2e uitwerking Blixembosch Noordoost (velden)

4.2 Archeologie en cultuurhistorische waarden

4.2.1 Archeologie

In het kader van de opstelling van het 'moederplan' Blixembosch Noordoost is archeologisch onderzoek uitgevoerd.

Aanpak archeologisch onderzoek

Allereerst is met proefsleuvenonderzoek onderzocht of er inderdaad archeologische resten aanwezig waren en wat dan de aard, omvang, datering, gaafheid, conservering en inhoudelijke kwaliteit van deze resten was. De aangetroffen archeologische resten die als behoudwaardig werden gewaardeerd, zijn daarna opgegraven en daarmee ex situ bewaard gebleven. Omdat het onderzoeksgebied in fasen beschikbaar kwam voor het archeologisch onderzoek, is het gebied en daarmee het onderzoek opgedeeld in de fasen (gebieden) 1, 2 a (a, b en c), 2b en 3 (afbeelding 2).

Opgraving

In de periode van 19 april tot en met 21 juli 2010 heeft een deel van het archeologisch onderzoek plaatsgevonden in het plangebied Blixembosch Noordoost. Dit onderzoek volgde op het proefsleuvenonderzoek dat in het najaar van 2009 op hetzelfde terrein heeft plaatsgevonden.

Fig. opgraving zomer Blixembosch Noordoost

Proefsleuvenonderzoek en opgraving fase 1

Het onderhavig plangebied is gelegen in het gebied dat is aangeduid als 'fase 1'. In de periode 28 september tot en met 16 oktober 2009 heeft het proefsleuvenonderzoek in fase 1 plaatsgevonden. Daarbij zijn twee vindplaatsen aangetroffen die als behoudwaardig werden beschouwd. Deze twee vindplaatsen zijn nader archeologisch onderzocht en ex situ behouden met een opgraving in de periode van 19 april tot en met 21 juli 2010. Bij de opgraving zijn paalsporen, greppels, karrensporen, een waterput en leemkuilen aangetroffen. De oudste sporen dateren uit de ijzertijd. Er zijn 18 structuren (meerdere met elkaar in ruimte en tijd, en in functioneel opzicht samenhangende sporen) gevonden: 15 spiekers (opslagschuurtjes) uit verschillende perioden, één hooimijt, één huis uit de late ijzertijd of het begin van de Romeinse tijd en één groot bootvormig huis uit de jaren circa 1150-1250.

De waterput (een plaggenput, gefundeerd op een compleet houten karrenwiel) dateert uit de 17e-eeuw en de greppels dateren uit verschillende perioden. Eén van de greppels werd aan beide zijden geflankeerd door een rij palen. Er is een tiental leemkuilen gevonden. De uit deze kuilen afkomstige leem was mogelijk bedoeld voor de productie van bakstenen.

Er zijn bijna 1000 vondsten aangetroffen, met name aardewerk. Daarnaast is ook bouwkeramiek, glas, metaal, bot, huttenleem, houtskool en natuursteen gevonden. De oudste vondsten zijn enkele vuurstenen artefacten, die vermoedelijk uit het mesolithicum dateren.

In enkele sporen in het middeleeuws boothuis zijn meer dan 400 scherven van een grote kogelvormige pot van Elmpter aardewerk gevonden. Daarnaast zijn ook scherven uit de ijzertijd en uit de nieuwe tijd gevonden. Een bijzondere vondst is een deel van een glazen La Tène armbandje uit de late ijzertijd.

Vrijgegeven
Na de afronding van fase-1 is het vrij te geven gebied in het kader van archeologisch onderzoek vergroot. Op onderstaande afbeelding is dat weergegeven waarbij het plangebied van onderhavig uitwerkingsplan globaal blauw is omlijnd.

Fig. vrijgegeven gebied archeologie