De regels van de het bestemmingsplan 'Kom Wintelre' van de gemeente Eersel, aldus vastgesteld op 26-01-2012, worden als volgt aangevuld:
Artikel 1 Begrippen
Aan de begrippen in artikel 1 worden de volgende bepalingen vervangen en/of toegevoegd:
levensloopbestendige woning:
een woning welke geschikt is voor bewoning in alle levensfasen, dus welke ook rolstoeltoegankelijk is voor mensen met een lichamelijke beperking, waarbij alle primaire leefruimten (woonkamer, keuken, slaapkamer en badkamer met toilet) zich op de begane grond moeten bevinden en waarbij deze leefruimten zowel inpandig als vanuit het aansluitende terrein drempelvrij toegankelijk zijn.
Artikel 17 Wonen
Artikel 17.2.1
Aan de bouwregels binnen het bouwvlak in artikel 17.2.1, sub i, wordt de volgende bepaling toegevoegd:
Levensloopbestendige woningen
- Voor het bouwen van woningen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - levensloopbestendige woningen' gelden de volgende regels:
- de toegang van de openbare ruimte tot aan de leefverdieping moet een obstakelvrije en begaanbaar toegangspad hebben met een minimale breedte van 1,00 m;
- het toegangspad mag een hellingbaan bevatten met een maximale stijging van 1:20;
- de leefverdiepingmoet vanf het aansluitend terrein drempelvrij toegankelijk zijn;
- de elementaire ruimten (woonkamer, keuken, slaapkamer en badkamer met toilet) moet op de leefverdieping aanwezig zijn;
- de elementaire ruimten op de leefverdieping moeten rolstoeltoegankelijk zijn;
- de elementaire ruimten moeten ingericht worden op rolstoelgebruik;
- de elementaire ruimten moeten inpandig drempelvrij toegankelijk zijn;
- de deuropeningen op de leefverdieping moeten een minimale breedte hebben van 0,90 m.
Aan de regels voor Wonen in artikel 17 wordt de volgende bepaling toegevoegd:
Artikel 17.9 Voorwaardelijke verplichting waterberging
3.6 Voorwaardelijke verplichting waterberging
Het gebruik van woningen overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.1 is uitsluitend toegestaan, voor zover wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
- Hemelwater, afkomstig van daken van woningen en bijbehorende bouwwerken dient op eigen terrein te worden geborgd dan wel te worden geïnfiltreerd, waarbij een bergingsvoorziening c.q. infiltratievoorziening met een minimale omvang van 6 m³ per 100 m² dakvlak dient te worden gerealiseerd.
- In afwijking van het bepaalde onder a, mag een alternatieve hemelwatervoorziening op eigen terrein worden gerealiseerd, mits deze aantoonbaar minimaal gelijkwaardig is.
- De bergingsvoorziening c.q. infiltratievoorziening dient in stand te worden gehouden.