beschouwd: elke woning welke tevens een geheel pand vormt. Hieronder vallen vrijstaande woningen, aaneengebouwde woningen, zoals twee onder één kap gebouwde hele huizen, boerderijen met woningen en voorts alle rijenhuizen.

1.30 evenementen

elke voor publiek toegankelijke verrichting van vermaak met uitzondering van:

  • a. bioscoopvoorstellingen;
  • b. markten als bedoeld in artikel 160, eerste lid onder h, van de Gemeentewet;
  • c. kansspelen als bedoeld in de Wet op de kansspelen;
  • d. het in een inrichting in de zin van de Drank- en Horecawet gelegenheid geven tot dansen;
  • e. betogingen, samenkomsten en vergaderingen als bedoel in de Wet openbare manifestaties;
  • f. sportwedstrijden, georganiseerd door een bij de NOC/NSF aangesloten of voor het college erkende instelling, die volgens door die instelling vastgestelde regels worden gehouden of gespeeld en worden gespeeld of gehouden in of op accommodaties waarover de organisator permanent de beschikking heeft;
  • g. voetbalwedstrijden waarbij tenminste een betaald voetbalorganisatie is betrokken;
  • h. een optocht, niet zijnde een betoging;
  • i. op of aan de weg:
    • 1. een vertoning voor het publiek geven, niet zijnde een betoging;
    • 2. op enige wijze voor publiek muziek ten gehore te brengen;
    • 3. een feest of wedstrijd te geven of te houden;
  • j. ten behoeve van publiek optreden als straatartiest, straatfotograaf, tekenaar, filmoperateur of gids op of aan door de burgemeester aangewezen weg of gedeelten daarvan.
1.31 gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.32 gebruiken

het gebruiken, in gebruik geven of laten gebruiken.

1.33 geluidgevoelige functies

bewoning of andere geluidgevoelige functies zoals bedoeld in de Wet geluidhinder c.q. het Besluit geluidhinder.

1.34 geluidgevoelige gebouwen

gebouwen welke dienen ter bewoning of ten behoeve van een andere geluidgevoelige functie als bedoeld in de Wet geluidhinder c.q. het Besluit geluidhinder.

1.35 geluidzoneringsplichtige inrichting

een inrichting bij welke ingevolge de Wet geluidhinder rondom het terrein van vestiging in een bestemmingsplan een zone moet worden vastgesteld.

1.36 geprojecteerd (beperkt) kwetsbaar object

nog niet aanwezig (beperkt) kwetsbaar object dat op grond van het ter plaatse geldende bestemmingsplan toegestaan is.

1.37 gevaarlijke stoffen

gevaarlijke stoffen zijn stoffen waarvan het gebruik, het transport of de opslag (overslag e.d.), risico's met zich meebrengt. Het kan gaan om explosiegevaar, brand, giftigheid of radioactiviteit.

1.38 GR (groepsrisico)

een maat voor de kans, dat door een ramp bij een activiteit met gevaarlijke stoffen of met een vliegtuig, een (grote) groep mensen, die niet rechtstreeks bij de activiteit betrokken is, tegelijkertijd omkomt. Het GR kan toenemen door uitbreiding van risicovolle activiteiten enerzijds en door het verhogen van de personendichtheid anderzijds.

1.39 groothandel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of afleveren van goederen aan wederverkopers, dan wel instellingen of personen ter aanwending in een andere bedrijfsactiviteit.

1.40 hogere grenswaarde

een maximale waarde voor de geluidbelasting, die hoger is dan de voorkeursgrenswaarde en die in een concreet geval kan worden vastgesteld op grond van de Wet geluidhinder c.q. het Besluit geluidhinder.

1.41 hoofdgebouw

een gebouw dat, op een bouwperceel door zijn constructie of afmetingen dan wel gelet op de bestemming, als het belangrijkste bouwwerk op een bouwperceel kan worden aangemerkt.

1.42 horeca

een bedrijf, waar bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin bedrijfsmatig logies wordt verstrekt, één en ander al dan niet in combinatie met een vermaaksfunctie, met uitzondering van een erotisch getinte vermaaksfunctie.

