direct naar inhoud van Artikel 8 Maatschappelijk - Universiteit
Plan: TU-e Science Park
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0772.80060-0501

Artikel 8 Maatschappelijk - Universiteit

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor `Maatschappelijk - Universiteit´ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. gebouwen en terreinen ten behoeve van onderwijsdoeleinden, te weten wetenschappelijk onderwijs en beroepsonderwijs, met bijbehorende voorzieningen;
  • b. wetenschappelijk onderzoek dat voornamelijk arbeidsextensief is en een duidelijke en aantoonbare relatie heeft met kennisinstellingen op het TUe-terrein en waarvan de output (producten en/of diensten) kennisverbonden activiteiten betreffen en die gericht zijn op of voortvloeien uit kennisontwikkeling en/of kennisoverdracht;
  • c. aan de aan de onderwijsdoeleinden ondergeschikte dan wel nevengeschikte werkzaamheden die in hoofdzaak zijn gericht op onderzoek en ontwikkeling en kennisintensieve bedrijvigheid: die voornamelijk arbeidsextensief zijn en een duidelijke en aantoonbare relatie hebben met kennisinstellingen op het TUe-terrein en waarvan de output (producten en/of diensten) voor 50% of meer kennisverbonden
    activiteiten betreffen en die gericht zijn op of voortvloeien uit kennisontwikkeling en/of kennisoverdracht;
  • d. gebouwen en terreinen ten behoeve van aan onderwijsdoeleinden gelieerde (science)bedrijven en instellingen in de milieucategorieën 2 en 3.1 van de in bijlage 1 opgenomen Lijst van bedrijfsactiviteiten uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf';
  • e. gebouwen en terreinen ten behoeve van aan onderwijsdoeleinden gelieerde zelfstandige kantoren, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'kantoor';
  • f. gebouwen en terreinen ten behoeve van aan onderwijsdoeleinden gelieerde woningen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'wonen';
  • g. gebouwen en terreinen ten behoeve van aan onderwijsdoeleinden gelieerde sportvoorzieningen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'sport';
  • h. ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage' is uitsluitend een bouwwerk in de vorm van een al dan niet ondergrondse parkeergarage toegestaan;

met daarbij behorende:

  • i. horecavoorzieningen, culturele en ontspannende voorzieningen, detailhandelsvoorzieningen, dienstverlenende bedrijven, installaties en opslagvoorzieningen voor zover ten dienste van en gerelateerd aan de onder a tot en met e genoemde functies en voorzieningen;
  • j. evenementen, voor zover verband houdend met de bestemming Maatschappelijk - Universiteit
  • k. loopbruggen tussen aangrenzende gebouwen;
  • l. wegen en paden;
  • m. (ondergrondse) parkeervoorzieningen;
  • n. groenvoorzieningen;
  • o. tuinen, erven en terreinen;
  • p. water;
  • q. nutsvoorzieningen en (ondergrondse) leidingen;
  • r. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, voor zover het niet betreft erf- en terreinafscheidingen.
8.2 Bouwregels
8.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. De gebouwen mogen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding `bouwvlak´ worden gebouwd.
  • b. Ter plaatse van de aanduiding 'onderdoorgang' dient een bebouwingsvrije doorgang met een hoogte van minimaal 10 m behouden te blijven.
  • c. Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 1' dient een bebouwingsvrije doorgang met een hoogte van minimaal 4 m behouden te blijven.
  • d. Het bebouwingspercentage mag 100 bedragen, tenzij anders is aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)'.
  • e. De onderlinge afstand tussen gebouwen mag niet minder bedragen dan 10 meter.
  • f. De bouwhoogte mag:
    • 1. voor woningen en woongebouwen niet meer bedragen dan 10 m met dien verstande dat een hogere maximale bouwhoogte is toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)';
    • 2. voor sportvoorzieningen niet meer bedragen dan 12 m;
    • 3. ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' niet meer bedragen dan is aangegeven;
    • 4. voor overige gebouwen niet meer bedragen dan 25 m.
  • g. In afwijking van het bepaalde onder f mogen er maximaal 4 extra hoogteaccenten met elk een grondoppervlak van maximaal 750 m²en met een bouwhoogte van maximaal 45 meter worden bijgebouwd, waarvan:
    • 1. maximaal 1 ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf';
    • 2. maximaal 1 ter plaatse van de aanduiding 'wonen';
    • 3. maximaal 2 op de overige gronden.
  • h. Onder loopbruggen tussen gebouwen dient een onbebouwde vrije ruimte van minimaal 4,5 m hoog behouden te blijven.
  • i. De afstand tussen gebouwen als bedoeld in 8.1 sub d en milieugevoelige functies dient ten minste 50 m te bedragen.

