Plan: | VI Buitengebied (Internationale school) |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0772.80085-0501 |
Op basis van de op 1 april 2002 in werking getreden Flora- en Faunawet is het een vereiste om inzicht te bieden in de effecten van een voorgenomen ruimtelijke ingreep op wettelijk beschermde planten en dieren. Als er significant schadelijke gevolgen zijn voor een wettelijk beschermde soort en/of zijn leefgebied, zal bezien moeten worden in hoeverre de schadelijke effecten kunnen worden voorkomen. Zijn deze effecten niet weg te nemen, bijvoorbeeld door een andere locatie te kiezen of op een andere manier naar een oplossing te zoeken, terwijl de uitvoering van het plan noodzakelijk wordt geacht (dwingende redenen van groot openbaar belang) dan zal in het kader van de wet ontheffing moeten worden gevraagd en zal moeten worden voorzien in compensatie. Daarnaast voorziet de sinds februari 2005 in werking getreden nieuwe AmvB in een wijziging van het 'Besluit beschermde dier- en plantsoorten'. Met de inwerkingtreding van dit besluit is een algemene vrijstelling van in Nederland algemeen voorkomende soorten afgegeven. Voor deze soorten is geen ontheffing van de artikelen 8 tot en met 12 van de Flora- en faunawet meer nodig.
Onderzoek
Door Ecologica is een quickscan naar beschermde flora en fauna uitgevoerd ( Constant Rebeque kazerne, Quickscan in het kader van de Flora- en faunawet, januari 2010).
Het onderzoeksgebied bestaat uit meerdere kazernegebouwen die beschermd zijn als rijksmonument. Het terrein is voor een groot deel verhard met klinkers. Verder zijn er delen die braak liggen. Op deze plekken zijn veelal recent gebouwen gesloopt. Braakliggende gedeeltes zijn begroeid met algemene grassen en kruidachtigen zoals gestreepte witbol, teunisbloem, bezemkruiskruid en sint janskruid. Daarnaast is er veel haarmos (Polytrichum sp.) te vinden. Verder is het enorme aantal rozetten van echt duizendguldenkruid (Centaurium erythraea) opvallend. Dit is een soort die kenmerkend is van leemhoudende gronden. Tenslotte is er een gedeelte dat bestaat uit bos met een meer parkachtig karakter.
Hierin zijn diverse eiksoorten te vinden, maar ook beuk en naaldhout zoals spar en enkele forse taxusstruiken.
De gebouwen zijn grotendeels sterk verwaarloosd. Dakgoten en regenpijpen zijn veelal lek en er zijn enkele gaten in de gootbekisting zichtbaar. Eén van deze gaten lijkt door kauwen in gebruik te zijn als nestplaats. Op het terrein zijn ook enkele woonhuizen aanwezig. Deze worden momenteel in het kader van anti-kraak tijdelijk bewoond.
De omgeving is voor een groot deel bebost met gemengd naald- en loofhout. Dit betreffen bossen met het karakter van een park of landgoed. Aan de westzijde is een fruitboomkwekerij aanwezig. Aan de noordzijde is het spoor richting Den Bosch gelegen.
Planten
Tijdens het veldbezoek zijn binnen het onderzoeksgebied geen beschermde plantensoorten aangetroffen. Dit is gezien de tijd van het jaar niet verwonderlijk. Beschermde soorten kunnen derhalve zijn gemist. Gezien de verharding van het terrein en het parkachtige karakter van het resterende deel is de kans op strenger beschermde soorten echter gering.
Het kan echter niet geheel worden uitgesloten. Kleine exemplaren of niet bovengrondse aanwezige soorten kunnen zijn gemist. In de onderstaande tabel zijn de te verwachten soorten weergegeven.
Nader onderzoek naar het voorkomen van streng beschermde soorten binnen het onderzoeksgebied wordt aangeraden. De maand juni is hiervoor het meest geschikt.
Grondgebonden zoogdieren
Tijdens het veldbezoek zijn geen zoogdieren waargenomen. Het onderzoeksgebied is voor meerdere grondgebonden zoogdiersoorten geschikt leef- of foerageergebied. Onderstaande tabel geeft een overzicht van aangetroffen of te verwachten soorten beschermde grondgebonden zoogdieren.
De te verwachten beschermde grondgebonden zoogdieren zullen vooral te maken krijgen met verstoring. Voor kleinere soorten, zoals muizen en mollen, kan door berijding en vergraving van het terrein ook leefgebied verloren gaan. Individuen kunnen dus ernstig benadeeld worden, maar op populatieniveau zijn voor geen enkele soort significante effecten te verwachten. Met uitzondering van de eekhoorn zijn alle te verwachten zoogdieren bovendien algemene beschermde soorten. Voor deze soorten geldt een algemene vrijstelling (art. 75 Flora- en faunawet) bij ruimtelijke ontwikkeling en inrichting zoals hier het geval is. Er zijn geen nesten van eekhoorns aangetroffen terwijl hier specifiek naar is gezocht en het seizoen geschikt is. De werkzaamheden hebben verder slechts een gering effect op het bestaande foerageergebied. Het gebied zal slechts een marginaal onderdeel zijn van het totale foerageergebied aangezien het grootste deel niet geschikt is. Het leefgebied ten noorden van het kazerneterrein is beschermd gebied en wordt niet aangetast als gevolg van de plannen. Nader onderzoek of een ontheffing is niet nodig.