1.43 invloedsgebied

gebied waarin, volgens de Regeling externe veiligheid inrichtingen (Revi), personen worden meegeteld voor de berekening van het groepsrisico. De grens van het invloedsgebied is gelijk aan de 1% letaliteitsgrens, bepaald bij weertype F 1.5, tenzij in de bij het Revi behorende uitvoeringsregeling voor een specifieke stof of activiteit een ander invloedsgebied is gedefinieerd.

1.44 kantoor

een gebouw of een gedeelte van een gebouw dat dient voor het bestuurlijk/ambtelijk of bedrijfsmatig uitoefenen van juridische, financiële, administratieve en naar de aard daarmee gelijk te stellen werkzaamheden, zoals sociaal wetenschappelijke onderzoek of een architectenbureau.

1.45 kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten

het bedrijfsmatig verlenen van diensten c.q. het uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid, geheel of overwegend door middel van handwerk dat door zijn beperkte omvang in een woning en daarbij behorende bijgebouwen, met behoud van de woonfunctie, kan worden uitgeoefend (niet zijnde prostitutie).

1.46 koffie-/theehuis

een bedrijf gericht op het verstrekken van zwak-alcoholische en niet-alcoholische dranken, met als nevenactiviteit het verstrekken van voor consumptie ter plaatse bereide etenswaren.

1.47 kunstobject

een bouwwerk, geen gebouw zijnde, of onderdelen van bouwwerken die worden aangemerkt als uitingen van één der beeldende kunsten.

1.48 kunstwerk

bouwwerk, geen gebouw zijnde ten behoeve van civieltechnische en/of infrastructurele doeleinden, zoals een brug, een dam, een duiker, een tunnel, een via- of aquaduct, een sluis, dan wel een daarmee gelijk te stellen voorziening.

1.49 kwetsbaar object
  • a. woningen, niet zijnde:
    • 1. verspreid liggende woningen, woonschepen en woonwagens, voor zover zij niet behoren tot een Bevi-inrichting en met een dichtheid van maximaal twee woningen, woonschepen of woonwagens per hectare;
    • 2. bedrijfswoningen;
  • b. gebouwen bestemd voor het verblijf, al dan niet gedurende een gedeelte van de dag, van minderjarigen, ouderen, zieken of gehandicapten, waartoe in ieder geval behoren:
    • 1. (psychiatrische) ziekenhuizen, bejaardenhuizen en verpleeghuizen;
    • 2. scholen;
    • 3. sociale werkplaatsen, of;
    • 4. gebouwen of gedeelten daarvan, bestemd voor dagopvang van minderjarigen;
  • c. gebouwen waarin meestal grote aantallen personen (> 50 pers.) gedurende een groot gedeelte van de dag aanwezig zijn, waartoe in ieder geval behoren:
    • 1. kantoorgebouwen en hotels met een bruto vloeroppervlak van meer dan 1.500 m² per object, voor zover zij niet behoren tot een Bevi-inrichting of;
    • 2. complexen waarin meer dan 5 winkels zijn gevestigd en waarvan het gezamenlijk bruto vloeroppervlak meer dan 1.000 m² bedraagt, voor zover zij niet behoren tot een Bevi-inrichting, en winkels met een bruto vloeroppervlak van meer dan 2.000 m² per winkel, voor zover in die complexen of in die winkels een supermarkt, hypermarkt of warenhuis is gevestigd en voor zover zij niet behoren tot een Bevi-inrichting;
  • d. kampeer- en andere recreatieterreinen bestemd voor het verblijf van meer dan 50 personen gedurende meerdere aaneengesloten dagen, voor zover zij niet behoren tot een Bevi-inrichting.
1.50 lijst van bedrijfsactiviteiten

de bedrijvenlijst ontleend aan de brochure Bedrijven en Milieuzonering van de VNG zoals deze gold ten tijde van de tervisielegging van het ontwerp bestemmingsplan en opgenomen in bijlage 1 behorende bij deze regels.

1.51 lijst van horeca-activiteiten

lijst met een onderverdeling van horeca-activiteiten naar de mate van mogelijke overlast voor de omgeving zoals opgenomen in bijlage 3 behorende bij deze regels.

1.52 lunchroom

een bedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van voor consumptie ter plaatse bereide kleine etenswaren en niet-alcoholische dranken.

1.53 mantelzorg

het op vrijwillige basis en buiten organisatorisch verband bieden van zorg aan eenieder die hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en/of sociale vlak.

