Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Landgoed Heijbroeck (herziening)
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.0770.BPBhzlgheijbr0022-VAST

Artikel 3 Agrarisch

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Agrarisch’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. agrarische bodemexploitatie met bijbehorende voorzieningen, voor zover geen teeltondersteunende voorzieningen;
  2. behoud, herstel en/of ontwikkeling van landschappelijke waarden;
  3. paden en wegen;
  4. waterhuishoudkundige voorzieningen, waterlopen en waterpartijen, alsmede (ondergrondse) waterbergings- en infiltratievoorzieningen;
  5. dagrecreatief medegebruik;
  6. voor zover gelegen binnen het bouwvlak tot landschaps- en cultuurtuin.
     
    

3.2 Bouwregels

3.2.1 Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

De hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 2 meter bedragen.

3.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Het is verboden op of in de tot ‘Agrarisch‘ aangewezen gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van Burgemeester en Wethouders (omgevingsvergunning voor het uitvoeren een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

3.3.1 Vergunning plichtige werken

  1. het aanleggen of verharden van wegen, paden of parkeergelegenheden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
  2. het ontginnen, bodem verlagen of afgraven, ophogen en/of egaliseren van de bodem, behoudens de aanleg van drinkpoelen;
  3. het aanbrengen van ondergrondse of bovengrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur tenzij zulks noodzakelijk is voor of verband houdt met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
  4. het aanbrengen van hoog opgaande beplanting anders dan ten behoeve van de ecologische infrastructuur;
  5. het vellen en/of rooien van houtgewas, met name hoogstamboomgaarden, of het verrichten van werkzaamheden welke de dood of ernstige beschadigingen van houtgewas ten gevolge kunnen hebben, behoudens bij wijze van verzorging;
  6. het bebossen van gronden.

3.3.2 Uitzondering

Het in artikel 3 lid 3.1  bepaalde is niet van toepassing voor:
  1. werkzaamheden, normale onderhoudswerkzaamheden zijnde;
  2. werkzaamheden ten behoeve van de aanleg van het landgoed als bedoeld in het inrichtingsplan van het landgoed dat als bijlage bij het bestemmingsplan is opgenomen;
  3. werken of werkzaamheden van ondergeschikte betekenis;
  4. werken of werkzaamheden binnen het kader van het normale bodemgebruik;
  5. werken of werkzaamheden, welke op het tijdstip van het van kracht worden van het plan in uitvoering zijn dan wel krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde vergunning, vrijstelling of anderszins mogen worden uitgevoerd;
  6. zover vergunningverlening reeds plaats vindt door een Waterschap in het kader van de waterhuishoudkundige toetsing op basis van het Keur.

3.3.3 Afweging

De werken of werkzaamheden als bedoeld in artikel 3 lid 3.1  zijn slechts toegestaan, indien door die werken of werkzaamheden dan wel door de daarvan hetzij direct hetzij indirect te verwachten gevolgen de in de in aanhef van dit artikel genoemde waarden en doeleinden niet onevenredig worden aangetast dan wel de mogelijkheden voor het herstel van de eerstbedoelde waarden niet wezenlijk worden verkleind.