Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Landgoed Heijbroeck (herziening)
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.0770.BPBhzlgheijbr0022-VAST

Artikel 9 Leiding - Riool

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Leiding-Riool aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), primair bestemd voor een rioolpersleiding met de daarbij behorende beschermingszone.
  

9.2 Bouwregels

Binnen deze dubbelbestemming zijn gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde niet toegestaan (behoudens ontheffing).
 

9.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en Wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in  teneinde het oprichten van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van de op deze gronden liggende hoofdbestemming toe te staan, mits hierbij uit hoofde van de bescherming van de leidingen geen bezwaar bestaat; dienaangaande wordt door Burgemeester en Wethouders advies ingewonnen bij de betrokken leidingbeheerder.
 

9.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

9.4.1 Werken en werkzaamheden

Het is verboden op of in de in dit artikel bedoelde gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van Burgemeester en Wethouders (omgevingsvergunning) de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren:
  1. het aanbrengen van (half-)verhardingen;
  2. het vergraven, ophogen, diepwoelen of diepploegen van de bodem;
  3. het aanbrengen van diepwortelende beplanting en/of bomen;
  4. het verwijderen van beplanting;
  5. het uitvoeren van heiwerkzaamheden of het op andere wijze ingraven c.q. indrijven van voorwerpen;
  6. het uitvoeren van graafwerkzaamheden anders dan normaal spit- en ploegwerk;
  7. het graven van sloten en het leggen van (drainage)leidingen.
  

9.4.2 Uitzonderingen

Het onder artikel 9 lid 4.1 vervatte verbod geldt niet voor werken of werkzaamheden:
  1. waarvoor ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan een omgevingsvergunning is verleend;
  2. werkzaamheden ten behoeve van de aanleg van het landgoed als bedoeld in het inrichtingsplan van het landgoed dat als bijlage bij het bestemmingsplan is opgenomen;
  3. welke ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan in uitvoering waren;
  4. welke het normale beheer en onderhoud van de leiding betreft.
   

9.4.3 Toelaatbaarheid

De in artikel 9 lid 4.1  genoemde omgevingsvergunning wordt slechts verleend indien en voor zover door de werken en werkzaamheden geen veiligheidsrisico's ontstaan en de leidingen niet worden aangetast. Alvorens te beslissen omtrent een vergunning als bedoeld in artikel 9 lid 4.1 wordt door Burgemeester en Wethouders schriftelijk advies ingewonnen bij de betrokken leidingbeheerder.