1.54 meergezinswoningen

als meergezinswoning wordt beschouwd: elke woning die samen met andere woonruimten c.q. bedrijfsruimten een pand vormt. Hieronder vallen flats, galerij-, portiek-, beneden- en bovenwoningen, appartementen en woningen boven bedrijfsruimten, voorzover deze zijn voorzien van een buiten de bedrijfsruimte gelegen toegangsdeur.

1.55 Nota parkeernormen

parkeernormen vastgesteld op 17 mei 2016, gepubliceerd in het gemeenteblad op 10 juni 2016, nummer 41 en in werking getreden op 10 juni 2016.

1.56 nutsvoorzieningen

voorzieningen ten behoeve van algemeen nut in ruime zin zoals: voorzieningen / installaties ten behoeve van gas, water en elektriciteit, signaalverdeling, telecommunicatieverkeer, waterzuivering, waterbeheersing, waterhuishouding, vuil- en afvalverwerking, compostering, wijkverwarming, milieuvoorzieningen e.d.

1.57 peil

0.30 meter boven de kruin van de weg.

1.58 PR (plaatsgebonden risico)

risico op een plaats buiten een inrichting, uitgedrukt als de kans per jaar dat een persoon die onafgebroken en onbeschermd op die plaats zou verblijven, overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongewoon voorval binnen die inrichting waarbij een gevaarlijke stof, gevaarlijke afvalstof of bestrijdingsmiddel is betrokken.

1.59 prostitutiebedrijf

een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin tegen vergoeding seksuele handelingen worden verricht.

1.60 PR10-6/jaar contour

een contour die het plaatsgebonden risico aanduidt, en waarbinnen de kans bestaat van 1 op de 1.000.000 per jaar dat een persoon die onafgebroken en onbeschermd op een plaats buiten een inrichting zou verblijven, overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongewoon voorval binnen die inrichting waarbij een gevaarlijke stof, gevaarlijke afvalstof of bestrijdingsmiddel is betrokken.

1.61 Revi (Regeling externe veiligheid inrichtingen)

regeling van de Staatssecretaris van VROM van 8 september 2004, houdende regels met betrekking tot afstanden en de wijze van berekening van het plaatsgebonden risico en het groepsrisico ter uitvoering van het Bevi zoals deze luidde op het moment van terinzagelegging van het ontwerp van dit bestemmingsplan.

1.62 regeling provinciale risicokaart

Regeling van de minister van Binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties van 20 april 2007, Stctr. 2007, nr 75.

1.63 registratiebesluit externe veiligheid

Besluit van 28 november 2006 (stb 2006, 656), houdende regels met betrekking tot de registratie van gegevens externe veiligheid inrichtingen, transportroutes en buisleidingen (Registratiebesluit externe veiligheid).

1.64 restaurant

een bedrijf uitsluitend gericht op het verstrekken van maaltijden voor consumptie ter plaatse, met als nevenactiviteit het verstrekken van dranken.

1.65 risicovolle inrichting
  • 1. inrichtingen zoals genoemd in artikel 2 van het Bevi (Besluit externe veiligheid inrichtingen) respectievelijk artikel 1b van de Regeling externe veiligheid inrichtingen (Revi);
  • 2. inrichtingen die zijn genoemd in bijlage I van de regeling provinciale risicokaart of onder het Registratiebesluit Externe Veiligheid;
  • 3. inrichtingen met toxische gassen;
  • 4. inrichtingen met een brandbaar tot vloeistof verdicht gas met een inhoud van meer dan 1 m3.
1.66 seksinrichting

een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotische/pornografische aard plaatsvinden.
Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, alsmede een erotische massagesalon, een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar.

1.67 uitbouw

een gebouw dat als vergroting van een bestaande ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw, welk gebouw door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.

1.68 veiligheidszone

gebruiksruimte voor het vervoer = de maximale hoeveelheid vervoer van gevaarlijke stoffen die over een weg- of spoor(vak) mag rijden. Deze gebruiksruimte wordt uitgedrukt in een maximale hoeveelheid risico. Binnen een veiligheidzone zijn geen kwetsbare objecten toegestaan.

1.69 verdieping

de bouwlaag respectievelijk bouwlagen die boven de begane grondbouwlaag gelegen is/zijn.

1.70 verkoopvloeroppervlakte

de voor het publiek zichtbare en toegankelijke (besloten) winkelruimte ten behoeve van de detailhandel.

