direct naar inhoud van 4.4 Externe veiligheid
Plan: Binnenstad
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0772.80096-0301

4.4 Externe veiligheid

De gemeenteraad van Eindhoven heeft de Visie Externe Veiligheid: 'Risico's de maat genomen' op 19 mei 2009 vastgesteld. Met deze visie wordt richting en uitwerking gegeven aan een verantwoord veilige, integrale invulling van duurzame ruimtelijke ontwikkeling passend binnen de Brainportontwikkelingen en het Programma Brabant veiliger. In de visie wordt o.a. aangegeven waar ruimte bestaat voor nieuwe risicovolle bedrijvigheid en onder welke veiligheidsverhogende condities dat mogelijk is. Tevens wordt aangegeven waar in de stad geïnvesteerd dient te worden in een beter niveau van beheersbaarheid. Tot slot wordt beschreven waar de veiligheid in de bestaande woonomgeving door het 'aanpakken' van bestaande knelpunten kan worden verbeterd.

Doel

Het externe veiligheidsbeleid is gericht op het beperken en beheersen van risico's en effecten van calamiteiten alsmede het bevorderen van de veiligheid van personen in de omgeving van activiteiten (bedrijven en transport) met gevaarlijke stoffen. Dat gebeurt door te voorkomen dat te dicht bij gevoelige bestemmingen, activiteiten met gevaarlijke stoffen plaatsvinden, door de zelfredzaamheid te bevorderen en door de calamiteitenbestrijding te optimaliseren.

Wettelijk kader

Ten aanzien van bedrijven is het Besluit externe veiligheid inrichtingen (BEVI; oktober 2004) van toepassing. Ten aanzien van transport is de Circulaire Vervoer Gevaarlijke stoffen van toepassing (augustus 2004; gewijzigd en verlengd augustus 2008). Er wordt onderscheid gemaakt tussen plaatsgebonden risico en groepsrisico. Voor buisleidingen moet worden getoetst aan het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb; januari 2011).

1. Plaatsgebonden Risico (PR):

Dit is een maat voor de kans dat iemand dodelijk getroffen kan worden door een calamiteit met een gevaarlijke stof. De gestelde norm is een ten minste in acht te nemen grenswaarde (PR 10-6/jr) die niet mag worden overschreden ten aanzien van 'kwetsbare objecten', alsmede een zoveel mogelijk te bereiken richtwaarde (PR 10-6/jr) ten aanzien van 'beperkt kwetsbare objecten';

2. Groepsrisico (GR):

Dit is een maat voor de kans dat een grotere groep tegelijkertijd dodelijk getroffen kan worden door een calamiteit met gevaarlijke stoffen. Voor het groepsrisico geldt een verantwoordingsplicht.

 Onderstaand zijn in verschillende paragrafen uitkomsten verwoord ten aanzien van externe veiligheid in relatie tot verschillende risicovolle bronnen en/of objecten. Voor het plangebied zijn de volgende bronnen van belang die nadere afweging behoeven op het onderdeel externe veiligheid. Het betreft:

  • Visie Externe Veiligheid
  • Inrichtingen;
  • Transportroute over de spoorbaan.

Visie Externe Veiligheid
In mei 2009 is de ruimtelijke Visie externe veiligheid vastgesteld. Daarin is onder meer vastgelegd hoe in de stad nabij risicobronnen zal worden omgegaan met het veilig stellen van een acceptabel niveau van risico's externe veiligheid en beheersbaarheid. Ook is in de visie voor de gebieden buiten invloedsgebieden van risicobronnen (o.m. het gebied > 200m van het spoor) een verantwoording van het groepsrisico uitgewerkt.

Inrichtingen
Nabij het plangebied is het spoorwegemplacement Eindhoven Centrum gelegen. De inrichting valt onder artikel 2, lid1, sub c van het Bevi. De in de Wm vergunning uitgewerkte kaders voor het emplacement zijn dat de plaatsgebonden risicocontour 10-6 binnen het emplacement moet blijven en de oriënterende waarde voor het groepsrisico niet mag worden overschreden. Het emplacement wordt in principe niet gebruikt voor handelingen met wagons met gevaarlijke stoffen. Uitsluitend in overmachtsituaties mag het emplacement (incidenteel) worden gebruikt voor tijdelijk parkeren van een trein met gevaarlijke stoffen en het kopmaken. Uit de jaarlijkse verantwoording van ProRail blijkt dat dit zo sporadisch voorkomt dat het groepsrisico beduidend onder de oriënterende waarde blijft.

In januari 2011 is een QRA (kwantitatieve risicoanalyse) opgesteld. Uit deze QRA blijkt dat het plaatsgebonden risico (10-6/jaar) op het spoor ligt. Het plaatsgebonden risico levert geen beperkingen op voor dit bestemmingsplan. Het plan is conserverend van aard, hierdoor zal het niet leiden tot een toename van het groepsrisico.

