direct naar inhoud van Artikel 15 Recreatie
Plan: Buitengebied
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0770.BPB200900001-vast

Artikel 15 Recreatie

15.1 Bestemmingsomschrijving
15.1.1 Algemeen

De voor Recreatie aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. verblijfsrecreatieve voorzieningen;
  • b. de gronden ter plaatse van de aanduiding "bos" zijn tevens bestemd voor bos, met de bijbehorende doeleinden, zoals;
    • 1. bosbouw en houtproductie;
    • 2. behoud, herstel en ontwikkeling van landschappelijke en natuurwaarden;
    • 3. behoud, herstel en ontwikkeling van de bestaande biotopen;
    • 4. het als zodanig instandhouden van de niet-beboste gedeelten;
    • 5. behoud en bescherming van de aardkundige waarden;
    • 6. behoud, herstel en ontwikkeling van cultuurhistorische en landschappelijke waarden;
    • 7. water en waterhuishoudkundige doeleinden;
    • 8. extensief recreatief medegebruik, waarbij het plaatsen van kampeermiddelen is toegestaan;
  • c. de bestemming is mede gericht op behoud van landschapselementen ter plaatse van de aanduiding "landschapswaarden";
  • d. water en waterhuishoudkundige doeleinden;

met bijbehorende bouwwerken en voorzieningen en overeenkomstig de in 15.1.2opgenomen nadere detaillering van de bestemmingsomschrijving.

15.1.2 Nadere detaillering van de bestemming

In het onderstaande is een nadere detaillering opgenomen van het bepaalde in 15.1.1:

a Staat van recreatieve voorzieningen

Op de gronden met deze bestemming zijn overeenkomstig de aanduiding uitsluitend toegestaan de voorzieningen genoemd in de navolgende Staat van recreatieve voorzieningen:

Afkorting   Aanduiding   Recreatieve voorziening   Adres   Bebouwde oppervlakte   Afwijkende maatvoeringseis  
(sr-1)   specifieke vorm van recreatie - 1   dagrecreatieve voorzieningen   Hoogcasteren 25/25a/25b      
(sr-2)   specifieke vorm van recreatie - 2   E3-strand   Buivensedreef ong   zie 15 .2. 9    
(sr-3)   specifieke vorm van recreatie - 3   groepsaccommodatie   Kreiel 3   360 m2   goothoogte max 3,5 m, bouwhoogte max 9 m  
(sr-4)   specifieke vorm van recreatie - 4   vakantiecentrum   Lantie 7/7a      
(sr-5)   specifieke vorm van recreatie - 5   dagrecreatieve voorzieningen   Meerheide ong      
(sr-6)   specifieke vorm van recreatie - 6   logeerbedrijf/ midgetgolfbaan   Molenveld 12   620 m2   goothoogte max 3,5 m, bouwhoogte max 9 m  
(sr-8)   specifieke vorm van recreatie - 8   vakantiecentrum   Postelseweg 88   zie 15.2.7    
(sr-9)   specifieke vorm van recreatie - 9   groepsaccommodatie   Postelseweg 173   750 m2   goothoogte max 3,5 m, bouwhoogte max 9 m  
(sr-10)   specifieke vorm van recreatie - 10   bungalowterrein   Postelseweg ong   zie 15.2.10    
(sr-11)   specifieke vorm van recreatie - 11   groepsaccommodatie   Stevert 18   420 m2   goothoogte max 3,5 m, bouwhoogte max 9 m  
(sr-12)   specifieke vorm van recreatie - 12   verblijfsrecreatie   Veneind 5   2100 m2    
(sr-13)   specifieke vorm van recreatie - 13   vakantiecentrum   Vondereind 8   zie 15.2.8    
(sr-14)   specifieke vorm van recreatie - 14   speelpaleis   Buivensedreef ong   t.a.v. kinderspeelpaleis zie 15 .2. 9    
(sr-15)   specifieke vorm van recreatie - 15   minicamping en groepsaccommodatie   Eerselseweg 39   660 m2    
(sr-16)   specifieke vorm van recreatie - 16   minicamping, opslag, kampeerboerderij, met bijbehorend kantoor en sanitair   Domineespad 21   330 m2 kampeerboerderij, 1200 m2 opslag    
(sr-17)   specifieke vorm van recreatie - 17   dagrecreatieve voorzieningen E3-strand   Buivensedreef ong   0 m2    
b Bed&breakfast