1.71 voorgevel

de naar de weg of aan het openbaar gebied gekeerde gevel van een gebouw of, indien het een gebouw betreft van meer dan één naar de weg of het openbaar gebied gekeerde gevel, de gevel die door zijn aard, functie, constructie dan wel gelet op uitstraling ervan als belangrijkste gevel kan worden aangemerkt.

1.72 voorkeursgrenswaarde

de maximale waarde voor de geluidbelasting, zoals deze rechtstreeks kan worden afgeleid uit de Wet geluidhinder c.q. het Besluit geluidhinder.

1.73 water

al het oppervlaktewater zoals sloten, greppels, (infiltratie)vijvers, kanalen, beken en andere waterlopen, ook als deze incidenteel of structureel droogvallen.

1.74 waterhuishoudkundige voorzieningen

voorzieningen die nodig zijn ten behoeve van een goede wateraanvoer, waterafvoer, waterberging, hemelwaterinfiltratie en waterkwaliteit (zoals duikers, stuwen, infiltratievoorzieningen, gemalen, inlaten, sloten, greppels en vijvers, ook als deze incidenteel of structureel droogvallen etc.).

1.75 Wet geluidhinder

Wet van 16 februari 1979 (Stb. 99) houdende regels inzake het voorkomen of beperken van geluidhinder, zoals deze luidt op het moment van de terinzagelegging van dit bestemmingsplan.

1.76 Wet milieubeheer

Wet van 13 juni 1979, Stb. 442, houdende regelen met betrekking tot een aantal algemene onderwerpen op het gebied van de milieuhygiëne, zoals deze luidde op het moment van de terinzagelegging van het ontwerp van het plan.

1.77 Wet ruimtelijke ordening

Wet van 20 oktober 2006, (Stb. 2006, nr. 566), houdende nieuwe regels omtrent de ruimtelijke ordening, zoals deze luidde op het moment van de terinzagelegging van het ontwerp van het plan.

1.78 winkel

een gebouw, dat een ruimte omvat, welke door zijn indeling kennelijk bedoeld is te worden gebruikt voor de detailhandel.

1.79 woning

een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden. Een woonwagen wordt niet tot een woning gerekend.

1.80 woongebouw

een gebouw, dat één woning omvat, dan wel twee of meer naast elkaar en/of geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen omvat en dat qua uiterlijke verschijningsvorm als een eenheid beschouwd kan worden.

Artikel 2 Wijze van meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 bebouwingspercentage

een aangegeven percentage, dat de grootte van het deel van het bouwvlak aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd.

2.2 de goothoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeiboord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

2.3 de inhoud van een bouwwerk:

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

2.4 de bouwhoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, liftopbouwen, installatieruimten en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.5 de oppervlakte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

2.6 ondergeschikte bouwdelen

bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen wordt de overschrijding van de bouwgrens door ondergeschikte bouwdelen, zoals plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, gevel- en kroonlijsten, gevelisolatie, ventilatiekanalen, schoorstenen, reclameaanduidingen, luifels, erkers, balkons en overstekende daken e.d. buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van de bouwgrens niet meer dan 1 meter bedraagt.

2.7 meten

bij toepassing van deze regels wordt gemeten tot of vanuit een lijn op de (digitale) verbeelding.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Gemengd

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor `Gemengd' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen, tot een maximum van 800 woningen al dan niet in combinatie met ruimte voor een aan-huis-verbonden-beroep, met dien verstande dat de vloeroppervlakte ten behoeve van een aan -huis-verbonden-beroep niet meer dan 50 m2 mag bedragen;
  • b. detailhandel, uitsluitend op de begane grondlaag met inbegrip van ten hoogste één supermarkt met een maximum van 1.555 m2 bvo;
  • c. horeca, genoemd in de `Lijst van horeca-activiteiten´ (Bijlage 3) behorende tot maximaal categorie 1a, 1b en 2b, uitsluitend op de begane grondlaag;
  • d. dienstverlenend bedrijf en/of dienstverlenende instelling, uitsluitend op de begane grondlaag;
  • e. bedrijven genoemd in de Lijst van bedrijfsactiviteiten behorende tot de categorie 1, met uitzondering van geluidzoneringsplichtige inrichtingen en/of risicovolle inrichtingen, uitsluitend op de begane grondlaag;
  • f. verblijfsgebied;
  • g. een ondergrondse parkeergarage, ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage';
  • h. bovengrondse parkeervoorzieningen;
  • i. wegen en paden en overige verhardingen;

met de daarbij behorende:

  • j. groenvoorzieningen;
  • k. terrassen;
  • l. erven en terreinen;
  • m. nutsvoorzieningen;
  • n. waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • o. bouwwerken.

