direct naar inhoud van 4.4 Externe veiligheid
Plan: Bedrijvenpark Esp
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0772.80158-0301

4.4 Externe veiligheid

Het externe veiligheidsbeleid is gericht op het beperken en beheersen van risico's en effecten van calamiteiten alsmede het bevorderen van de veiligheid van personen in de omgeving van activiteiten (bedrijven en transport) met gevaarlijke stoffen. Dat gebeurt door te voorkomen dat te dicht bij gevoelige bestemmingen, activiteiten met gevaarlijke stoffen plaatsvinden, door de zelfredzaamheid te bevorderen en door de calamiteitenbestrijding te optimaliseren.

4.4.1 Wettelijk kader

Ten aanzien van bedrijven is het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi; oktober 2004) van toepassing. Ten aanzien van transport is de Circulaire Vervoer Gevaarlijke stoffen van toepassing (augustus 2004; gewijzigd en verlengd augustus 2008). Er wordt onderscheid gemaakt tussen plaatsgebonden risico en groepsrisico. Voor buisleidingen moet worden getoetst aan het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb; januari 2011).

1. Plaatsgebonden Risico (PR):

Dit is een maat voor de kans dat iemand dodelijk wordt getroffen kan worden door een calamiteit met een gevaarlijke stof. De gestelde norm is een ten minste in acht te nemen grenswaarde (PR 10-6/jr) die niet mag worden overschreden ten aanzien van 'kwetsbare objecten', alsmede een zoveel mogelijk te bereiken richtwaarde (PR 10-6/jr) ten aanzien van 'beperkt kwetsbare objecten';

2. Groepsrisico (GR):

Dit is een maat voor de kans dat een grotere groep (tenminste 10 personen) tegelijkertijd dodelijk getroffen kan worden door een calamiteit met gevaarlijke stoffen. Voor het groepsrisico geldt een verantwoordingsplicht.

Onderstaand zijn in verschillende paragrafen uitkomsten verwoord ten aanzien van externe veiligheid in relatie tot verschillende risicovolle bronnen en/of objecten. Voor het plangebied Esp te Eindhoven zijn de volgende bronnen van belang die nadere afweging behoeven op het onderdeel externe veiligheid. Het betreft:
- Visie Externe Veiligheid;
- Transport over de weg;
- Inrichtingen.

4.4.2 Visie Externe Veiligheid

De gemeente Eindhoven heeft de visie Externe Veiligheid: 'Risico's de maat genomen' opgesteld. De gemeenteraad heeft de visie op 19 mei 2009 vastgesteld waardoor het een kaderstellend beleidsstuk is geworden. Dit betekent dat locale ruimtelijke besluiten en milieubeheervergunningen vanuit de visie kunnen worden gemotiveerd.

Met de visie Externe Veiligheid wordt richting en uitwerking gegeven aan een verantwoord veilige, integrale invulling van duurzame ruimtelijke ontwikkeling passend binnen de Brainportontwikkelingen en het Programma Brabant veiliger. In de visie wordt aangegeven waar ruimte bestaat voor nieuwe risicovolle bedrijvigheid en onder welke veiligheidsverhogende condities dat mogelijk is. Tevens wordt aangegeven waar in de stad geïnvesteerd dient te worden in een beter niveau van beheersbaarheid. Tot slot wordt beschreven waar de veiligheid in de bestaande woonomgeving door het 'aanpakken' van bestaande knelpunten kan worden verbeterd.

In de visie Externe Veiligheid is bedrijvenpark Esp aangewezen als bedrijventerrein waar een uitbreiding van bestaande risicovolle bedrijven en nieuwe risicovolle bedrijven zijn toegestaan. Wel dienen deze bedrijven te passen bij het ruimtelijk ambitieprofiel van Eindhoven. Voor bestaande situaties geldt bovendien dat het plaatsgebonden risico (PR10-6) zo klein mogelijk is door het gebruik van 'Best Bestaande Technieken (BBT)'.

4.4.3 Bedrijven

Binnen het plangebied zijn geen risicovolle bedrijven gelegen. Wel is er naast het terrein een LPG-tankstation gelegen. Een deel van het plaatsgebonden risico (10-6/jaar) van het LPG-tankstation en een deel van het invloedsgebied van het LPG-tankstation is gelegen over het terrein.

