direct naar inhoud van 8.3 Economische uitvoerbaarheid
Plan: VI Buitengebied (Internationale school)
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0772.80085-0501

8.3 Economische uitvoerbaarheid

De Gemeente Eindhoven en de Stichting Primair en Voortgezet Onderwijs Zuid-Nederland (hierna te noemen: de school) zijn samen opdrachtgever voor de realisatie van de Campus Internationale School Eindhoven (ISE) en renovatie van het Kazerne terrein en tevens de belangrijkste kostendragers.

Het project wordt uitgevoerd volgens een bijzonder, niet traditioneel proces, waarbij ontwerp, realisatie en instandhouding door verschillende (markt)partijen, die zijn georganiseerd in één speciaal voor dit project geformeerd consortium, zal worden uitgevoerd. In het project ISE wordt middels de Europese aanbesteding van de Concurrentiegerichte Dialoog met drie consortia, uiteindelijk één consortium geselecteerd die het gebouw zowel ontwerpt, bouwt, voorfinanciert als onderhoudt en exploiteert ten behoeve van de gebruiker. Met dit consortium wordt een DBFMO -overeenkomst afgesloten waarin het consortium zal worden betaald op basis van geleverde prestaties gedurende de looptijd van de overeenkomst van 30 jaar.

Het project wordt op deze wijze aanbesteed, omdat verwacht wordt dat dit meerwaarde oplevert: meer kwaliteit voor dezelfde prijs of dezelfde kwaliteit voor een lagere prijs. Omdat deze manier van aanbesteden voor de ISE meerwaarde zal opleveren, hebben gemeente en school besloten het project aan te besteden als een DBFMO-project.

Financiering project

De volledige ontwikkeling van de Internationale School Eindhoven wordt gefinancierd door de Gemeente Eindhoven, de school, Kinderstad (dit is de reeds geselecteerde aanbieder van kinderopvang en buitenschoolse opvang die zich zal vestigen op de nieuwe locatie en daarvoor een aantal ruimtes zal huren van de school) en derden (te weten Provincie Noord-Brabant en SRE middels subsidie, Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (EL&I) middels een renteloze lening en co-financiering van bedrijven uit de regio Eindhoven). De beschikbare financiële middelen dienen ter dekking van de kosten die voortvloeien uit het wijzigen van het bestemmingsplan en de kosten die voortvloeien uit de DBFMO-overeenkomst die voor 30 jaar wordt afgesloten met één consortium.

De financiële middelen zijn contractueel verankerd in een budgetovereenkomst tussen de Gemeente Eindhoven en de school en worden ter beschikking gesteld aan het project op verschillende momenten. Enkele bedragen zijn reeds ontvangen, andere zullen worden ontvangen bij oplevering. De middelen die de school beschikbaar stelt (bijv. de ouderbijdrage en OCW) ontvangt de school jaarlijks op basis van het aantal leerlingen. Deze middelen zijn nu geraamd op basis van een verwachte leerlingenprognose. De middelen die door derden zijn ingebracht in het budget, worden door de Gemeente Eindhoven ontvangen en ingezet ten behoeve van het project.

DBFMO-overeenkomst

Bij een aanbesteding conform het DBFMO-principe betalen de gemeente en de school een zogenaamd bruto beschikbaarheidsvergoeding (BBV) gedurende de looptijd van de DBFMO-overeenkomst aan het consortium.

In traditionele aanbestedingen wordt de opdrachtnemer betaald bij oplevering. In DBFMO-overeenkomsten financiert het consortium de investering vóór en wordt pas betaald, zodra het gebouw beschikbaar is. Na oplevering van de nieuwe campus zal het consortium periodiek worden betaald naar prestatie. In de DBFMO-overeenkomst zijn prestatie-eisen, voor de door het consortium te verrichten diensten en te leveren ruimten ten behoeve van de school, opgenomen alsmede de verplichting om (fysieke) ruimten beschikbaar te houden voor het doel waarvoor deze gebruikt worden. Indien het consortium niet aan de prestatie-eisen voldoet, wordt een prestatiekorting opgelegd indien het gebrek niet binnen de afgesproken hersteltijd wordt verholpen. Als een ruimte niet beschikbaar is, wordt een beschikbaarheidskorting opgelegd indien het gebrek niet binnen de afgesproken hersteltijd wordt verholpen. Beide type kortingen worden in mindering gebracht op de BBV, zodat uiteindelijk een Netto Beschikbaarheidsvergoeding (NBV) moet worden betaald. Zo bestaat een sterke prikkel bij het consortium om voortdurend de afgesproken kwaliteit te leveren.

Gunning van de opdracht aan één consortium zal pas plaatsvinden wanneer de Economisch Meest Voordelige Inschrijving past binnen het beschikbare netto budget (dit zijn alle beschikbare middelen zoals eerder benoemd minus alle projectkosten zoals risico's, BTW en transactiekosten). Wanneer de definitieve inschrijving niet betaalbaar is, kan de opdrachtgever ertoe besluiten niet tot gunning over te gaan.

Verwerving

De gronden zijn reeds in bezit van de gemeente Eindhoven en hoeven niet meer verworven te worden.

Inrichting en beheer

De inrichting en beheer van het terrein worden in opdracht van de school en de gemeente uitgevoerd door de opdrachtnemer (het geselecteerde consortium). De opdrachtnemer zal deze kosten verrekenen in de BBV.


Conclusie

Gelet op het bovenstaande is het project economisch uitvoerbaar.