Plan: | Zonnepark Tichelrijt |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0766.BP2018000049-VG01 |
De gemeente Dongen heeft voor de realisatie en exploitatie van een zonnepark op de gronden grenzend aan het bedrijventerrein Tichelrijt, bekend als Tichelrijt III, op 3 oktober 2017 een tijdelijke vergunning voor 10 jaar afgegeven. De gemeente is nu voornemens dit zonnepark te voorzien van een definitieve planologische regeling door middel van een nieuw bestemmingsplan.
Doelstellingen internationaal en nationaal klimaatbeleid
De uitstoot van broeikasgassen als gevolg van de energiebehoefte kan worden beperkt door energiebesparing en door grootschalige inzet van duurzame energiebronnen. Een dergelijke omschakeling in de Nederlandse elektriciteitsvoorziening betekent een forse inspanning. Nederland heeft voor wat betreft de doelstelling op het gebied van duurzame energie aansluiting gezocht bij de taakstelling die in Europees verband is geformuleerd. Deze EU-taakstelling voor duurzame energie bedraagt voor Nederland 14% van het energiegebruik in 2020.
De Nederlandse regering heeft met het Nationaal Energieakkoord die Europese taakstelling voor Nederland verhoogd naar 16% in het jaar 2023. In 2023 moet dus 16% van het totale jaarlijkse energieverbruik afkomstig zijn uit duurzame energiebronnen. Voor de overheid is zonne-energie, naast andere vormen van duurzame energie, een van de bronnen van duurzame energie die benut moet worden om aan die doelstelling te kunnen voldoen.
Voornemen
De ontwikkeling van het zonnepark omvat ook de aanleg van de benodigde infrastructuur zoals parkbekabeling, schakelstations en een zone voor de landschappelijke inpassing. De locatie is gelegen tussen het Wilhelminakanaal en de Vierbundersweg in Dongen. Figuur 1.1 geeft de globale ligging van de locatie weer.
Figuur 1.1. Projectlocatie
De gemeente wil met het zonnepark een bijdrage leveren aan de doelstelling om in Nederland meer duurzame energie te produceren. Dit sluit aan bij de doelen van het nationale en internationale klimaatbeleid dat is gericht op het toepassen van duurzame energie en het beperken van de uitstoot van broeikasgassen zoals koolstofdioxide (CO2).
Vigerende planologische situatie
Ter plaatse van de projectlocatie vigeert momenteel de beheersverordening Tichelrijt. De beheersverordening is vastgesteld op 13 oktober 2016 en heeft als doel de bestaande situatie ter plaatse zo veel mogelijk te behouden en te bestendigen. Hierin zijn de in het voorheen geldende bestemmingsplan Buitengebied opgenomen mogelijkheden zoveel mogelijk 1-op-1 overgenomen.
Voor de beoogde locatie van het zonnepark geldt dat ter plaatse een agrarische bestemming is opgenomen. Binnen deze bestemming is het gebruik van de gronden ten behoeve agrarische bedrijven toegestaan.
Daarnaast is op 3 oktober 2017 een tijdelijke omgevingsvergunning ex artikel 2.12 lid 1 sub a onder 2 Wabo voor de realisatie van een zonnepark afgegeven. Hierin is een maximum termijn van 10 jaar opgenomen.
Op basis van het vigerende planologische regime is op deze locatie de realisatie van een zonnepark langer dan 10 jaar niet toegestaan. Om het zonnepark met een definitieve planologische regeling mogelijk te maken is dit bestemmingsplan voor deze locatie opgesteld.
Het doel van dit bestemmingsplan is het voorzien in een planologisch-juridische regeling voor het zonnepark dat met een tijdelijke vergunning is mogelijk gemaakt, waarbij ook na 10 jaar de gronden te gebruiken zijn ten behoeve van een zonnepark.
Als basis van dit bestemmingsplan is de ruimtelijke motivering gebruikt die deel uitmaakte van de aanvraag voor de tijdelijke vergunning. Daar waar nodig is deze motivering aangevuld met de effecten op de langere termijn (effecten die optreden langer dan 10 jaar).
In dit bestemmingsplan komen achtereenvolgens de volgende onderwerpen aan de orde.
In dit hoofdstuk wordt eerst ingegaan op de criteria waaraan een locatie voor het grootschalig opwekken van zonne-energie moet voldoen (paragraaf 2.1). Daarna wordt de betreffende locatie op Tichelrijt beschreven en wordt aangegeven waarom dit een geschikte locatie is voor het grootschalig opwekken van zonne-energie (paragraaf 2.2). Tot slot wordt in paragraaf 2.3 het project beschreven zoals dat voor ogen staat op deze locatie.