Plaatsgebonden risico

Het LPG-tankstation is een categoriale inrichting volgens het Bevi. Dit houdt in dat het plaatsgebonden risico is weergegeven in de Revi. Het plaatsgebonden risico voor nieuwe plannen moet worden afgelezen uit tabel 1 van het Revi. In de vergunning van het LPG-tankstation is de doorzet van LPG beperkt tot 1000 m3/jaar. Het plaatsgebonden risico (10-6/jaar) van het tankstation is 45 meter vanaf het vulpunt LPG, 25 meter vanaf de ondergrondse tank LPG en 15 meter vanaf de afleverzuil LPG. Alleen de plaatsgebonden risicocontour van het vulpunt LPG is voor een klein gedeelte over het plangebied gelegen. Deze contour valt niet over (geprojecteerde) (beperkt) kwetsbare objecten. Hierdoor wordt voldaan aan de grenswaarde uit artikel 5 van het Bevi.

Groepsrisico

Voor de hoogte van het groepsrisico is een berekening uitgevoerd voor de huidige situatie en de maximale toekomstige situatie. In Bijlage 2 is de berekening terug te vinden. De berekening is uitgevoerd met de Rekentool volgens Revi 2004 en Revi 2007. Revi 2007 houdt rekening met de maatregelen die zijn opgenomen in het LPG-convenant, welke zullen worden uitgevoerd door de LPG-branche. In het convenant is afgesproken dat de LPG-sector vóór 1 januari 2010 maatregelen treft die de externe veiligheidsrisico's verminderen bij de overslag van een LPG-tankwagen naar een LPG-opslagtank en langs de transportroute van LPG-tankwagens. Het gaat om de volgende twee maatregelen:

  • 1. Het toepassen van een verbeterde vulslang op LPG-autogastankauto's. Door het toepassen hiervan daalt de kans op een lekkage of een breuk en vermindert het aantal knelpunten met het plaatsgebonden risico.
  • 2. Het aanbrengen van een hittewerende coating op alle LPG-tankwagens. Dit levert de brandweer in het geval van een ongeluk tijdwinst op waardoor zij meer mogelijkheden heeft om een explosie te voorkomen. Door de coating vermindert het aantal situaties met een overschrijding van de oriënterende waarde van het groepsrisico, zowel bij de tankstations als langs wegroutes.

Door het treffen van voornoemde veiligheidsmaatregelen worden de externe veiligheidsrisico's kleiner. Als gevolg daarvan zijn de afstanden voor het plaatsgebonden risico met betrekking tot bestaande LPG-tankstations in de Revi in maart 2007 verkleind en wordt het groepsrisico door de maatregelen lager.

Voor de huidige situatie is uitgegaan van de huidige bezetting, deze is verkregen uit de populator (programma waarin voor heel Nederland de bevolking is weergegeven). Voor de toekomstige situatie is uitgegaan van een industrieterrein met een gemiddelde dichtheid van 40 personen per hectare. Het groepsrisico blijft voor de huidige situatie onder de oriëntatiewaarde. Voor de maximaal toekomstige situatie overschrijdt het groepsrisico de oriëntatiewaarde niet.

4.4.4 Transport; wegverkeer, railverkeer, waterwegen, buisleidingen, luchtverkeer

Transport Hugo van der Goeslaan

Het plan ligt binnen het invloedsgebied van de Kennedylaan. De ring is één van de belangrijkste bevoorradingswegen van Eindhoven. Hierdoor zullen transporten met gevaarlijke stoffen via de ring Eindhoven binnen komen en verlaten.

In 2010 is een onderzoek uitgevoerd naar de externe veiligheidsrisico's van bulktransport over gemeentelijke wegen binnen Eindhoven (“Transport Gevaarlijke stoffen door de Gemeente Eindhoven: SRE Milieudienst, d.d. 25 oktober 2010, Rapportnr. 491815-491816).

Uit dit rapport blijkt dat het groepsrisico overal ver onder de oriënterende waarde ligt. Nu er geen extra personen zich binnen het plangebied zullen vestigen zal het groepsrisico niet toenemen.

Plaatsgebonden risico

Uit de berekeningen blijkt dat er bij het transport van gevaarlijke stoffen in bulkhoeveelheden door de gemeente Eindhoven géén grens- en/of richtwaarden worden overschreden voor het plaatsgebonden risico. Voor wat betreft het plaatsgebonden risico kan er geen 10-5 per jaar of 10-6 per jaar contour worden 'getrokken'.

Groepsrisico

Uit de berekeningen blijkt dat er bij het transport van gevaarlijke stoffen in bulkhoeveelheden door de gemeente Eindhoven de oriëntatiewaarde voor het groepsrisico niet wordt overschreden. Slechts bij een toename van de transportfrequentie met een factor 10 –voor de Jeroen Boschlaan- zal de oriënterende waarde worden bereikt en is er sprake van een knelpunt. Een dergelijke toename is onwaarschijnlijk.