In een bedrijfswoning en bijbehorende bijgebouwen is een bed&breakfast toegestaan als ondergeschikte activiteit bij de woonfunctie, waarbij de volgende bepalingen van toepassing zijn:

  • 1. De omvang van de activiteit mag niet meer bedragen dan 40% van de gezamenlijke vloeroppervlakte van de woonbebouwing tot een maximum van 80 m2.
  • 2. De bed&breakfast mag bestaan uit maximaal twee kamers met elk maximaal 2 bedden.
  • 3. Wanneer bed&breakfast plaatsvindt in een vrijstaand bijgebouw, dan is hierin geen keuken of soortgelijke voorziening toegestaan.
  • 4. Het gebruik mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer.
  • 5. Parkeren dient op eigen terrein plaats te vinden.
  • 6. De activiteit wordt uitgeoefend door de bewoner.
c Ondergeschikte detailhandel

Binnen de bestemming is detailhandel toegestaan, uitsluitend in ondergeschikte vorm en dienstbaar aan de ter plaatse toegestane recreatieve voorzieningen.

d Landschapselementen

De bestemming is mede gericht op behoud van landschapselementen ter plaatse van de aanduiding "landschapswaarden".

e Waterhuishoudkundige doeleinden

De gronden binnen een strook van 5 m aan weerszijden vanaf de insteek van de als Waterbestemde watergangen zijn tevens bestemd voor waterhuishoudkundige doeleinden.

f Evenementen

Voor evenementen gelden de volgende bepalingen:

  • a. Evenementen zijn uitsluitend in de vorm van medegebruik toegestaan.
  • b. Er dient sprake te zijn van een evenement in de vorm van een voor publiek bestemde uitvoering/ verrichting van vermaak, op het gebied van sport, muziek of op sociaal-cultureel vlak.
  • c. Het evenement duurt maximaal 7 (aaneengesloten) dagen, met dien verstande dat hiervan ontheffing kan worden verleend als opgenomen in 15.5.2.
15.2 Bouwregels
15.2.1 Toegestane bebouwing

Uitsluitend zijn toegestaan gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van deze bestemming.

15.2.2 Bouwvlak

Indien en voorzover binnen een bestemmingsvlak een aanduiding "bouwvlak" is aangegeven, mogen gebouwen uitsluitend worden opgericht ter plaatse van de aanduiding "bouwvlak", tenzij in de regels anders is bepaald.

15.2.3 Bedrijfswoning

Voor bedrijfswoningen geldt het volgende:

  • a. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding "bedrijfswoning" is een bedrijfswoning toegestaan, en maximaal één per aanduiding;
  • b. ter plaatse van de aanduiding “geen bedrijfswoning toegestaan” is geen bedrijfswoning toegestaan;
  • c. ter plaatse van de aanduiding “bedrijfswoning” in combinatie met “maximum aantal wooneenheden” is het aangegeven maximale aantal wooneenheden het toegestane maximale aantal bedrijfswoningen.
15.2.4 Bebouwde oppervlakte

De bebouwde oppervlakte mag niet meer bedragen dan de oppervlakte als opgenomen in de tabel in 15.1.2 onder a; deze bebouwde oppervlakte is exclusief de bebouwde oppervlakte ten behoeve van een bedrijfswoning en de daarbij behorende bijgebouwen. Indien in de tabel geen bebouwde oppervlakte is opgenomen, geldt de bestaande bebouwde oppervlakte als maximum.

15.2.5 Maatvoeringseisen

Voor de bedrijfsgebouwen en bedrijfswoningen gelden de volgende maatvoeringseisen:

Gebouwen algemeen   Min.  
afstand tot bouwperceelgrens   3 m  
afstand tot de as van de als “specifieke vorm van verkeer - stroomweg” aangeduide weg   100 m  
afstand tot de as van de als “specifieke vorm van verkeer - gebiedsontsluitingsweg” aangeduide weg   20 m  
afstand tot de as van de als “specifieke vorm van verkeer - erftoegangsweg” aangeduide weg   15 m  
afstand tot de as van de als “specifieke vorm van verkeer - onverharde weg” aangeduide weg   10 m  
bestaande kleinere afstanden van legaal opgerichte gebouwen zijn toegestaan    