In deze paragraaf wordt de keuze voor de locaties op Tichelrijt onderbouwd. Daaraan gaat eerst een belangrijke keuze vooraf: namelijk de keuze om op grootschalige wijze zonne-energie op te wekken. Paragraaf 2.1.1 gaat in op de argumenten voor deze keuze. Vanuit ruimtelijk oogpunt zijn verschillende criteria voorhanden waaraan een locatie voor het grootschalig opwekken van zonne-energie moet voldoen. Deze criteria komen in paragraaf 2.1.2 aan bod. In paragraaf 2.1.3 wordt in gegaan op de locatie en in hoeverre deze locatie voldoet aan de gestelde criteria.
Tot op heden wordt zonne-energie hoofdzakelijk toegepast bij kleinverbruikers binnen het midden- en kleinbedrijf (MKB) en bij particulieren. Het totaal aandeel van zonne-energie bedraagt momenteel ongeveer 0,93% van de totale elektriciteitsproductie in Nederland. Het betreft hoofdzakelijk zonnepanelen op daken waarbij de geproduceerde elektriciteit hoofdzakelijk voor eigen gebruik wordt benut. Het surplus wordt aan het netwerk geleverd.
Het op grootschalig wijze opwekken van zonne-energie, dat wil zeggen het opwekken van zonne-energie door middel van zonnecellen in een opstelling van 1 hectare (ha) of meer wordt in Nederland steeds gangbaarder. Dit is onder andere het gevolg van de technologische ontwikkeling op het gebied van zonne-energie. Ieder jaar weer worden nieuwe innovaties gedaan op het gebied van zonne-energie waardoor de efficiency van zonnecellen continue verbetert. Ook het subsidieregime speelt daarin een belangrijke rol. Dit leidt er toe dat de ontwikkeling van grootschalige zonneparken meer en meer rendabel wordt.
Het grootschalig opwekken van zonne-energie heeft voordelen ten opzichte van het decentraal en kleinschalig opwekken van zonne-energie zoals dat nu in Nederland nog veel gebeurt.
Een locatie voor het op grootschalige wijze opwekken van zonne-energie moet aan een groot aantal criteria voldoen. Deze criteria volgen hoofdzakelijk uit de technische en fysische factoren die met het opwekken van zonne-energie samenhangen. Uiteraard dient ook aandacht te worden besteed aan het aspect duurzaam ruimtegebruik.
Zonaanbod
Een locatie moet voldoende zonne-uren per jaar ontvangen om voldoende zonne-energie op te kunnen wekken. Op basis van gegevens van het KNMI blijkt dat in heel Nederland voldoende zonuren zijn om een rendabel zonnepark te realiseren, zie figuur 2.1.
Figuur 2.1. Zonuren per jaar (bron: KNMI)
Voldoende fysieke vrije ruimte voor grootschalig opwekken
Uiteraard moet een locatie voldoende vrije ruimte bevatten voor het kunnen plaatsen van de panelen. Daarnaast is voldoende ruimte nodig voor het kunnen aanleggen en onderhouden van het terrein (bijvoorbeeld een onderhoudspaden en transformatoren). Ook voor een strook voor de landschappelijke inpassing moet voldoende vrije ruimte beschikbaar zijn.
Schaduwvrije omgeving
Voorts is het van belang dat de panelen zoveel mogelijk uit de schaduw van omliggende objecten worden geplaatst. Zonnepanelen zijn serieel geschakeld, hetgeen betekent dat wanneer één rij panelen uit eenzelfde seriegeschakelde rij panelen wordt overschaduwd, de energieopbrengst van de gehele rij panelen vermindert. Een optimale locatie voor zonnepanelen is daarom zoveel mogelijk gevrijwaard van schaduwhinderlijke objecten.
Duurzaam ruimtegebruik
Met duurzaam ruimtegebruik wordt bedoeld dat ruimtelijke functies zoveel mogelijk worden gebundeld zodat de impact op het milieu en de ruimtebehoefte van de functies gezamenlijk zoveel mogelijk wordt beperkt. Voor een grootschalig zonnepark gaat het dan om de vraag of naast het zonnepark nog andere vormen van ruimtegebruik mogelijk zijn. Denk bijvoorbeeld aan het plaatsen van zonnepanelen op daken (het onderliggende ruimtegebruik kan dan ongewijzigd worden voortgezet) of tijdelijk plaatsen van zonnepanelen op minder courante gronden.
Grondpositie en beschikbaarheid
Zoals voor elk ruimtelijk project is het van belang dat vrij over de benodigde gronden kan worden beschikt. Dat houdt in dat de grondeigenaren toestemming gegeven moeten hebben om de zonnepanelen te mogen plaatsen.
Netaansluiting
De afstand tot bestaande aansluiting op het landelijke hoogspanningsnetwerk is voor alle energieprojecten cruciaal, dus ook voor een grootschalig zonnepark. Het aanleggen van nieuwe ondergrondse infrastructuur is immers kostbaar. Het meest ideaal is zodoende een locatie die zich in de directe nabijheid van geschikte ondergrondse infrastructuur bevindt.