3.2 Bouwregels
3.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. de gebouwen mogen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' worden gebouwd, met dien verstande dat de parkeergarage ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage' buiten het bouwvlak mag worden gebouwd;
  • b. de maximale bouwhoogte van een gebouw is hetgeen met de aanduiding maximale bouwhoogte op de verbeelding is aangegeven;
  • c. In afwijking van het bepaalde onder b is een afwijking van de maximaal toegestane bouwhoogte toegelaten ten behoeve van technische voorzieningen op het dak, welke noodzakelijk zijn voor het doelmatig functioneren van het bouwwerk, zoals liftopbouwen, lichtkoepels, schoorstenen, luchtverversingsapparatuur, glazenwasinstallaties e.d., mits de overschrijding niet meer bedraagt dan 5 meter;
  • d. het 'bouwvlak' mag volledig worden bebouwd;
  • e. nieuwe woongebouwen mogen uitsluitend worden gerealiseerd conform het door burgemeester en wethouders verleende besluit hogere waarden, zoals opgenomen in bijlage 4.

3.2.2 Nutsvoorzieningen en voorzieningen voor duurzame energie

Voor het bouwen van bouwwerken ten behoeve van nutsvoorzieningen en voorzieningen voor het opwekken van duurzame energie, gelden de volgende regels:

  • a. de gebouwen mogen worden gebouwd binnen en buiten het bouwvlak;
  • b. de maximale bouwhoogte is 3 meter;
  • c. de maximale oppervlakte is 15 m².

3.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de maximale bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen is 2 meter, met dien verstande dat de maximum bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de naar de weg gekeerde gevel c.q. het verlengde daarvan 1 meter is;
  • b. de maximale bouwhoogte van verlichting- en vlaggenmasten is 12 meter;
  • c. de maximale bouwhoogte van kunstobjecten is 10 meter;
  • d. de maximale bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, is 5 meter.

3.3 Afwijking van bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken voor wat betreft de maximum bouwhoogte van bouwwerken, mits dit niet leidt tot een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden, verkeersveiligheid en de stedenbouwkundige kwaliteit.

3.4 Specifieke gebruikregels
3.4.1 Algemeen

Het gebruik van een gedeelte van de woning voor kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten tot een bedrijfsvloeroppervlakte van maximaal 30 m2 en/of voor een aan-huis-verbonden beroep met een vloeroppervlakte van meer dan 50 m2 met een maximum van 75 m2, is toegestaan mits:

  • a. de totale oppervlakte voor kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten en een aan-huis-verbonden beroep gezamenlijk niet meer dan 75 m2 bedraagt;
  • b. de verkeersaantrekkende werking niet zodanig is, dat ten gevolge daarvan extra verkeersmaatregelen, waaronder extra parkeervoorzieningen op de openbare weg, noodzakelijk worden;
  • c. het niet betreft detailhandel met uitzondering van detailhandel in ter plaatse vervaardigde en/of bewerkte producten;
  • d. het niet betreft vervaardiging van voedsel;
  • e. deze activiteiten door ten hoogste twee personen worden uitgeoefend, waarvan minstens één persoon woonachtig in het betreffende pand; voor kapsalons geldt dat deze activiteit door maximaal één persoon, die tevens in het pand woonachtig is, mag worden uitgeoefend;
  • f. de bedrijfsactiviteiten vallen onder de in Bijlage 2 opgenomen 'Lijst van bedrijfsactiviteiten bij wonen' behorende tot de categorie 1, alsmede voor zover het bedrijfsactiviteiten betreft die niet in deze lijst zijn opgenomen maar naar aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met de bedrijfsactiviteiten als genoemd in deze lijst;
  • g. dienstverlenende bedrijven en/of dienstverlenende instellingen betreffen die niet vallen onder de sub f genoemde lijst, maar naar aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met de bedrijfsactiviteiten als bedoeld onder sub f.