Bedrijfsgebouwen   Min.   Max.  
goothoogte   n.v.t.   5,5 m  
bouwhoogte   n.v.t.   10 m  
afstand tot de as van de weg   min. 15 m    
Bedrijfswoning   Min.   Max.  
goothoogte   n.v.t.   3,5 m  
bouwhoogte   n.v.t.   9 m  
afstand tot de as van de weg   min. 15 m    
inhoud     maximaal 750 m3 (incl. aangebouwde bijgebouwen), tenzij:
- de bestaande inhoud van de bestaande woning reeds meer bedraagt, welke inhoud dan als maximum geldt;
- het een bestaande (woon)boerderij betreft, waarbij de inhoud van het hele bestaande boerderijlichaam/bouwmassa daarvan als maximum geldt.  
Vrijstaande bijgebouwen bij woning   Min.   Max.  
gezamenlijke oppervlakte per woning   n.v.t.   80 m2  
goothoogte   n.v.t.   3 m  
bouwhoogte   n.v.t.   6 m  
afstand tot de as van de weg   min. 15 m    
afstand bijgebouwen tot bedrijfswoning     15 m, tenzij de bestaande afstand meer bedraagt, dan geldt de bestaande afstand als maximum  

Bouwwerken, geen gebouwen zijnde   Max.  
bouwhoogte erfafscheidingen   voor de voorgevelrooilijn max 1,5 m, overig max. 2,5 m  
bouwhoogte ballenvanghekken   max. 7,5 m  
bouwhoogte lichtmasten   max. 9 m  
bouwhoogte overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde   max. 6 m  

Voorzover in de tabel in 14.1.2 onder a maatvoeringseisen zijn opgenomen, gelden deze eisen in afwijking van bovenstaande tabel.

15.2.6 Recreatiewoning

Voor de vakantiecentra, ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van recreatie - 4", "specifieke vorm van recreatie - 8" en "specifieke vorm van recreatie - 13" aangeduide gronden gelden voor de recreatiewoningen aanvullend de volgende bebouwingsregels:

  • a. de inhoud van een recreatiewoning, inclusief de inhoud van daarbij behorende bijgebouwen, mag maximaal 250 m³ bedragen;
  • b. de goothoogte van een recreatiewoning bedraagt maximaal 3 m;
  • c. de bouwhoogte van een recreatiewoning bedraagt maximaal 6 m.
15.2.7 Bouwregels Ter Spegelt

Voor de camping Ter Spegelt, ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm recreatie - 8" gelden de volgende bepalingen:

  • a. de bebouwde oppervlakte bedraagt niet meer dan 8200 m2 ten behoeve van het kampeerterrein, waarvan maximaal 600 m2 kantine, maximaal 600 m2 kampwinkel, maximaal 4000 m2 zwembad, maximaal 200 m2 voor watersportvoorziening en/of sanitair;
  • b. naast de onder a. genoemde bebouwde oppervlakte is maximaal 100 m2 bebouwde oppervlakte ten behoeve van dagrecreatieve voorzieningen toegestaan;
  • c. voor stacaravans gelden de volgende maatvoeringseisen, met dien verstande dat de bebouwde oppervlakte naast de onder a. genoemde bebouwde oppervlakte geldt:

Stacaravans   Min.   Max  
toegestane aantal   n.v.t.   150  
oppervlakte per stacaravan   n.v.t.   max. 35 m2  
bouwhoogte   n.v.t.   max. 3,5 m  
15.2.8 Bouwregels Eurocamping

Voor de Eurocamping, ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm recreatie - 13" gelden de volgende bepalingen:

  • a. buiten de aanduiding 'bouwvlak' zijn kleine sanitairunits toegestaan met een bebouwde oppervlakte van maximaal 10 m2 per stuk; de gezamenlijke bebouwde oppervlakte mag niet meer bedragen dan 450 m2;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' bedraagt de bebouwde oppervlakte voor receptie, ontspanningsruimte, snackbar, campingwinkel, opslag, zwembad en zwembadzuivering en speelhal e.d. niet meer dan 2770 m2;
  • c. maximaal 9 recreatiewoningen zijn toegestaan, en uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak'. De oppervlakte van deze recreatiewoningen telt niet mee bij de opgenomen oppervlakte onder b.
15.2.9 Bouwregels E3-strand en kinderspeelpaleis

Voor het kinderspeelpaleis op het E3-strand, ter plaatse van de aanduiding “specifieke recreatie -2” gelden de volgende bepalingen:

  • a. buiten de aanduiding 'bouwvlak' mag een kinderspeelpaleis worden gerealiseerd met een oppervlakte van 11.000 m2;
  • b. de hoogte bedraagt maximaal 18,5 m.