De locatie is aan de in paragraaf 2.1.2 beschreven criteria getoetst. Hierbij is per criteria aangegeven waarom deze locatie voldoet aan de eisen die worden gesteld aan een goede locatie voor grootschalige opwekking van zonne-energie.
Conclusie
Getoetst aan de diverse criteria voor een locatie voor grootschalige opwekking van zonne-energie, voldoet de locatie op alle punten aan deze criteria. De locatie op Tichelrijt is een geschikt locatie voor de grootschalige opwekking van zonne-energie.
In de huidige situatie is het perceel in gebruik als agrarische grond. De locatie wordt aan de zuidzijde begrensd door de Vierbundersweg, de verbindingsweg tussen het bedrijventerrein Tichelrijt en de rondweg van Tilburg. Het perceel is in de gemeentelijke structuurvisie aangewezen als toekomstige uitbreidingslocatie voor het bedrijventerrein Tichelrijt.
Daarnaast loopt dwars door het plangebied de rivier de Donge. Deze rivier is een laaglandrivier die ontstaat door grond- en regenwater. De betreft hier de bovenloop van de Donge die even verderop aan de andere kant van het bedrijventerrein kruist met het Wilhelminakanaal en verder afstroomt in de richting van de Amer.
Er is momenteel al het voornemen om met een tijdelijke vergunning (<10 jaar) op deze locatie een zonnepark te realiseren.
Figuur 2.2 Luchtfoto huidige situatie
In de toekomstige situatie wordt het veld benut voor de plaatsing van zonnepanelen. In figuur 2.3 is de toekomstige indeling van het veld weergegeven. Het gaat hierbij om een concept-inrichting van het veld. Rondom het veld is de landschappelijke inpassing gelegen. Een beschrijving van de landschappelijke inpassing is opgenomen in paragraaf 4.2.
Basisprincipe ontwerp zonnepanelen
Wat betreft de ondergrond zullen er geen grote veranderingen optreden. Na egalisatie (voor zover nodig) wordt gras ingezaaid. Tijdens de bouw wordt het systeem met schroefpalen in de grond bevestigd of worden de systemen door middel van betonnen liggers gefundeerd in de grond. Hiervoor wordt geen zwaar materieel ingezet, hierdoor wordt de bodem en het gras niet of nauwelijks beschadigd.
Figuur 2.3 Legplan Tichelrijt
Kenmerken van een zonnepark
Basiselement van een zonnepark zijn de zonnepanelen in een bepaalde opstelling met fundering. Voor de locatie Tichelrijt is gekozen voor een oost-westoriëntatie van de panelen. Het maximaal opgewekt vermogen is hierdoor wat lager dan bij een zuidoriëntatie, de gemiddelde opbrengst per dag is hoger, waardoor de opstelling een vergelijkbare opbrengst heeft. Het gaat hierbij om een opstelling van een aantal zonnepanelen naast en boven elkaar op een zogenaamde tafel. De tafel is de (elektrische) eenheid van het park. De tafel heeft een bepaalde afmeting en hellingshoek. Daarnaast zijn er aspecten als afstand tussen rijen, het transformatorgebouw, onderhoudspaden op het terrein, hekwerk met camerabewaking en toegang. Dit zijn aspecten van de interne organisatie van een zonnepark. Er zijn ook externe aspecten zoals: schouwstroken voor het beheer van watergangen en de ruimte voor de noodzakelijke landschappelijke inpassing.
Figuur 2.4 Doorsnede paneelopstelling
Maatvoering van de panelen
De panelen hebben veelal een maat van 1m bij 1,6 m. Er zijn meerdere opstellingsmogelijkheden. Er worden twee of drie panelen boven elkaar geplaatst. De panelen staan onder een hoek van circa 15 graden op stellingen. Deze stellingen hebben een betonnen voet als fundering, die op het maaiveld is geplaatst. De onderkant van de panelen wordt geplaatst op een hoogte van 0,7m. De bovenkant heeft een maximale hoogte ten opzichte van het maaiveld van 2 m. Andere opstellingen leiden natuurlijk tot andere hoogtes.
Voor het onderhoud is er tussen het hekwerk en de panelen een zone met een breedte van 4 meter. De transformator moet bereikbaar zijn voor zwaar verkeer in verband met onderhoud en brandvoorschriften. De transformatorhuisjes hebben een afmeting van 1,5 m bij 2 m met een hoogte van maximaal 2 m.
Figuur 2.5 Zonnepanelen met betonnen fundering en stelling
Figuur2.6 Transformator
Bij het opstellen van het bestemmingsplan is aansluiting gezocht bij de in de Wet ruimtelijke ordening en het Besluit ruimtelijke ordening geformuleerde uitgangspunten. Daarnaast is voor het bestemmingsplan aangesloten bij de standaard voor bestemmingsplannen in gemeente Dongen en de landelijke standaard voor bestemmingsplannen: de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen 2012 (SVBP 2012).