8.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:

  • a. de maximale bouwhoogte van lichtmasten is 10 m;
  • b. de maximale bouwhoogte van een klimmuur is 7 m;
  • c. de maximale bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde is 4 m met dien verstande dat de maximale bouwhoogte van erfafscheidingen 2m is.
8.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. voldoende doorzichten tussen de bebouwing, met name in de noord-zuidrichting, dan wel een voldoende open inrichting van het terrein;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de waterhuishouding;
  • f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
8.4 Ontheffing van de bouwregels
  • a. Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 8.2 sub 8.2.1 onder f voor het bouwen van gebouwen met een grotere bouwhoogte, met in achtneming van de volgende regels:
    • 1. er mag geen onevenredige aantasting van het woon- en leefklimaat plaatsvinden;
    • 2. er mogen geen milieuhygiënische belemmeringen aanwezig zijn;
    • 3. er mag geen onevenredige inbreuk worden toegebracht aan het gebruik van de belendende percelen;
    • 4. er mogen geen belemmeringen uit cultuurhistorisch oogpunt zijn;
    • 5. de gewenste bouwhoogte is passend binnen het gemeentelijke hoogbouwbeleid.
  • b. Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 8.2 sub 8.2.1 onder i voor het bouwen van gebouwen op kortere afstand van gevoelige objecten of het bouwen van gevoelige objecten op kortere afstand van bestaande bedrijfsgebouwen, mits dit vanuit milieuhygiënisch oogpunt aanvaardbaar is.
  • c. Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 8.2 sub 8.2.2 onder c voor het bouwen van erf- en terreinafscheidingen met een maximale hoogte van 4 m, mits deze vanuit een oogpunt van veiligheid noodzakelijk zijn.
8.5 Specifieke gebruiksregels

Binnen de bestemming 'Maatschappelijk - Universiteit' zijn ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf' bepaalde bedrijvigheden toegestaan, waaronder Bevi-inrichtingen, met dien verstande dat Bevi-inrichtingen zich uitsluitend mogen vestigen op de gronden gelegen ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone - Bevi' mits de plaatsgebonden risicocontour (10-6/jaar) van deze Bevi-inrichting ook binnen dit aanduidingsgebied is gelegen.

8.6 Ontheffing van de gebruiksregels
  • a. Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 8.1 onder d ten behoeve van bedrijven welke niet voorkomen in de Lijst van bedrijfsactiviteiten met dien verstande, dat deze bedrijven naar aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met de toegelaten milieucategorieën.
  • b. Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 8.1 onder d ten behoeve van bedrijven in een hogere milieucategorie dan is toegelaten, met dien verstande dat:
    • 1. deze bedrijven naar aard en invloed op de omgeving passend zijn in relatie tot de in de omgeving gelegen woningen en andere objecten;
    • 2. de bedrijven gerelateerd zijn aan de binnen het plangebied gelegen onderwijsvoorzieningen;
    • 3. er geen milieuhygiënische belemmeringen zijn tegen de vestiging van het bedrijf.