3.4.2 Geluidbelasting
  • a. De woningen en andere geluidsgevoelige hoofdgebouwen mogen uitsluitend worden gerealiseerd en gebruikt als wordt voldaan aan de voorkeursgrenswaarde zoals opgenomen in de Wet geluidhinder en Besluit geluidhinder;
  • b. In afwijking van het gestelde onder a. geldt dat de woningen en andere geluidgevoelige hoofdgebouwen waarvoor een hogere grenswaarde is verleend, uitsluitend mogen worden gebouwd en gebruikt conform het door burgemeester en wethouders van de gemeente Eindhoven verleende besluit hogere grenswaarde Wet geluidhinder met de daarbij genoemde voorwaarde, een en ander zoals opgenomen in bijlage 4.

3.4.3 Strijdig gebruik

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van bijgebouwen voor zelfstandige bewoning;
  • b. het gebruik van gronden en gebouwen voor detailhandel in volumineuze goederen en/of grootschalige detailhandel;
  • c. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting.

3.5 Afwijken van de gebruiksregels
3.5.1 Binnenplans afwijken horeca-activiteit

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.1 onder c, en tevens horecabedrijven toestaan die niet worden vermeld onder categorie 1a, 1b en 2b in de `Lijst van horeca-activiteiten´ en/of worden vermeld in een andere categorie doch die naar de aard en de invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met de horecabedrijven die zijn genoemd onder categorie 1a, 1b en 2b van de `Lijst van horeca-activiteiten´.

3.5.2 Binnenplans afwijken bedrijfsactiviteit

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.1 onder e en tevens bedrijven toestaan die niet voorkomen in de `Lijst van bedrijfsactiviteiten´ mits het betrokken bedrijf naar de aard en de invloed op de omgeving gelijk te stellen is met bedrijven die zijn genoemd in de `Lijst van bedrijfsactiviteiten´, en mits het niet betreft geluidszoneringsplichtige inrichtingen, risicovolle inrichtingen of zelfstandige kantoorvestigingen.

Artikel 4 Groen

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor `Groen´ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. groenvoorzieningen;
  • b. de meanderende waterloop de 'Nieuwe Gender';
  • c. een verbinding voor verkeer ter plaatse van de aanduiding 'verkeer';
  • d. bermen en beplanting;
  • e. paden;
  • f. speelvoorzieningen;
  • g. waterhuishoudkundige voorzieningen (waterpartijen en waterberging);
  • h. beheer en/of zuivering van oppervlakte- en rioolwater;
  • i. kunstobjecten;

met daarbij behorende:

  • j. verhardingen;
  • k. parkeervoorzieningen;
  • l. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waaronder begrepen kunstwerken, bruggen, dammen en/of duikers.

4.2 Bouwregels
4.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd met uitzondering van nutsgebouwen;
  • b. de maximale bouwhoogte van een nutsgebouw is 3 meter;
  • c. de maximale oppervlakte van een nutsgebouw is 15 m2.

4.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt een maximum bouwhoogte van 4 meter, met uitzondering van:

  • a. verlichtingsmasten, waarvoor een maximum bouwhoogte geldt van 6 meter;
  • b. kunstobjecten, waarvoor een maximum bouwhoogte geldt van 10 meter.

4.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van gebouwen voor bewoning;
  • b. het gebruik van gronden en gebouwen voor detailhandel;
  • c. het gebruik van gronden en bouwwerken voor horeca;
  • d. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting;
  • e. het opslaan, storten of bergen van voorwerpen, stoffen, materialen of chemicaliën en soortgelijke producten, behoudens voor zover zulks nodig is voor het op de bestemming gerichte gebruik.

4.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
4.4.1 Werk en werkzaamheden

Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden) op of in de gronden met de bestemming 'Groen' de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het dempen van water;
  • b. het vergraven van oevers;
  • c. het verleggen van water;
  • d. het herprofileren van de aangelegde waterloop de Gender.
4.4.2 Uitzonderingen

Het in lid 4.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op een werk en werkzaamheden welke:

  • a. het normale onderhoud betreffen;
  • b. de aanleg van ecologische oevers betreft;
  • c. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.

4.4.3 Toelaatbaarheid

De in lid 4.4.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien er geen sprake is van een onevenredige aantasting van de waterhuishoudkundige situatie met betrekking tot de waterkwantiteit en de waterkwaliteit.