Vleermuizen
Binnen het onderzoeksgebied is volop geschikte bebouwing aanwezig. Ook zijn er meerdere oudere bomen aanwezig. Geschikte holtes zijn niet waargenomen maar mogelijk zijn er enkele over het hoofd gezien. Het gebied zal verder van belang zijn als onderdeel van het foerageergebied en mogelijk als onderdeel van een vaste vliegroute. Met name het bosrijke deel zal vrijwel zeker dienst doen als foerageergebied. In de onderstaande tabel zijn de te verwachten soorten weergegeven.
Gezien de werkzaamheden die aan de bebouwing uitgevoerd dient te worden zijn er negatieve effecten op eventueel aanwezige vleermuizen te verwachten. Nader onderzoek naar het terreingebruik van vleermuizen wordt dan ook aangeraden.
Vogels
Binnen het onderzoeksgebied zijn geen zogenaamde vaste nesten aangetroffen. Dit zijn nesten die meerdere jaren worden gebruikt zoals de nesten van roofvogels, uilen en gierzwaluwen. Deze nesten zijn jaarrond beschermd. Deze kunnen echter wel binnen het onderzoeksgebied aanwezig zijn. Binnen het gebied betreft het de mogelijke aanwezigheid van huismus, gierzwaluw en mogelijk sperwer in niet goed te onderzoeken naaldhout. Nader onderzoek gedurende het broedseizoen zal uit moeten wijzen of de gebouwen vaste nesten herbergen van de betreffende soorten of eventuele andere soorten met jaarrond beschermde nesten.
Wettelijk gezien kan er voor broedvogels binnen het broedseizoen vrijwel nooit een ontheffing worden verleend. Daarom is het van groot belang met deze dieren rekening te houden. Dit betekent dat graafwerkzaamheden en maatregelen waarbij vegetatie wordt verwijderd en gebouwen gesloopt in principe buiten het broedseizoen plaats moeten vinden.
Daarnaast moet er voor worden gewaakt dat er zich in de kale situatie geen broedgevallen voordoen zolang er nog maatregelen genomen moeten worden.
Amfibieën
Binnen het onderzoeksgebied is geen permanent open water aanwezig. Het onderzoeksgebied is alleen marginaal geschikt als overwinteringsgebied. Aangezien er in de omgeving ook volop geschikt overwinteringsbiotoop aanwezig is wordt de kans op overwinterende individuen echter als klein ingeschat. Zwervende individuen kunnen echter wel gedurende een groot gedeelte van het jaar worden aangetroffen. In de onderstaande tabel zijn de te verwachten soorten weergegeven.
De werkzaamheden hebben vrijwel uitsluitend effect op het reeds verharde gedeelte van het onderzoeksgebied. Dit gedeelte is ook nu ongeschikt voor amfibieën. Zolang de bosgebiedjes gespaard blijven is nader onderzoek of ontheffing dan ook niet nodig.
Reptielen, vissen en ongewervelden
Gezien de biotoopvoorkeur en verspreidingsgegevens zijn strenger beschermde soorten uit deze soortgroepen in het onderzoeksgebied niet te verwachten. Nader onderzoek of eenontheffing is dan ook niet nodig.
Aanvullend ecologisch onderzoek, tussenrapportage
Door ecologica is een aanvullend ecologisch onderzoek verricht. De tussenrapportage daarvan is inmiddels gereed.
Onderzoek zoogdieren
Uit de door Ecologica uitgevoerde quickscan kwam naar voren dat het onderzoeksgebied van belang kon zijn voor vleermuizen en dat nader onderzoek noodzakelijk was. Tijdens het eerste deel van het onderzoek zijn er op enkele plekken bewijzen van vleermuisactiviteit aangetroffen. Daarnaast is de aanwezigheid van de strenger beschermde steenmarter in aangetoond.
Onderzoek beschermde planten en jaarrond beschermde vogelnesten
Tijdens het uitgevoerde onderzoek zijn geen strenger beschermde plantensoorten aangetroffen en geen jaarrond beschermde vogelnesten. Wel zijn de gebouwen in gebruik als nestplaats voor kauwen. Deze zijn vrij talrijk aanwezig en maken gebruik van door verval ontstane gaten in dakgoten en dergelijke. Deze nestplaatsen zijn echter niet jaarrond beschermd.
Conclusie ten aanzie van het project
Er zijn verblijfplaatsen van vleermuizen aangetroffen alsmede van desteenmarter. In de verdere planvorming zal een ontheffing in het kader van vleermuizen en een steenmarter worden aangevraagd. Verwacht wordt dat deze kunnen worden verkregen na te nemen compenserende en mitigerende maatregelen. Er hoeft geen rekening te worden gehouden met beschermde plantensoorten of jaarrond beschermde nesten.