In het plan is voor het zonnepark de bestemming Bedrijf - Zonnepark opgenomen. Binnen deze bestemming is een bouwvlak opgenomen, waarbinnen het bouwen van constructies ten behoeve van de plaatsing van zonnepanelen is toegestaan.
In dit hoofdstuk wordt het relevante planologische beleidskader beschreven vanuit het rijk (paragraaf 3.1), de provincie (paragraaf 3.2) en de gemeente (paragraaf 3.3). Het initiatief om een nieuw zonnepark te plaatsen wordt in dit hoofdstuk aan dit beleidskader getoetst. De resultaten van de toetsing zijn te vinden in paragraaf 3.4.
Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte
De Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) geeft een nieuw, integraal kader voor het ruimtelijk- en mobiliteitsbeleid op rijksniveau en is de 'kapstok' voor bestaand en nieuw rijksbeleid met ruimtelijke consequenties. In deze structuurvisie schetst het Rijk de ambities tot 2040 en doelen, belangen en opgaven tot 2028:
Besluit ruimtelijke ordening (Barro)
In het Besluit ruimtelijke ordening (Barro) geeft het Rijk in algemene regels aan waaraan bestemmingsplannen (dan wel een omgevingsvergunning als deze) moeten voldoen. In samenhang met het beleid dat is aangegeven in de SVIR, zijn deze regels vooral gericht op het veilig stellen van de nationale belangen waarvoor, gelet op de belangen, beperkingen gelden voor de ruimtelijke besluitvorming op lokaal niveau. In het Barro worden noch aan de locatie noch aan de ontwikkeling van dit project regels gesteld.
Het beoogde zonnepark raakt geen van de onderwerpen in het ruimtelijke Rijksbeleid. Het ruimtelijke Rijksbeleid verzet zich zodoende niet tegen de ontwikkeling van het zonnepark op deze locatie.
Besluit ruimtelijke ordening (Ladder voor duurzame verstedelijking)
In artikel 3.1.6 lid 2 Bro is per 1 oktober 2012, met een aanpassing per 1 juli 2017, voorgeschreven, dat indien een bestemmingsplan 'een nieuwe stedelijke ontwikkeling' mogelijk maakt, in de toelichting van het bestemmingsplan een verantwoording daarvan moet plaatsvinden volgens de systematiek van de ladder voor duurzame verstedelijking. De ontwikkeling van een zonnepark wordt gezien als een bedrijfsmatige activiteit en als zodanig aangemerkt als een stedelijke ontwikkeling binnen de ladder. Hiervoor dient bij een ontwikkeling de toetsing aan de ladder te worden gedaan.
Bij de toets aan de ladder komen de volgende onderzoeksvragen aan bod:
Stap 1. Voorziet de voorgenomen ontwikkeling in een behoefte?
Stap 2. Vindt de ontwikkeling plaats buiten bestaand stedelijk gebied, dient te worden gemotiveerd waarom de ontwikkeling niet binnen bestaand stedelijk gebied kan worden opgevangen.
Stap 1 Behoefte
Op basis van het energieakkoord (2013, zie hieronder) geldt dat er binnen Nederland behoefte is aan verschillende vormen van duurzame energie om te komen tot een aandeel van 16% duurzame energie in 2023. Hiervoor dienen alle vormen van duurzame energie te worden benut. Om dit te bewerkstelligen is het noodzakelijk dat er nieuwe vormen van duurzame energieopwekking worden gerealiseerd.
Stap 2 Inpassing bestaand stedelijk gebied
Het planvoornemen heeft betrekking op de realisatie van een grootschalige opwekking van duurzame energie door middel van een zonnepark. Hiervoor is het noodzakelijk dat er voldoende vrije ruimte beschikbaar is. Binnen het bestaand stedelijk gebied van de gemeente Dongen zijn geen mogelijkheden om op één locatie evenveel ruimte beschikbaar te stellen voor de opwekking van zonne-energie. De locatie is in de structuurvisie van de gemeente wel aangewezen als een toekomstige ontwikkelingslocatie.
Energieakkoord
In het energieakkoord is de basis gelegd voor een breed gedragen, robuust en toekomstbestendig energie- en klimaatbeleid. Het energieakkoord biedt een langetermijnperspectief met afspraken op de korte en middellange termijn. Hiervoor zijn de volgende doelen geformuleerd:
Deze doelen zijn verder uitgewerkt in verschillende pijlers. Voor de ontwikkeling van het zonnepark zijn vooral pijler 2 'Opschalen hernieuwbare energieopwekking' en pijler 3 'Stimuleren van decentrale duurzame energie (DDE)'. In het energieakkoord wordt uitgegaan van een opwekking van 186 PJ (Peta Joule) energie uit hernieuwbare energiebronnen. Om te komen tot deze energieopwekking zijn alle vormen van energieopwekking nodig: wind, biomassa en zon.