Transport over het spoor
Basisnet spoor
Door het rijk wordt het Basisnet spoor voorbereid. Daarin worden, rekening houdend met te verwachten groei van vervoer van gevaarlijke stoffen door Nederland en verdichting van de ruimte naast het spoor (binnen een afstand van 200 m van het spoor) in m.n. stedelijke kernen, afspraken gemaakt over de risicoruimte. De afspraken van Basisnet zullen, naar verwachting medio 2013, verankerd worden in de Wet basisnet. In deze wet zullen zowel de vervoers- als ruimtelijke ordeningsaspecten worden vastgelegd. De risicoplafonds rondom het vervoer zijn nu opgenomen in de Wet vervoer gevaarlijke stoffen (Wvgs) terwijl de ruimtelijke beperking in het nieuwe Besluit Externe Veiligheid Transport worden vastgelegd.

Op basis van het programma Basisnet Spoor is het veiligheidsrisico door reguliering van de vervoersstromen over de Brabantroute afgenomen (zie passage rapport basisnet). Toch is nog sprake van een aantal knel- en aandachtsgebieden. Voor Eindhoven is, op basis van bestuurlijke afspraken, er sprake van een overschrijding van het aanwezigem groepsrisico. Op basis van generieke en locale maatregelen is het huidige groepsrisico vastgesteld op 3,16 x de oriënterende waarde. Daarbij is uitgegaan van de uitgangspunten en rekenregels volgens basisnet. Daarbij is echter de huidige bestemmingsplancapaciteit niet meegenomen in de berekeningen. Dit wil zeggen dat ten tijde van de opvraag van gegevens (2009) uitgegaan is van de bezetting van panden toen. Ook is in deze berekening uitgegaan van de toekomstige plannen, mits opgegeven, die nog moeten worden gerealiseerd. De hoogte van het groepsrisico wordt naast de hoeveelheid transport van gevaarlijke stoffen over het spoor, met name bepaald door de ligging en personendichtheid van de Piazza en het beursgebouw. Om te garanderen dat het groepsrisico niet hoger zla worden dan de vastgestelde 3.16x de orientatiewaarde, wordt in de regels opgenomen dat nachtverblijf in de Piazza niet is toegestaan.


Plaatsgebonden risico Plasbrandaandachtsgebied
Volgens de berekeningen over het spoor en uit het Basisnet Spoor blijkt dat de plaatsgebonden risicocontour voor het betreffende spoorvak 5 meter bedraagt. Dit is berekend vanaf midden van een spoorbaan. Voor wat betreft het plaatsgebonden risico ligt de 10-6 per jaar contour buiten het plangebied.

Verder geldt er volgens het Basisnet Spoor een plasbrandaandachtsgebied (PAG) voor dit spoorgedeelte. Deze is 30 meter vanaf de buitenste spoorbaan. Een gedeelte van het plan (Piazza) ligt binnen het PAG. Een deel van de uitkomsten van het Basisnet zijn al verwerkt in de Circulaire risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen. Het PAG is hierin nog niet opgenomen. Het PAG zal bij vaststelling van het Basisnet wettelijke status krijgen. Bij ruimtelijke ontwikkelingen binnen deze PAG's zullen strengere eisen aan de gebouwen gelden. De strengere eisen zullen worden opgenomen in het Bouwbesluit 2012 en de daarbij behorende Ministeriële regeling. Binnen dit PAG zijn in beginsel nieuwe kwetsbare objecten en/of uitbreiding van bestaande kwetsbare objecten niet toegestaan.

Gasdrukregel- en meetstations

Binnen het plangebied zijn er drie gasdrukregel- en meetstations (type B, open opstelling/vrijstaand gebouw) gelegen, te weten aan de Oude Stadsgracht 1, Vestdijk 47 en Stadhuisplein 2. Volgens het Besluit algemene regels inrichtingen milieubeheer (Barim) gelden hiervoor veiligheidsafstanden ten opzichte van kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten. Middels de milieuregelgeving, i.c. vergunning/melding, is geborgd dat de veiligheidsafstanden in acht worden genomen. De betreffende gasdrukregel- en meetstations die boven op het dak van het gebouw zijn geplaatst zijn ook daaraan onderworpen. In onderstaande tabel zijn de afstanden weergegeven.

Tabel veiligheidsafstanden  
Categorie-indeling   Opstellingswijze   Kwetsbare objecten   Beperkt kwetsbare objecten  
B   Kast   4 meter   2 meter  
  (semi-)Ondergronds station   4 meter   2 meter  
  Kaststation   6 meter   4 meter  
  Open opstelling/vrijstaand gebouw   10 meter   4 meter  
C   Alle stations t/m 40 000 normaal kubieke meter per uur aardgas   15 meter   4 meter  
  Alle stations boven 40 000 normaal kubieke meter per uur aardgas   25 meter   4 meter  

Groepsrisico verantwoording

Bij het vaststellen van het bestemmingsplan dient het groepsrisico, conform artikel 13 van het Bevi en paragraaf 4.3 van de Circulaire vervoer gevaarlijke stoffen, verantwoord te worden. Op 19 mei 2009 is de visie Externe Veiligheid, “risico's de maat genomen” door de raad vastgesteld. In deze visie is een algemeen verantwoordingskader opgenomen.

