direct naar inhoud van Artikel 10 Gemengd - 2
Plan: Binnenstad
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0772.80096-0301

Artikel 10 Gemengd - 2

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor `Gemengd - 2´ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. dienstverlening;
  • b. kantoor;
  • c. maatschappelijk in de vorm van sociaal/maatschappelijk/medische zorg e/o instelling, kinderdagverblijf of naschoolse opvang;
  • d. vrije beroepen;
  • e. cultuur en ontspanning in de vorm van een atelier en/of creativiteitscentrum;
  • f. wonen;

    met daarbij behorende:
  • g. parkeer- en nutsvoorzieningen;
  • h. wegen en paden;
  • i. tuinen, erven, water en leidingen;
  • j. groenvoorzieningen;
  • k. voorzieningen voor ondergrondse afvalinzameling;
  • l. gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde.

10.2 Bouwregels
10.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van de in lid 10.1 genoemde bestemmingen en/of functies gelden de volgende bepalingen:

  • a. per bouwperceel hoofdgebouwen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding "bouwvlak" met in achtneming van de volgende eisen:
    1. maximale bouwhoogte: als bestaand tenzij anders op de verbeelding is aangegeven;
    2. maximale goothoogte: als bestaand tenzij anders op de verbeelding is aangegeven ;
  • b. per bouwperceel overige gebouwen bij het hoofdgebouw op het achtererf of zij-erf met in achtneming van het volgende:
    1. de maximale bouwhoogte: 4,5m in het geval dat sprake is van een kap en 3m in het geval van een plat dak
    2. de maximale goothoogte van 3;
    3. indien de bestaande bouwhoogte en/of goothoogte hoger is dan geldt deze bouw-/goothoogte als de maximale bouw-/goothoogte; de bouwhoogte van de overige bebouwing mag echter niet meer bedragen dan de bouwhoogte van het hoofdgebouw;
    4. gebouwen op het zij-erf dienen tenminste 3m uit de (denkbeeldige lijn die gelijk loopt met de) voorgevel van het hoofdgebouw te worden gesitueerd;
    5 de gezamenlijke oppervlakte van de overige bebouwing mag niet meer mag bedragen dan 65% van de oppervlakte van het bouwperceel voor wat betreft het gedeelte behorende tot het zij-erf en het achtererf voor zover gelegen buiten het bouwvlak;
    6. op de gronden buiten het bouwvlak mogen geen woningen worden gebouwd.

10.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2 m bedragen, met dien verstande dat de hoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de naar de weg gekeerde gevel c.q. het verlengde daarvan niet meer dan 1 m mag bedragen;
  • b. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag, behoudens behoudens in het geval het beeldende kunstobjecten betreft, niet meer dan 3 m bedragen.