Momenteel bedraagt het aandeel zonne-energie minder dan 1% van de totale energievraag. Het toekomstige zonnepark levert daarom een belangrijke bijdrage aan de doelstelling van het Rijk om te komen tot een aandeel van 16% van duurzaam opgewekte energie in het totale Nederlandse energieverbruik in 2023. Het project past zodoende in het energiebeleid van het Rijk zoals dat is neergelegd in het Energieakkoord.
Provinciale structuurvisie Brabant
In de structuurvisie geeft de provincie aan welke doelen de provincie nastreeft, wat voor beleid de provincie voert, hoe de provincie stuurt om haar doelen te realiseren en welke instrumenten zij daarbij inzet. In 2014 is de visie gedeeltelijk herzien. Die herziening richt zich alleen op het verwerken van besluitvorming die op provinciaal niveau al heeft plaats gehad.
Bij ruimtelijke keuzes hanteert de provincie twee leidende principes. Dit betekent dat deze richting geven aan het maken van de keuzes en een belangrijke rol spelen in de uitwerking van de provinciale belangen. Dit zijn:
In de structuurvisie is het gebied aangewezen als een ontwikkelingsgebied voor bedrijventerrein. Daarnaast maakt de beek de Donge uit van de groene structuur in de omgeving.
Ten aanzien van de ontwikkeling van duurzame energie in de vorm van zonne-energie, wil de provincie inzetten op de plaatsing van zonnepanelen op braakliggende (bedrijven)terreinen. De ontwikkeling van een zonnepark op het bedrijventerrein Tichelrijt voldoet hiermee aan de doelstellingen van de provincie zoals deze zijn gesteld in de provinciale structuurvisie.
Provinciale verordening
In de provinciale verordening van de provincie Brabant zijn regels opgenomen die de provincie heeft opgesteld om haar doelen, zoals verwoord in de structuurvisie te kunnen realiseren. De verordening is op 7 februari 2014 vastgesteld.
In de verordening geldt de projectlocatie als een zoekgebied voor stedelijke ontwikkeling. Binnen dit zoekgebied zijn nieuwe stedelijke ontwikkelingen toegestaan. Bij een nieuwe stedelijke invulling van het gebied dient wel rekening gehouden te worden met de aanwezige ruimtelijke kwaliteiten en structuren in het gebied en de naaste omgeving.
Landschappelijke inpassing
Wijzigen van het bestemmingsplan kan uitsluitend plaatsvinden indien wordt bijgedragen aan de kwaliteitsverbetering van het landschap. Voor de uitvoering van kwaliteitsverbetering van het landschap heeft regio Hart van Brabant een notitie opgesteld. Deze notitie geeft aan hoe de gemeenten in de regio Hart van Brabant naast de toepassing van artikel 3.1 van de Verordening ruimte 2014, ook toepassing geven aan artikel 3.2 van de verordening ruimte 2014.
Bij de ontwikkeling van het zonnepark wordt tevens voorzien in een landschappelijke inpassing langs de Vierbundersweg, zodat voorzien wordt in een passende overgang tussen het buitengebied ten zuiden van de Vierbundersweg en het zonnepark. In paragraaf 4.2 wordt nader ingegaan op de landschappelijke inpassing.
Figuur 3.1 Verordening ruimte Noord-Brabant (geconsolideerde versie 15-7-2017)
Structuurvisie Dongen 2020 (vastgesteld december 2009)
De Structuurvisie bevat het integrale ruimtelijke beleid op hoofdlijnen voor de gehele gemeente tot 2020. De ambitie die in de visie is vastgelegd is het met open vizier en met zoveel mogelijk inwoners van Dongen nadenken over het creëren, het in stand houden en het versterken van een aantrekkelijke en functionele woon-, werk- en leefomgeving. Centraal staat dat iedereen zoveel mogelijk kan deelnemen aan het wonen, werken en leven in de gemeente en dat de eigenheid van Dongen wordt gewaarborgd.
Aan die ambitie zijn drie belangrijke hoofdopgaven gekoppeld. Het gaat om:
In de structuurvisie is de locatie aangewezen als een uitbreidingslocatie voor het bedrijventerrein Tichelrijt. Omdat de gemeente Dongen ook wil investeren in duurzame energie is deze locatie die voorlopig niet ingevuld gaat worden ten behoeve van het bedrijventerrein een goede locatie voor de plaatsing van zonnepanelen.
De ontwikkeling van het zonnepark is in overeenstemming met het rijks-, provinciaal en het gemeentelijk beleid. De ontwikkeling draagt bij aan de doelstellingen uit het energieakkoord om in 2023 16% van de energiebehoefte uit hernieuwbare en duurzame energiebronnen te halen. Daarnaast is er vanuit het provinciaal beleid aangegeven dat de realisatie van zonneparken op braakliggende (bedrijven)terreinen als een wenselijke toevoeging aan het duurzaam arsenaal wordt gezien. Wel dient er aandacht te zijn bij ontwikkelingen aan de landschappelijke kwaliteiten. Dit wordt gedaan door de landschappelijke inpassing.
