direct naar inhoud van Artikel 4 Maatschappelijk
Plan: VI Buitengebied (Internationale school)
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0772.80085-0501

Artikel 4 Maatschappelijk

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor `Maatschappelijk´ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. maatschappelijke voorzieningen, waarbij uitsluitend ter plaatse van de functieaanduiding 'onderwijs uitgesloten' geluidgevoelige onderwijsactiviteiten niet zijn toegestaan;
  • b. sport en recreatieve voorzieningen;
  • c. wooneenheden voor studenten van de campus, uitsluitend ter plaatse van de functieaanduiding 'wonen';
  • d. overnachtingsmogelijkheden, anders dan wonen, voor zover noodzakelijk ten dienste van de onderwijsdoeleinden of de sportvoorzieningen en recreatieve voorzieningen, uitsluitend ter plaatse van de functieaanduiding 'wonen';
  • e. dienstverlenende, waaronder zakelijke dienstverlenende, bedrijven, die mede van onmiskenbare betekenis zijn voor de extensieve sport en recreatieve/ onderwijsvoorzieningen; de dienstverlenende en zakelijke dienstverlenende bedrijven zijn toegestaan tot een bedrijfsvloeroppervlakte van maximaal 20% van de totale bedrijfsvloeroppervlakte van de campus met een maximum van 1.500 m2;
  • f. horecavoorzieningen voor zover noodzakelijk ten dienste van de extensieve sport en recratieve/ onderwijsvoorzieningen;
  • g. werken, waaronder bouwwerken en bouwwerken geen gebouwen zijnde, ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding-1';
  • h. het ondergronds bouwen, uitsluitend ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding -2';
  • i. de grondwatersanering, uitsluitend ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'milieuzone- grondwatersaneringsgebied'
  • j. een veiligheidszone, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone - activiteitenbesluit';
  • k. monumentale bomen, ter plaatsen van de aanduiding 'monumentale boom';

met de daarbij behorende:

  • l. wegen en paden;
  • m. parkeervoorzieningen;
  • n. groenvoorzieningen;
  • o. tuinen, erven en terreinen
  • p. speelvoorzieningen;
  • q. waterlopen, waterpartijen en waterberging;
  • r. nutsvoorzieningen;
  • s. werken;
  • t. bouwwerken;
  • u. ondergrondse werken, bouwwerken en bouwwerken geen gebouwen zijnde ter plaatse van de specifieke bouwaanduiding
4.2 Bouwregels
4.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding `bouwvlak´ worden gebouwd, met dien verstande dat ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding_2' uitsluitend beneden peil mag worden gebouwd;
  • b. ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding_1' geldt dat het maximale bebouwingspercentage 60 % bedraagt;
  • c. gebouwen mogen tevens ondergronds worden gebouwd waarbij de maximale verticale bouwdiepte 10 m beneden peil bedraagt;
  • d. in uitzondering op sub a mogen gebouwen ten behoeve van een wachtruimte cq. schuilgelegenheid met een maximale oppervlakte van 10 m2 en een maximale hoogte van 3 m ook buiten het bouwvlak worden gebouwd;
  • e. in uitzondering op sub a mogen gebouwen ten behoeve van een entree met een maximale oppervlakte van 30 m2 en een maximale hoogte van 6 m ook boven peil worden gebouwd ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding_2';
  • f. in uitzondering op sub mogen gebouwen ook worden opgericht ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding_3' ten behoeve van de verbinding van gebouwen met een maximale hoogte van 4 m;
  • g. de maximale bouwhoogte van een gebouw is 11m;
  • h. de maximale verticale bouwdiepte ter plaatse van de in lid 1 bedoelde 'specifieke bouwaanduiding-1' bedraagt 10 m beneden peil;
  • i. voor het aantal parkeerplaatsen gelden de parkeernormen zoals opgenomen in de bijlage.

4.2.2 Nutsvoorzieningen

Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen gelden de volgende regels:

  • a. de maximale hoogte mag niet meer dan 4 meter bedragen;
  • b. de oppervlakte mag niet meer dan 25 m2 bedragen.
4.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de maximale bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen is 2 m, met dien verstande dat de maximale bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen voor de naar de weg gekeerde gevel c.q. het verlengde daarvan 1 m mag is;
  • b. de maximale bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, is 3 m.
4.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van de bescherming van het stedenbouwkundig ensemble zoals aangegeven in het 'cultuurhistorische analyse van de kazerne als stedenbouwkundig ensemble' waarin de volgende uitgangspunten zijn aangegeven:

- het plein dient te worden behouden als een ruimte die aan die aan één zijde afgesloten wordt door het poortgebouw;

- houd de herhaling van legeringsgebouwen herkenbaar;

- laat het principe van paviljoens rondom een binnenplaats intact. Bouw de losstaande volumes niet aan elkaar. De open plaats met het monument is een essentieel element van de kazerne;

- bewaar het poortgebouw als meest indrukwekkende gebouw van de kazerne, behoud het als hoofdmoot van het complex. Behoud de achterzijde van het binnenplein als deel met een meer open en minder monumentaal karakter;

- behoud de afwisseling van symmetrie en asymmetrie als ontwerpprincipe in het stedenbouwkundige ensemble en de architectuur, ook in de nieuwbouw. Verstoor zo min mogelijk het bestaande complex;

- behoud de massa van het keukengebouw als kenmerkend silhouet dat het plein afsluit. Voortbouwen en gedeeltelijk afbreken is een optie, mits de stedenbouwkundige functie van het gebouw bewaard blijft;

- behoud de compositie van de bouwstukken waaruit de kazerne bestaat;

- betrek de gebouwen F en K zoveel mogelijk bij de herontwikkeling. Wanneer de gebouwen betrokken kunnen worden bij de herontwikkeling verdient dat de voorkeur. Het behoud van deze gebouwen is echter niet essentieel voor het behoud van het ensemble.