Voor het E3-strand, ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van recreatie -2” gelden de volgende bepalingen:

  • c. de bebouwde oppervlakte van sanitaire voorzieningen mag buiten de aanduiding "bouwvlak" niet meer bedragen dan 200 m2;
  • d. de bebouwde oppervlakte van stallings- en bergingsruimte mag buiten de aanduiding "bouwvlak" niet meer bedragen dan 250 m2;
  • e. de bebouwde oppervlakte van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van parkeervoorzieningen mag buiten de aanduiding "bouwvlak" niet meer bedragen dan 40 m2;
  • f. ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van recreatie - 14" mag een kinderspeelpaleis worden gerealiseerd met een oppervlakte van 11.000 m2;
  • g. ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van recreatie - 14" bedraagt de hoogte maximaal 18,5 m.
15.2.10 Bouwregels bungalowterrein Postelseweg

Voor het bungalowterrein aan de Postelseweg, ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm recreatie - 10" gelden de volgende bepalingen:

  • a. er zijn uitsluitend gebouwen in de vorm van bungalows met bijbehorende bijgebouwen, maximaal 1 per bungalow, toegestaan;
  • b. het aantal bungalows bedraagt niet meer dan 50;
  • c. de bebouwde oppervlakte per bungalow bedraagt maximaal 50 m2;
  • d. de goothoogte van een bungalow bedraagt maximaal 3 m;
  • e. de bouwhoogte van een bungalow bedraagt maximaal 6 m;
  • f. de dakhelling van een bungalow bedraagt maximaal 60º;
  • g. de bebouwde oppervlakte per bijgebouw bedraagt maximaal 10 m2;
  • h. de goothoogte van een bijgebouw bedraagt maximaal 2,5 m;
  • i. de bouwhoogte van een bijgebouw bedraagt maximaal 3 m.
15.3 Ontheffing van de bouwregels
15.3.1 Oppervlakte bebouwing recreatie

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van de in 15.2.4 opgenomen maximale oppervlakte bedrijfsbebouwing van recreatiebedrijven, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • a. de in 15.2.4 opgenomen bebouwde oppervlakte mag met maximaal 15% worden vergroot;
  • b. de belangen van de omliggende (niet) agrarische bedrijven en andere functies worden niet onevenredig aangetast;
  • c. er vindt geen opslag buiten de gebouwen plaats;
  • d. de verkeersaantrekkende werking dient te zijn afgestemd op de feitelijke ontsluitingssituatie;
  • e. het gebruik mag niet leiden tot extra belemmeringen voor de bedrijfsontwikkelingen van de omliggende agrarische bedrijven, voortvloeiende uit de milieu- en dierenwelzijnswetgeving;
  • f. geurgevoelige objecten moeten voldoen aan de geurnormen krachtens de Wet geurhinder en veehouderij, dan wel krachtens een op deze wet gebaseerde verordening;
  • g. het woon- en leefmilieu van de omgeving wordt niet onevenredig aangetast; dit betekent in ieder geval dat de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende percelen niet onevenredig mogen worden beperkt;
  • h. er is sprake van een zorgvuldige landschappelijke inpassing;
  • i. de uitbreiding van het recreatiebedrijf moet in overeenstemming zijn met de draagkracht van het gebied; hiertoe wordt advies ingewonnen bij de commissie Recreatie en Toerisme. .
15.3.2 Ontheffing minimum afstand van bebouwing tot de weg

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in 15.2.5teneinde de voorgeschreven minimum afstand van bebouwing tot de weg te verkleinen, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

  • a. de noodzaak vanuit een doelmatige bedrijfsvoering moet aanwezig zijn;
  • b. de afstand van nieuwe bebouwing tot de as van de weg mag niet minder bedragen dan van bestaande reeds dichter bij die weg gelegen bebouwing; in afwijking hiervan behoeft indien het een bouwperceel betreft dat aan 2 of meer zijden direct grenst aan een weg, slechts tot 1 weg die afstand te worden aangehouden;
  • c. er mogen geen onevenredige verkeerskundige belemmeringen plaatsvinden;
  • d. er dient voldoende parkeerruimte op het eigen erf aanwezig te blijven;
  • e. de wegbeheerder dient te worden gehoord;
  • f. de stedenbouwkundige structuur mag niet onevenredig worden aangetast;
  • g. indien het een woning of ander geluidgevoelig object betreft, moet voldaan worden aan de Wet geluidhinder;
  • h. het woon- en leefmilieu van de omgeving wordt niet onevenredig aangetast; dit betekent in ieder geval dat de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende percelen niet onevenredig mogen worden beperkt.