4.4.4 Advies

Burgemeester en wethouders verlenen de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden slechts nadat advies is ingewonnen bij de waterbeheerder met betrekking tot de vraag of door de ingreep het waterhuishoudkundig belang niet onevenredig wordt aangetast.

Artikel 5 Verkeer - Verblijfsgebied

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor `Verkeer - Verblijfsgebied´ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wegen met een ontsluitingsfunctie;
  • b. wegen en pleinen met een functie voor verblijf;
  • c. een langzaam verkeer verbinding als onderdeel van de Licht-as ter plaatse van de aanduiding 'langzaam verkeer';
  • d. voet- en fietspaden;
  • e. parkeervoorzieningen;
  • f. groenvoorzieningen;
  • g. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • h. nutsvoorzieningen;

met de daarbij behorende:

  • i. verhardingen;
  • j. additionele voorzieningen;
  • k. bouwwerken.

5.2 Bouwregels
5.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. de oppervlakte per gebouw is maximaal 15 m²;
  • b. de totale oppervlakte aan gebouwen is maximaal 60 m²;
  • c. de bouwhoogte is maximaal 3 meter.

5.2.2 Nutsvoorzieningen en voorzieningen voor duurzame energie

Voor het bouwen van bouwwerken ten behoeve van nutsvoorzieningen en voorzieningen voor het opwekken van duurzame energie gelden de volgende regels:

  • a. de maximale bouwhoogte is 3 meter;
  • b. de maximale oppervlakte is 15 m².

5.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de maximum bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen is 2 meter;
  • b. de maximum bouwhoogte van lichtmasten, vlaggenmasten, verkeersregeling, verkeers- of wegaanduiding is 12 meter;
  • c. de maximale bouwhoogte van kunstobjecten is 10 meter;
  • d. de maximale bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, is 5 meter.

5.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken voor wat betreft de maximum bouwhoogte van bouwwerken, mits dit niet leidt tot een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden, verkeersveiligheid en de stedenbouwkundige kwaliteit.

5.4 Specifieke gebruiksregels
5.4.1 Strijdig gebruik

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van gebouwen voor zelfstandige bewoning;
  • b. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting.

Artikel 6 Waarde-Water (dubbelbestemming)

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor `Waarde-Water´ aangewezen gronden zijn, behalve voor de aldaar voorkomende andere bestemming(en), mede bestemd voor:

    • 1. alle oppervlaktewateren, zoals kanalen, riveren, beken en andere waterlopen, alsmede sloten, greppels, (infiltratie)vijvers ook als deze incidenteel of structureel droogvallen;
    • 2. waterberging;
    • 3. waterhuishouding;
    • 4. waterlopen;

met de daarbij behorende:

    • 1. andere voorzieningen voor de waterhuishouding;
    • 2. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

6.2 Bouwregels

Voor het bouwen van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de maximum hoogte bedraagt 4 meter;
  • b. bouwwerken ten behoeve van de op deze gronden liggende andere bestemmingen zijn toegestaan, mits het belang van de watergangen en/of retentievoorzieningen in voldoende mate is gewaarborgd én de beheerder van de watergangen en/of retentievoorzieningen is gehoord.

6.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 6.2. voor het bouwen van kunstwerken, met inachtneming van de volgende regels:

  • a. de maximum bouwhoogte van bruggen is 3 meter;
  • b. de verkeersveiligheid niet in het gedrang komt;
  • c. er geen onevenredige aantasting van het woon- en leefklimaat plaatsvindt;
  • d. er geen onevenredige inbreuk wordt toegebracht aan het gebruik van de belendende percelen.

6.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik strijdig met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het aanleggen van woonschepen;
  • b. het opslaan, storten of bergen van voorwerpen, stoffen, materialen of chemicaliën en soortgelijke producten, behoudens voor zover zulks nodig is voor het op de bestemming gerichte gebruik.

6.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
6.5.1 Werk en werkzaamheden

Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden) op of in de gronden met de bestemming 'Water' de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het dempen van water;
  • b. het vergraven van oevers;
  • c. het verleggen van water;
  • d. het herprofileren van waterlopen.
6.5.2 Uitzonderingen

Het in lid 6.5.1 vervatte verbod is niet van toepassing op een werk en werkzaamheden welke:

  • a. het normale onderhoud betreffen;
  • b. de aanleg van ecologische oevers betreft;
  • c. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.

