direct naar inhoud van Artikel 20 Maatschappelijk
Plan: Binnenstad
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0772.80096-0301

Artikel 20 Maatschappelijk

20.1 Bestemmingsomschrijving

De voor `Maatschappelijk´ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. openbare dienstverlening;
  • b. kantoren;
  • c. behoud van cultuurhistorische waarden ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden' op de verbeelding;
     
    met daarbij behorende:
  • d. parkeer-/expeditie- en nutsvoorzieningen;
  • e. wegen en paden;
  • f. tuinen, erven, water en leidingen;
  • g. groenvoorzieningen;
  • h. gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde.

20.2 Bouwregels
20.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van de in lid 20.1 genoemde bestemmingen gelden de volgende bepalingen:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding `bouwvlak´ worden gebouwd;
  • b. de maximale bouwhoogte en de maximale goothoogte van een gebouw als bestaand tenzij anders op de verbeelding is aangeduid.
  • c. ter plaatse van de aanduiding `onderdoorgang', mag tot de bestaande hoogte van de onderdoorgang niet worden gebouwd.

20.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  • a. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2 m bedragen, met dien verstande dat:
    1. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen voor de naar de weg gekeerde gevel c.q. het verlengde daarvan niet meer dan 1 m mag bedragen;
    2. de hoogte van terreinafscheidingen direct grenzend aan de wegzijde en evenwijdig aan de voorgevel van het gebouw mag meer dan 2 m mag bedragen ;
  • b. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag, behoudens in het geval het beeldende kunstobjecten betreft, niet meer dan 3 m bedragen.

20.3 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
20.3.1 Vergunningverreiste

Het is verboden om ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden' op de verbeelding bouwwerken geheel of gedeeltelijk te slopen zonder of in afwijking van een vergunning van burgemeester en wethouders.

20.3.2 Uitzonderingen vergunningvereiste

Het in lid 20.3.1 vervatte verbod is niet van toepassing op sloopwerkzaamheden:

  • a. welke reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van inwerking treden van dit bestemmingsplan
  • b. waarvoor ten tijde van het inwerking treden van dit bestemmingsplan reeds vergunning voor het slopen is verleend danwel het voornemen tot sloop bij burgemeester en wethouders is gemeld;
  • c. welke voortvloeien uit bouwactiviteiten waarvoor bouwvergunning c.q. omgevingsvergunning voor het bouwen is verleend.

20.3.3 Criteria voor vergunning

De vergunning voor het slopen kan worden verleend indien:

  • a. de cultuurhistorische waarden niet op onaanvaardbare wijze worden verstoord;
  • b. omgevingsvergunning voor het bouwen is verleend voor het oprichten van een nieuw bouwwerk in plaats van het te slopen bouwwerk of voor het verbouwen van het gedeeltelijk te slopen bouwwerk;
  • c. de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit over het verzoek om sloopvergunning om advies is gevraagd.