Op basis van het gemeentelijk beleid kan geconcludeerd worden dat het past binnen het voornemen om meer in te zetten op duurzame energie, waarbij gebruik gemaakt wordt van gronden die in het verleden zijn aangewezen als een uitbreiding voor het bedrijventerrein.
Geconcludeerd kan worden dat het planvoornemen met de landschappelijke inpassing zoals is beschreven in het landschapsplan past binnen de geldende beleidskaders.
In dit hoofdstuk vindt de toetsing plaats aan het relevante sectorale beleid en de relevante wet- en regelgeving. Het gaat daarbij om de effectbeschrijving van het voornemen op de aspecten 'ecologie', 'landschap', 'archeologie' en 'kabels en leidingen'. Ook de verplichte watertoets komt in dit hoofdstuk aan bod. In de afsluitende paragraaf worden geconcludeerd dat het project kan voldoen aan de relevante sectorale wet- en regelgeving en aan welke voorwaarden voldaan moet worden.
Gebiedsbescherming
De beoogde ontwikkelingen vinden plaats op grote afstand (5 kilometer of meer) van de Natura 2000-gebieden. Effecten als vernietiging/areaalverlies, versnippering, verdroging of verstoring door geluid of licht zullen dan ook niet optreden.
De ontwikkelingen in het plangebied leiden niet tot negatieve effecten op de Ecologische Hoofdstructuur (EHS). Het plangebied grenst aan de noordzijde aan het Kanaal, dit is een ecologische verbindingszone. De aanleg en het gebruik van het zonnepark hebben geen invloed op de waarden van deze ecologische verbindingszone.
Soortbescherming
Het plangebied kent een regulier agrarisch beheer. Het is een open landbouwgebied en ongeschikt voor beschermde natuurwaarden, uitgezonderd broedvogels. In de directe omgeving zijn ook geen dassenburchten aanwezig. In zeer lage aantallen komen broedvogels voor.
Voor de aanleg van het zonnepark is dan ook geen ontheffing nodig in het kader van de Wet natuurbescherming. Eventuele broedvogels mogen niet verstoord worden.
Uitgangspunt
Uitgangspunt voor de landschappelijke inpassing van het zonnepark is ook dat het zonnepark zichtbaar mag zijn. De bijzondere situatie doet zich voor dat het zonnepark aan drie zijden aan het zicht wordt onttrokken:
Voor de landschappelijke inpassing van het zonnepark wordt niet gekozen voor afscherming door middel van opgaande beplanting maar voor bloemrijke akkerranden. Deze dragen bij aan de natuurbeleving en biodiversiteit. In het kader van schittering als gevolg van de panelen op de Vierbundersweg zal worden gekeken naar een afscherming met dezelfde hoogte als de paneelopstelling, waardoor schittering als gevolg van de panelen wordt beperkt.
Figuur 4.1 Doorsnede van akkerrand, hek en onderhoudspad
Figuur 4.2 Ligging van de elementen van de landschappelijke inpassing
De volgende elementen vormen onderdeel van de landschappelijke inpassing:
De totale landschappelijke inpassing heeft een oppervlakte van 1,2 ha. Voor het zonnepark is een bruto oppervlakte beschikbaar van 10,0 ha.
Afsprakenkader landschappelijke kwaliteitsverbetering Hart van Brabant
Op basis van het regionale afsprakenkader geldt voor stedelijke ontwikkelingen binnen de aanduiding "zoekgebied voor stedelijke ontwikkeling" de afspraak dat tenminste 1% van de prijs van de waardevermeerdering van de gronden geïnvesteerd moet worden in kwaliteitsverbetering. Uit tabel 4.1 blijkt dat voor het zonnepark ten minste € 7.182,45 aan kwaliteitsverbetering van het landschap dient te worden toegepast.
Tabel 4.1 Waardevermeerdering
Grondprijs per m2 | Oppervlakte | Waarde | |
Huidig gebruik | |||
Landbouwgrond | € 8,50 | 82.267 m2 | € 699.269,50 |
Landbouwgrond | € 7,50 | 30.105 m2 | € 225.787,50 |
Toekomstig gebruik | |||
Zonnepark | € 16,00 | 100.000 m2 | € 1.600.000,- |
Landschappelijke inpassing | € 3,50 | 12.372 m2 | € 43.302,- |
Waardevermeerdering | € 718.245,- | ||
1% van de waardevermeerdering | € 7182,45 |
Tegen over deze waardevermeerdering dient een landschappelijke kwaliteitsverbetering plaats te vinden. Hiervoor wordt 1,2 hectare rondom het terrein ingericht als een akkerrand. Op basis van de werkafspraken is gebruikgemaakt van het Stimuleringskader Groen-Blauwe diensten (STIKA) van de provincie Brabant. Hierbij is onderscheid gemaakt tussen de aanleg en het (jaarlijks) onderhoud. De looptijd van het zonnepark is minimaal 15 jaar, dat is namelijk de periode waarvoor subsidie wordt aangevraagd bij het rijk.
