De voor ‘Verkeer’aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. wegen en straten ten behoeve van de ontsluiting van de gebouwen;
b. voet- en rijwielpaden;
met daarbij behorende:
c. parkeervoorzieningen;
d. groenvoorzieningen;
e. waterhuishoudkundige voorzieningen, waterlopen en waterpartijen, alsmede (ondergrondse) waterbergings- en infiltratievoorzieningen;
f. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
4.2 Bouwregels
4.2.1 Gebouwen
Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.
4.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen geldt dat de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, anders dan
rechtstreeks ten behoeve van de geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer niet meer
dan 10 meter mag bedragen.
4.3 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met toepassing van artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening het bestemmingsplan te wijzigen door de bestemming ‘Verkeer’ te wijzigen mits:
dit de natuur- en landschappelijke waarden niet onevenredig aantast;
de oppervlakte met de bestemming 'Natuur' niet kleiner wordt;
op de voorbereiding van een besluit tot wijziging is de afdeling van de in de Algemene Wet Bestuursrecht geregelde procedure van toepassing.