direct naar inhoud van Regels

Meerheide

Status: Vastgesteld
Idn: NL.IMRO.0770.BPEMeerheide2016-VAST

Artikel 9 Groen

 

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Groen’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. groenvoorzieningen;

  2. in- en uitritten;

  3. bermen en beplantingen;

  4. paden;

  5. evenementen;

  6. speelvoorzieningen;

  7. nutsvoorzieningen.

  8. water en waterhuishoudkundige voorzieningen, waaronder waterbergende voorzieningen ter plaatse van de aanduiding 'waterberging';

  9. voorzieningen voor langzaam verkeer;

  10. reclame-uitingen;

  11. een ontsluiting ten behoeve van de nabijgelegen recreatiezone, ter plaatse van de aanduiding ‘ontsluiting’.

 

alsmede voor:

  1. afschermende beplanting, ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van groen – afschermend groen’;

 

9.2 Bouwregels

 

9.2.1 Gebouwen

Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.

 

9.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  1. De bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 1 m.

  2. De bouwhoogte van vlaggenmasten en reclame-uitingen mag niet meer bedragen dan 15 m.

  3. De bouwhoogte van kunstobjecten mag niet meer bedragen dan 12 m.

  4. De bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 4 m.

 

9.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

 

9.3.1 Omgevingsvergunning

  1. Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - afschermend groen' de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:

  1. het kappen en/of rooien van bomen en/of houtgewas;

  2. het aanleggen, verbreden of verharden van wegen of banen en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;

  1. Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning ter plaatse van de aanduiding 'waterberging' de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:

  1. het bodemverlagen of afgraven, ophogen en egaliseren;

  2. het dempen van watergangen of waterpartijen;

  3. het aanleggen, verbreden of verharden van wegen of banen en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;

 

9.3.2 Uitzonderingen

Het in lid 9.3.1 vervatte verbod geldt niet voor werken of werkzaamheden welke:

  1. het normale onderhoud betreffen, dan wel van ondergeschikte betekenis zijn;

  2. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.

  3. waarvoor ten tijde van het van kracht worden van dit plan omgevingsvergunning is verleend.

 

9.3.3 Toelaatbaarheid

De in lid 9.3.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien:

  1. ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van groen – afschermend groen’: geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de instandhouding en bescherming van de afschermende beplanting;

  2. ter plaatse van de aanduiding 'waterberging': geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de (capaciteit van de) waterbergende voorzieningen.