In tabel 4.2 is de investering voor de landschappelijke inpassing opgenomen. Hieruit blijkt dat voor de voorgestelde landschappelijke inpassing een totale investering benodigd is van € 28.189,60. Dit is ruim meer dan de minimale eis van € 7.182,45. De voorgestelde landschappelijke inpassing voor het zonnepark voldoet hiermee aan het regionale afsprakenkader voor een landschappelijke kwaliteitsverbetering
Tabel 4.2 Kosten landschappelijke inpassing
Kosten | Oppervlakte | Totaal | |
Aanleg akkerrand | € 18,60 / are | 123,72 are | €2.301,19 |
Onderhoud akkerrand (15 jaar) | € 13,95 /are/jr | 123,72 are | € 25.888,41 |
Totale kosten | € 28.189,60 |
Toetsingskader
Wet op de archeologische monumentenzorg/Verdrag van Malta
In Europees verband is het zogenaamde "Verdrag van Malta" tot stand gekomen. Uitgangspunt van dit verdrag is het archeologisch erfgoed zo veel mogelijk te behouden. Waar dit niet mogelijk is dient het bodemarchief met zorg ontsloten te worden. Bij het ontwikkelen van ruimtelijk beleid moet het archeologisch belang vanaf het begin meewegen in de besluitvorming. Om dit meewegen te laten plaatsvinden wordt, naast de bestaande regelgeving en beleid, een economische factor toegevoegd. De kosten voor het zorgvuldig omgaan met het bodemarchief, dus de kosten voor inventarisatie, (voor)onderzoeken, bodemonderzoek en documentatie, worden door de initiatiefnemer betaald.
In de geest van het Verdrag van Malta is in 2007 een wijziging van de monumentenwet 1988 in de vorm van de Wet op de archeologische monumentenzorg (WAMZ) van kracht geworden. Een belangrijk onderdeel van de gewijzigde Monumentenwet 1988 is dat de verantwoordelijkheid voor het cultureel erfgoed bij de gemeenten komt te liggen. In de Monumentenwet 1988 wordt geregeld dat de gemeenteraad bij de vaststelling van een bestemmingsplan rekening houdt met de in de grond aanwezige dan wel te verwachten monumenten. Volgens de wet kan in het belang van de archeologische monumentenzorg bij een bestemmingsplan worden bepaald dat de aanvrager van een omgevingsvergunning een rapport dient over te leggen, waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord naar het oordeel van burgemeester en wethouders voldoende is vastgesteld.
Beoordeling
De locatie is gelegen binnen een gebied met middelhoge archeologische waarden. Hierdoor is nader archeologisch onderzoek bij bodemingrepen groter dan 100 m2 en tot een diepte van 50 cm niet noodzakelijk. De bekabeling wordt op een diepte van circa 25 cm gelegd. De fundering van de paneelopstelling bestaat uit betonnen liggers die op het maaiveld worden geplaatst. Ten behoeve van de transformatoren wordt een betonnen ondergrond geplaatst met een diepte van 15 cm. De bekabeling van het park en de benodigde fundering van het park worden niet dieper dan 50 cm gerealiseerd. Nader onderzoek naar archeologie is niet noodzakelijk.
Toetsingskader
Op grond van artikel 3.1.6 lid 1 onder b van het Bro dient inzicht te worden gegeven in de gevolgen voor de waterhuishouding die samenhangen met een ruimtelijke ontwikkeling die door middel van een omgevingsvergunning voor afwijken van het bestemmingsplan mogelijk wordt gemaakt.
Huidige situatie
Projectgebied
Het projectgebied ligt deels binnen het beheersgebied van het waterschap Brabantse Delta en deels binnen het beheergebied van Rijkswaterstaat.
Bodem en grondwater
Volgens de Bodemkaart van Nederland bestaat de bodem ter plaatse uit zandgronden Er is sprake van grondwater trap V. Dat wil zeggen dat de gemiddelde hoogste waterstand minder dan 0,4 m beneden maaiveld ligt en dat de gemiddelde laagste grondwaterstand meer dan 1,2 m beneden maaiveld ligt. Het maaiveld ligt op circa tot 4,8 m boven NAP.
Waterkwantiteit
Binnen het projectgebied is een watergang aanwezig, namelijk de Donge. Aan de noordzijde van het projectgebied is het Wilhelminakanaal aanwezig, dit is tevens een transportroute tussen de Amer en de Zuid-Willemsvaart.
Op alle watergangen en sloten binnen het plangebied is de keur van het waterschap van toepassing. Voor ingrepen die binnen 5 m vanaf de insteek van waterlopen plaatsvinden, dient een ontheffing van de keur te worden aangevraagd. Dit geldt ook voor ingrepen zoals het verleggen en dempen van watergangen en het aanbrengen van duikers in watergangen.