6.5.3 Toelaatbaarheid

De in lid 6.5.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien er geen sprake is van een onevenredige aantasting van de waterhuishoudkundige situatie met betrekking tot de waterkwantiteit en de waterkwaliteit.

6.5.4 Advies

Burgemeester en wethouders verleent de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden slechts nadat advies is ingewonnen bij de waterbeheerder met betrekking tot de vraag of door de ingreep het waterhuishoudkundig belang niet onevenredig wordt aangetast.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 7 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 8 Algemene gebruiksregels

8.1 Gebruik overeenkomstig de bestemming

Al dan niet in afwijking van het bepaalde in de bestemmingsregels van Hoofdstuk 2 wordt ter plaatse van een functieaanduiding het gebruik van gronden en opstallen in overeenstemming met die functie-aanduiding aangemerkt als gebruik overeenkomstig die bestemming.

Artikel 9 Algemene aanduidingsregels

9.1 veiligheidszone - groepsrisico

Binnen de op de verbeelding aangegeven 'veiligheidzone - groepsrisico' zijn geen nieuwe gebouwen toegestaan die zijn bestemd voor het verblijf, al dan niet gedurende een gedeelte van de dag, van verminderd zelfredzame personen.

Daartoe behoren in ieder geval (psychiatrische) ziekenhuizen, bejaardenhuizen en verpleeghuizen, basisscholen, sociale werkplaatsen, of gebouwen of gedeelten daarvan bestemd voor de dagopvang van minderjarigen.

Artikel 10 Algemene afwijkingsregels

10.1 Binnenplans afwijken

Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, bij een omgevingsvergunning afwijken van:

  • a. de bij recht in de regels gegeven maten, afmetingen, percentages tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages;
  • b. de regels ten aanzien van de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de maximum hoogte van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot tot 10 meter, met dien verstande dat de maximum bouwhoogte van erfafscheidingen 2 meter is;
  • c. de regels ten aanzien van de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de maximum bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van kunstwerken en van zend-, ontvang- en/of sirenemasten 20 meter is.
  • d. de bestemmingsbepalingen en toestaan dat de aanduiding 'bouwvlak' wordt overschreden met maximaal 20 centimeter ten behoeve van gevelisolatie om energie te besparen;
  • e. de regels ten aanzien van de realisatie van gebouwen ten behoeve van het opwekken van duurzame energie en toestaan dat de maximum oppervlakte wordt vergroot tot maximaal 100 m2.

Artikel 11 Overige regels

11.1 Parkeereis
  • a. Bij de afgifte van een omgevingsvergunning wordt het aantal te realiseren parkeerplaatsen bepaald conform de Nota Parkeernormen 2016;
  • b. in afwijking van het bepaalde onder a. mag getoetst worden aan nieuwe dan wel gewijzigde parkeernormen, als deze in werking zjin getreden en leiden tot een lagere parkeernorm.

11.2 Afwijken parkeereis

Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 11.1 indien:

  • a. uit een parkeeronderzoek blijkt dat meer of minder parkeerplaatsen noodzakelijk zijn;
  • b. het voldoen aan de in lid 11.1 genoemde parkeernormen door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit of voor zover op andere wijze in de nodige parkeerplaatsen wordt voorzien.

11.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning nadere eisen stellen ten aanzien van de maatvoering van de parkeervoorzieningen, zoals bedoeld in lid 11.1 indien dit, gelet op de feitelijke omstandigheden, noodzakelijk is.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 12 Overgangsrecht

12.1 Overgangsrecht bouwwerken

Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,

  • a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
  • b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.

12.2 Afwijken

Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 12.1 voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in lid 12.1 met maximaal 10%.

12.3 Uitzondering op het overgangsrecht bouwwerken

Lid 12.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

12.4 Overgangsrecht gebruik

Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.

12.5 Strijdig gebruik

Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in lid 12.4, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.

12.6 Verboden gebruik

Indien het gebruik, bedoeld in lid 12.4, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.

12.7 Uitzondering op het overgangsrecht gebruik

Lid 12.4 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 13 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het bestemmingsplan 'I Emmasingelkwadrant-Fellenoord 2013 (Philips Lighting)'.