15.4 Specifieke gebruiksregels
15.4.1 Strijdig gebruik

In aanvulling op het bepaalde van artikel 7.10 Wro wordt onder gebruik strijdig met de bestemming in ieder geval begrepen gebruik van gronden en opstallen:

  • a. voor woondoeleinden, met uitzondering van een op grond van het bepaalde in 15.2.1toegestane bedrijfswoning;
  • b. voor permanente bewoning van kampeermiddelen met inbegrip van stacaravans;
  • c. huisvesting van tijdelijke werknemers die werken op zowel tijdelijke als structurele arbeidsplaatsten, te weten een arbeidsplaats die maximaal 6 maanden (tijdelijk) of langer dan 6 maanden (structureel) beschikbaar is;
  • d. recreatieparken, waarvan de recreatiewoningen niet bedrijfsmatig worden geëxploiteerd;
  • e. een niet-publieksgerichte beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis of een publieksgerichteberoeps- of bedrijfsactiviteit aan huis;
  • f. risicovolle inrichtingen;
  • g. de opslag van gevaarlijke stoffen, zoals kunstmeststoffen en propaan, die een 10-6 risicocontour hebben die de aanduiding "bouwvlak" overschrijdt. Indien geen aanduiding "bouwvlak" is opgenomen, dan mag de bestemmingsgrens niet worden overschreden;
  • h. vrijstaande bijgebouwen als zelfstandige woning en als afhankelijke woonruimte.
15.5 Ontheffing van de gebruiksregels
15.5.1 Ontheffing opslag gevaarlijke stoffen

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in 15.4.1 onder h ten behoeve van de opslag van gevaarlijke stoffen teneinde toe te staan dat de daarbij behorende 10-6 risicocontour de aanduiding "bouwvlak", danwel, indien geen aanduiding "bouwvlak" is opgenomen, de bestemmingsgrens, overschrijdt, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • a. het gebruik mag niet leiden tot extra belemmeringen voor de bedrijfsontwikkelingen van de omliggende agrarische bedrijven, voortvloeiende uit de milieu- en dierenwelzijnswetgeving;
  • b. het woon- en leefmilieu van de omgeving wordt niet onevenredig aangetast; dit betekent in ieder geval dat de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende percelen niet onevenredig mogen worden beperkt;
  • c. er is sprake van een zorgvuldige landschappelijke inpassing.
15.5.2 Ontheffing evenement

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in 15.1.2 onder fteneinde het tijdelijk gebruik van gronden voor langdurigere evenementen toe te kunnen staan. Hiertoe dient aan het volgende te worden voldaan:

  • a. er dienen voldoende parkeerplaatsen al dan niet op eigen terrein beschikbaar te zijn;
  • b. de aan te brengen voorzieningen dienen tijdelijk te zijn; dit betekent dat het houden van een evenement niet mag leiden tot onomkeerbare voorzieningen en/of ingrepen;
  • c. de verkeersaantrekkende werking dient te zijn afgestemd op de feitelijke ontsluitingssituatie;
  • d. het woon- en leefmilieu van de omgeving wordt niet onevenredig aangetast; dit betekent in ieder geval dat de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende percelen niet onevenredig mogen worden beperkt;
  • e. er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van de binnen het gebied aanwezige waarden.
15.5.3 Ontheffing mantelzorg in afhankelijke woonruimte

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in 15.4.1onder h en toestaan dat een bijgebouw gebruikt wordt als afhankelijke woonruimte, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • a. een dergelijke bewoning is noodzakelijk vanuit een oogpunt van mantelzorg. Hiertoe wordt een verklaring van een arts of specialist overlegd;
  • b. de afhankelijke woonruimte is uitsluitend toegestaan voor mantelzorg die wordt verleend aan een familielid in de 1e of 2e graad;
  • c. de afhankelijke woonruimte wordt ingepast binnen de toegestane bijgebouwen, waarbij ten behoeve van mantelzorg niet meer dan 80 m2 mag worden gebruikt;
  • d. de afstand van het bijgebouw tot de woning bedraagt niet meer dan 15 m;
  • e. er vindt geen belemmering plaats voor de ontwikkeling van (agrarische) bedrijven in de omgeving;
  • f. het woon- en leefmilieu van de omgeving wordt niet onevenredig aangetast; dit betekent in ieder geval dat de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende percelen niet onevenredig mogen worden beperkt;
  • g. indien sprake is van een geurgevoelig object wordt er voldaan aan de geurnormen krachtens de Wet geurhinder en veehouderij, dan wel krachtens een op deze wet gebaseerde verordening.
15.6 Aanlegvergunning
15.6.1 Aanlegvergunningplicht

Het is verboden ter plaatse van de aanduiding "bos" en/of ter plaatse van de aanduiding "landschapswaarden" zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de in het schema onder 15.6.4opgenomen aanlegvergunningplichtige werken en werkzaamheden uit te (doen) voeren.