De verantwoording van het groepsrisico wordt gedaan door de raad van de gemeente Eindhoven, waarbij een afweging wordt gemaakt tussen het belang van de ruimtelijke ontwikkeling ten opzichte van het risico dat een groep mensen komt te overlijden als gevolg van een ramp of incident met gevaarlijke stoffen.

In artikel 13 van het Bevi zijn de aspecten die in ieder geval in de verantwoording aan de orde moeten komen weergegeven. De verantwoording is per onderdeel van artikel 13 Bevi verwerkt. In de verantwoording hieronder is het advies van de brandweer verwerkt.

De te verwachten dichtheid van personen binnen het invloedsgebied en de hoogte van het groepsrisico

Binnen het gebied is er een tweetal risico's te onderscheiden, namelijk het rangeren van spoorwagons met gevaarlijke stoffen op het spoorwegemplacement en de risico's van transport over het spoor. Er zijn risicoberekeningen van het emplacement en het transport over het spoor (Aviv, d.d. 7 januari 2011) uitgevoerd. Tevens is in het kader van Basisnet spoor een berekening van het groepsrisico uitgevoerd. Voor de dichtheid en de hoogte van het groepsrisico wordt verwezen naar de genoemde rapportage.

Maatregelen aan de risicobron ter beperking van het groepsrisico

Voor het emplacement is een milieuvergunning verleend. Hierin is geregeld dat het bedrijf voldoet aan de stand der techniek (BBT). Voor het spoor zijn bronmaatregelen, zoals ATVVV denkbaar. In het kader van Basisnet spoor is de bluswatervoorziening en de bereikbaarheid van het emplacement de afgelopen jaren op het gewenste niveau gebracht (BBT).

De voor- en nadelen van andere mogelijkheden voor ruimtelijke ontwikkelingen met een lager groepsrisico

Binnen het gebied is er een tweetal risico's te onderscheiden, namelijk het rangeren van spoorwagons met gevaarlijke stoffen op het spoorwegemplacement en de risico's van transport over het spoor. Er zijn risicoberekeningen van het emplacement en het transport over het spoor (Aviv, d.d. 7 januari 2011) uitgevoerd. Tevens is in het kader van Basisnet spoor een berekening van het groepsrisico uitgevoerd. Voor de dichtheid en de hoogte van het groepsrisico wordt verwezen naar de genoemde rapportage.

Mogelijke bron of end op pipe maatregelen om het groepsrisico te beperken

Binnen de veiligheidscontour en tengevolge van het transport over de snelweg kunnen alle soorten risico's voorkomen. Er is een drietal soorten ongevalscenario's te onderscheiden.

  • explosie (druk)
  • brand
  • het vrijkomen van toxische stoffen (door brand of het vrijkomen van een toxisch gas)

Voor alle drie de scenario's gelden specifieke maatregelen.

Explosie

Bij een explosie komen hoge drukken tot stand. Dicht bij de bron zijn de drukken zo hoog dat maatregelen bijna niet mogelijk zijn. Ondanks dat bij de milieuvergunning de Best beschikbare technieken (BBT) zijn toegepast voor de risicovolle activiteiten op het emplacement, kunnen drukken bij de bron zo hoog zijn dat maatregelen niet mogelijk zijn en/of dermate hoge kosten met zich meebrengen dat niet redelijk is deze maatregelen toe te passen.

Brand

Bij een brand komt veel hitte vrij. Bij een brand met vloeistoffen bedraagt op een afstand van 20 meter van de bron de warmtestraling ongeveer 20 kW/m2, hierna neemt de warmtestraling geleidelijk af. De maatregelen die te treffen zijn voor een ongeval met brandbare vloeistoffen kunnen zonder hoge kosten worden uitgevoerd. Gezien de ligging het plangebied wordt deze maatregel voor een deel van het gebied relevant geacht.

Toxisch

Afhankelijk van de toxiciteit van de vrij te komen (verbrandings)gassen kunnen op grote afstand van de bron nog slachtoffers vallen. Als enige maatregel hiertegen is zorgen dat de toxische stoffen niet in de gebouwen kunnen komen. Hierbij geldt o.a. dat de ventilatiesystemen moeten kunnen worden uitgezet. Deze maatregel geldt kan relatief makkelijk worden toegepast.

Mogelijkheden voor hulpverleningsdiensten

Is in de visie externe veiligheid tav spoor en emplacement uitgewerkt.Ten aanzien van te ontwikkelen gebieden/ruimtelijke plannen zijn kaders vastgelegd tav het te realiseren niveau van beheersbaarheid (bereikbaarheid, bluswater, zelfredzaamheid).

Risicocommunicatie

Risicocommunicatie wordt binnen de gemeente op een bredere manier opgepakt. Dit terrein zal hierbij worden meegenomen.