direct naar inhoud van Artikel 11 Leiding - Gas
Plan: Bedrijventerrein GDC-Noord 2009
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0772.80040-0303

Artikel 11 Leiding - Gas

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Gas' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:

  • a. een (ondergrondse) gastransportleiding;

met de daarbij behorende:

  • b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

11.2 Bouwregels

Op of in deze dubbelbestemming begrepen gronden zijn uitsluitend toegestaan bouwwerken ten dienste van de leidingen.

11.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het doelmatig functioneren van de leiding, met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 11.2 en toestaan dat bouwwerken ten behoeve van de op deze gronden liggende basisbestemmingen worden gebouwd, mits vooraf advies wordt ingewonnen van de betreffende leidingbeheerder. Bij het bouwen zijn de regels van de betreffende bestemming van toepassing.

11.4 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 11.1 en toestaan dat de gronden gebruikt, in gebruik worden gegeven of te laten gebruiken ten behoeve van:

- erven en terreinen;

- parkeervoorzieningen;

- groenvoorzieningen;

- waterhuishoudkundige voorzieningen;

- wegen en straten, bestaande uit maximaal 2 rijstroken;

- nutsvoorzieningen;

- buitenopslag;

- raccordement.

mits de betrokken leidingbeheerder vooraf heeft verklaard dat hiertegen vanuit het belang van de leiding geen bezwaren bestaan.

11.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
11.5.1 Omgevingsvergunningvereiste

Het is verboden op of in de gronden met de dubbelbestemming 'Leiding - Gas' zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:

  • a. het ontgronden, afgraven, egaliseren, diepploegen en ophogen van gronden en/of het anderszins wijzigen van de bodemstructuur;
  • b. het verrichten van grondroeractiviteiten, bijvoorbeeld voor het aanbrengen van rioleringen, kabels, leidingen en drainage, anders dan normaal spit- en ploegwerk;
  • c. het aanbrengen van diepwortelende beplanting;
  • d. het aanbrengen van gesloten verhardingen;
  • e. het indrijven van voorwerpen in de bodem;
  • f. het permanent opslaan van goederen waaronder ook begrepen het opslaan van afvalstoffen;
  • g. het aanleggen van waterlopen of het vergraven, verruimen of dempen van bestaande waterlopen;
  • h. het plaatsen van objecten zoals lichtmasten, wegwijzers en ander straatmeubilair.

11.5.2 Uitzonderingen op het vergunningvereiste

Het in artikel 11.5.1 opgenomen verbod geldt niet voor werken en werkzaamheden welke:

  • a. het normale onderhoud betreffen overeenkomstig de overige bestemmingen van deze gronden, dan wel van ondergeschikte betekenis zijn en/of voortvloeien uit het normale onderhoud van de leiding;
  • b. reeds in uitvoering zijn ten tijde van inwerkingtreding van het bestemmingsplan;
  • c. waarvoor ten tijde van inwerkingtreding van het bestemmingsplan een aanlegvergunning is verleend.

11.5.3 Criteria voor verlenen omgevingsvergunning

De in artikel 11.5.1 genoemde vergunning wordt slechts verleend, indien het behoud van een veilige ligging van de leiding en de continuïteit van de functie van de betreffende leiding zijn gewaarborgd. Alvorens te beslissen omtrent een vergunning als bedoeld in artikel 11.5.1 winnen burgemeester en wethouders advies in bij de betreffende leidingbeheerder.