15.6.2 Uitzonderingen vergunningplicht

Het onder 15.6.1 vervatte verbod geldt niet voor werken en werkzaamheden:

  • a. waarvoor ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan aanlegvergunning is verleend;
  • b. welke ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan in uitvoering waren;
  • c. welke betreffen het normale onderhoud en/of landschapsbeheer.
15.6.3 Toetsing aan aanwezige waarden

De in 15.6.1 bedoelde vergunning wordt slechts verleend indien na een belangenafweging blijkt dat er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de aanwezige waarden als opgenomen in 15.1. Ten behoeve van de belangenafweging zijn in het schema onder 15.6.4de toetsingscriteria weergegeven.

15.6.4 Schema aanlegvergunning

Aanlegvergunningplichtige werken/werkzaamheden   Criteria voor verlening van de aanlegvergunning  
het aanleggen van wegen en het aanbrengen van overige verhardingen ter plaatse van de aanduiding "bos" enter plaatse van de aanduiding "landschapswaarden"   1. ter plaatse van de aanduiding "bos":
- de wegen en overige verhardingen moeten noodzakelijk zijn voor het beheren dan wel verbeteren van het bos dan wel voor het mogelijk maken van extensief recreatief medegebruik;
- de wegen en overige verhardingen betekenen geen aantasting van de aanwezige natuurwaarden; hiertoe wordt de terreinbeheerder gehoord;
- er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de waterhuishouding.
2. ter plaatse van de aanduiding "landschapswaarden":
- de wegen en overige verhardingen moeten noodzakelijk zijn;
- de wegen en overige verhardingen betekenen geen aantasting van de aanwezige landschappelijke inpassing, danwel er wordt anderszins voorzien in een zorgvuldige landschappelijke inpassing.  
het egaliseren, vergraven of ophogen van de bodem ter plaatse van de aanduiding "bos"   1. het aanwezige reliëf mag niet worden aangetast;
2. de werkzaamheden mogen niet leiden tot een onevenredige aantasting van de aanwezige landschappelijke- en natuurwaarden.  
het verwijderen van houtopstanden ter plaatse van de aanduiding "landschapswaarden"   1. het verwijderen moet noodzakelijk zijn;
2. het verwijderen betekent geen onevenredige aantasting van het landschapselement;  
het aanbrengen van ondergrondse leidingen ter plaatse van de aanduiding "landschapswaarden"   er mag geen blijvende aantasting plaatsvinden van het landschapselement;  
15.7 Wijzigingsbevoegdheid
15.7.1 Wijziging uitbreiding bebouwde oppervlakte "specifieke vorm van recreatie - 9"

Burgemeester en wethouders kunnen ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van recreatie - 9" de inhoud van de onderhavige bestemming wijzigen teneinde een grotere bebouwde oppervlakte toe te staan, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. voldaan moet worden aan de maatvoeringseisen uit 15.2.5;
  • b. de bebouwde oppervlakte bedraagt niet meer dan 1800 m2, tezamen met de bebouwde oppervlakte dat met het bepaalde in 4.8.15 wordt toegestaan;
  • c. er dient sprake te zijn van (zekerheidsstelling omtrent de) sloop van het bestaande gebouw op perceel, kadastraal bekend gemeente Eersel, sectie L, nummer 230;
  • d. de verkeersaantrekkende werking dient te zijn afgestemd op de feitelijke ontsluitingssituatie;
  • e. het gebruik mag niet leiden tot extra belemmeringen voor de bedrijfsontwikkelingen van de omliggende agrarische bedrijven, voortvloeiende uit de milieu- en dierenwelzijnswetgeving;
  • f. het woon- en leefmilieu van de omgeving wordt niet onevenredig aangetast; dit betekent in ieder geval dat de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende percelen niet onevenredig mogen worden beperkt;
  • g. er is sprake van een zorgvuldige landschappelijke inpassing. Hiertoe kan de bestemming Artikel 10 Groen - Landschappelijke inpassing worden opgenomen.