Voor het Wilhelminakanaal geldt dat deze onder beheer van Rijkswaterstaat valt.
Watersysteemkwaliteit en ecologie
Binnen het plangebied liggen de waterlichamen de Donge en (een deel van) het Wilhelminakanaal. Beide wateren zijn aangewezen als ecologische verbindingszone en als KRW-waterlichaam.
Waterkeringen
De dijken langs het Wilhelminakanaal zijn regionale waterkeringen waarvoor Rijkswaterstaat het bevoegd gezag is. Aan de zuidzijde van het kanaal en voor een heel plein deel ook aan de noordzijde ervan liggen de kernzone van deze waterkeringen en de bijbehorende beschermingszones zijn voor een klein deel gelegen binnen het plangebied. Binnen deze zone worden geen bouwwerken geplaatst.
Toekomstige situatie
Algemeen
De beoogde ontwikkeling bestaat uit de realisatie van een zonnepark van circa 10 ha.
Bij de beoogde ontwikkeling worden zonnepanelen geplaatst op een metalen frame. Het regenwater dat op de panelen valt, stroomt af richting de bodem (tussen de zonnepanelen is voldoende ruimte aanwezig zodat het regenwater verspreidt op het maaiveld kan vallen), waar het water infiltreert. Het regenwater zal dan ook niet versneld afstromen richting het oppervlaktewater. Het zonnepark wordt door de vrije afstroming van het regenwater richting de onderliggende bodem niet gezien als toename in verharding.
Watercompensatie is voor dit plan dan ook niet vereist. De huidige watergangen blijven met de realisatie van het zonnepark hetzelfde en er wordt geen drainage aangelegd.
Afwaterketen en riolering
Het zonnepark wordt niet aangesloten op het rioleringsstelsel. De ontwikkeling is dan ook niet van invloed op de belasting van het rioleringssysteem. Het hemelwater stroomt direct af richting de bodem waar dit water infiltreert. Het oppervlak van de zonnepanelen zal niet verontreinigd zijn. Door het afstromende regenwater vindt dan ook geen verontreiniging van bodem en water plaats.
Watersysteemkwaliteit en ecologie
Ter voorkoming van diffuse verontreinigingen van water en bodem is het van belang om duurzame, niet-uitloogbare materialen te gebruiken, zowel gedurende de bouw- als de gebruiksfase.
Veiligheid en waterkeringen
De ontwikkeling heeft geen invloed op de waterveiligheid in de omgeving.
Waterbeheer
Voor aanpassingen aan het bestaande watersysteem dient bij het waterschap vergunning te worden aangevraagd op grond van de "Keur". Dit geldt dus bijvoorbeeld voor het graven van nieuwe watergangen, het aanbrengen van een stuw of het afvoeren van hemelwater naar het oppervlaktewater. In de Keur is ook geregeld dat een beschermingszone voor watergangen en waterkeringen in acht dient te worden genomen. Dit betekent dat binnen de beschermingszone niet zonder ontheffing van het waterschap gebouwd, geplant of opgeslagen mag worden. De genoemde bepaling beoogt te voorkomen dat de stabiliteit, het profiel en/of de veiligheid wordt aangetast, de aan- of afvoer en/of berging van water wordt gehinderd dan wel het onderhoud wordt gehinderd. Ook voor het onderhoud gelden bepalingen uit de "Keur". Het onderhoud en de toestand van de (hoofd)watergangen worden tijdens de jaarlijkse schouw gecontroleerd en gehandhaafd.
Conclusie
De ontwikkeling heeft geen negatieve gevolgen voor het waterhuishoudkundige systeem ter plaatse.
Uit de voorgaande paragrafen blijkt dat de ontwikkeling geen negatieve gevolgen heeft voor de diverse sectorale aspecten. De ontwikkeling past binnen het gestelde beleid en de geldende sectorale wet- en regelgeving. Bij de uitvoering dient rekening worden gehouden met het volgende.
De effecten op de lange termijn (>10 jaar) zijn niet wezenlijk anders dan de effecten op korte termijn, er kan worden geconcludeerd dat de maatregelen die genomen worden in het kader van de tijdelijke vergunning ook voldoende zijn voor definitieve regeling in dit bestemmingsplan.
De gemeente is eigenaar van de gronden en initiatiefnemer van het park. Door middel van gronduitgifte worden de kosten voor het initiatief verhaald op de exploitant van het zonnepark. De economische uitvoerbaarheid is hiermee voldoende onderbouwd.
In het kader van het overleg ex artikel 3.1.1. Bro zal het bestemmingsplan worden toegezonden aan de verschillende overlegpartners.
Vervolgens zal het ontwerpbestemmingsplan volgens de wettelijke procedures ter inzage gelegd. Hierbij wordt één ieder in de gelegenheid gesteld tot het indienen van zienswijzen.