Railverkeer, waterwegen, buisleidingen en luchtverkeer is voor het plangebied van 'Bedrijvenpark Esp' niet van toepassing.

Verantwoording van het groepsrisico

Bij het vaststellen van het nieuwe bestemmingsplan dient het groepsrisico artikel 13 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) en paragraaf 4.3 van de Circulaire risiconomering vervoer gevaarlijke stoffen verantwoord te worden. Dat houdt in, dat de hoogte van het groepsrisico bekend moet zijn en tevens de bijdrage van het ruimtelijk plan aan het groepsrisico (verhoging/verlaging). Er moet inzicht gegeven worden in de te verwachten dichtheid van personen in de invloedsgebieden van risicobronnen binnen en buiten het plan. Verder dient volgens deze artikelen/regelingen advies te worden gevraagd aan de regionale brandweer. Op 24 januari 2013 is een definities advies ontvangen van de Veiligheidsregio Brabant Zuidoost, Proactie en Preparatie Brandweer te Eindhoven. Dit advies is verwerkt in deze verantwoording van het groepsrisico (zie bijlage 4 voor dit advies).

Samengevat luidt dit advies als volgt:

  • Aan de noordzijde van het plangebied dient een tweede ontsluitingsroute gecreëerd te worden;
  • De gemeenete neemt het realiseren van het bluswatervoorzieningen mee in het stappenplan omtrent de verdere uitwerking van het bestemmingsplan.

Bovenstaande punten worden hieronder nader behandeld en toegelicht.

In het kader van de verantwoordingsplicht van het groepsrisico wordt een afweging gemaakt ten aanzien van enerzijds het belang van de ruimtelijke ontwikkeling en anderzijds het risico dat een groep mensen komt te overlijden als gevolg van een ramp of incident met gevaarlijke stoffen. In artikel 13 van het Bevi, artikel 12 van het Bevb en paragraaf 4.3 van de Circulaire Risiconormering Vervoer Gevaarlijke Stoffen zijn de elementen beschreven die in ieder geval in de verantwoording aan de orde moeten komen. Hieronder is de verantwoording per element beschreven.

Te verwachten aantal personen binnen het invloedsgebied/ hoogte van het groepsrisico

Het onderhavige bestemmingsplan is gelegen binnen het invloedsgebied een LPG tankstation. Bij het bestemmingsplan is een kwantitatieve risicoanalyse gevoegd. Het betreft een risicoberekening d.d 27 maart 2012. Uit deze berekening blijkt dat het invloedsgebied een gedeelte van het oosten van het plangebied bestrijkt. Verder blijkt dat het groepsrisico onder de oriënterende waarde blijft. Voor de exacte hoogtes wordt verwezen naar Bijlage 2.

Maatregelen aan de risicobron ter beperking van het groepsrisico

Op 21 mei 2012 is het ontwerp van het Besluit LPG tankstations milieubeheer 2013 gepubliceerd. Het besluit zelf bestaat uit slechts negen artikelen. De verdere uitwerking vindt plaats  in de bijbehorende Regeling LPG-tankstations milieubeheer. De belangrijkste wijziging ten opzichte van het huidige Besluit LPG tankstations heeft te maken met maatregelen ter voorkoming van een warme BLEVE (explosiegevaar).

In het nieuwe besluit is een verplichting opgenomen voor degene die een LPG-tankstation drijft om er voor te zorgen dat het bevoorraden van het LPG-tankstation zodanig geschiedt dat, indien tijdens het vullen van het LPG-reservoir op de opstelplaats van de tankauto een plasbrand ontstaat. De risico's worden hierdoor beperkt, waardoor het groepsrisico lager wordt.

Mogelijkheden voor de ruimtelijke ontwikkelingen met een lager groepsrisico

Voor de bedrijven op Esp en rondom Esp zijn milieuvergunningen verleend. Voor nieuwe bedrijven zal een milieuvergunning/ omgevingsvergunning moeten worden verleend. In deze vergunningen is/zal de Best Beschikbare Techniek (BBT) zijn/worden voorgeschreven. Voor weg zijn geen bronmaatregelen denkbaar.


Mogelijke bron- en/end of pipe-maatregelen om het groepsrisico te beperken
Binnen de gemeente Eindhoven is de grond schaars. Vanuit economisch oogpunt dient de gemeente industrie de mogelijkheid te geven om te kunnen groeien. Hierdoor dienen locaties te worden aangewezen als bedrijventerrein. In het vigerende bestemmingsplan is het gebied al bestemd als bedrijventerrein. Het bestemmingsplan is met name conserverend. Het bestemmingsplan regelt dat bedrijven op het bedrijventerrein hun invloedsgebied, als gevolg van de activiteit met gevaarlijke stoffen, binnen het bestemmingsplan moeten hebben. Hierdoor is geregeld dat ontwikkelingen buiten het plangebied geen invloed hebben op de hoogte van het groepsrisico. Op de bron weg heeft het bestemmingsplan, behoudens de eigen personencapaciteit, geen invloed op de hoogte van het groepsrisico.

Mogelijke bron- en/end of pipe-maatregelen om het groepsrisico te beperken

Binnen het gebied kunnen alle soorten risico's voorkomen. Er zijn een drietal soorten ongevalscenario's te onderscheiden.

  • explosie (druk)
  • brand
  • het vrijkomen van toxische stoffen (door brand of het vrijkomen van een toxisch gas)

Voor alle drie de scenario's gelden andere maatregelen.

Explosie

Bij een explosie komen hoge drukken tot stand. Dicht bij de bron zijn de drukken zo hoog dat maatregelen bijna niet mogelijk zijn. Ondanks dat bij de milieuvergunningen de Best Beschikbare Technieken (BBT) zijn toegepast voor de risicovolle activiteiten op de Kade, kunnen drukken bij de bron zo hoog zijn dat maatregelen niet mogelijk zijn en/of dermate hoge kosten met zich meebrengen dat niet redelijk is deze maatregelen toe te passen. Wel kan gehard glas bij gebouwen voorkomen dat er extra slachtoffers door rondvliegend glas zullen vallen. Gezien de hoge kosten van dit glas (3,5 maal zo duur als standaard HR ++ glas) wordt dit niet verplicht gesteld in het bestemmingsplan.

Brand

Bij een brand komt veel hitte vrij. Bij een brand met vloeistoffen bedraagt op een afstand van 30 meter van de bron de warmtestraling ongeveer 35 kW/m2, hierna neemt de warmtestraling geleidelijk af. Gezien het beperkt aantal transporten over de Kennedylaan is het niet zinvol om verregaande maatregelen te treffen aan gebouwen als gevolg van een brand met vloeistoffen op de weg.

Toxisch

Afhankelijk van de toxiciteit van de vrij te komen (verbrandings)gassen kunnen op grote afstand van de bron nog doden vallen. Enige maatregel is het luchtdicht uitvoeren van de gebouwen. Hierbij geldt o.a. dat de ventilatiesystemen moeten kunnen worden uitgezet. De maatregel is makkelijk uit te voeren door een noodstop bij bijvoorbeeld de receptie van kantoorpanden. Deze maatregel geldt voor alle nieuwe gebouwen, waarbinnen zich personen gedurende een langere periode van de dag in verblijven en dit gebouw is gesloten met ramen en deuren binnen Esp.

Mogelijkheden voor hulpverleningsdiensten

De ontsluiting van het gebied is niet optimaal. Er is maar één toegangsweg. Een tweede toegangsweg vanuit het noorden zou wenselijk zijn. In het kader van de doorontwikkeling van het bedrijvenpark aan de noordzijde zou deze tweede toegangsweg gerealiseerd moeten worden. Echter zijn de plannen om dit gebied te ontwikkelen in de toekomst doorgeschoven in verband met de daling in de economische situatie. Zodra dit gaat aantrekken zal ook gekeken worden naar een ontwikkeling van het gebied ten noorden van bedrijvenpark Esp en zal de tweede ontsluitingsweg hierin worden meegenomen.

De bluswatervoorziening is nagenoeg op orde. Voor een volledige dekking zou de primaire bluswatervoorziening in het middengebied van het bedrijventerrein uitgebreid moeten worden met een tweetal brandkranen.

Mogelijkheden voor zelfredzaamheid

De zelfredzaamheid van de werknemers van de bedrijven binnen het plangebied mag als voldoende worden beschouwd. Er bevinden zich geen objecten voor verminderd zelfredzame personen op het terrein. Objecten voor verminderd zelfredzame personen worden uitgesloten.

Risicocommunicatie

Er wordt geadviseerd om over de risico's te communiceren naar de personen binnen het plangebied. Risicocommunicatie wordt binnen de gemeente op een bredere manier opgepakt. Dit terrein zal hierbij worden meegenomen.