Plan: Haagse Beemden
Idn: NL.IMRO.0758.BP2009040001-0501
Plantype: gemeentelijke overheid/bestemmingsplan
Status: Onherroepelijk
Planregels
Op deze pagina vindt u de regels behorende bij het plan Haagse Beemden.

Artikel 3 Agrarisch met waarden – Natuur- en landschapswaarden

 

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch met waarden - Natuur- en landschapswaarden' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. duurzaam agrarisch grondgebruik en agrarische bedrijfsuitoefening, uitgezonderd intensieve veehouderijen, glastuinbouwbedrijven en niet-grondgebonden agrarische bedrijven, die zijn afgestemd op behoud van landschappelijke en natuurlijke waarden in samenhang met de waterhuishouding;

  2. behoud, herstel en/of ontwikkeling van ecologische, landschappelijke, cultuurhistorische en abiotische waarden;

  3. extensief recreatief medegebruik;

met daarbij behorend(e):

  1. verhardingen;

  2. groen;

  3. water.

 

3.2 Bouwregels

 

3.2.1 Algemeen

  1. Gebouwen mogen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' worden gebouwd.

  2. In afwijking van onderdeel a, zijn gebouwen in de vorm van een kijkhut en daarmee vergelijkbare gebouwen ten behoeve van extensief recreatief medegebruik tot een maximale oppervlakte van 20 m2 en een maximale bouwhoogte van 2 meter en erf- en terreinafscheidingen tot een hoogte van maximaal 1,5 meter buiten het bouwevlak toegestaan.

  3. Per bouwvlak is maximaal één agrarisch bedrijf met één bedrijfswoning toegestaan.

  4. Met betrekking tot het bouwen van gebouwen groter dan 100 m2 wordt, voordat een omgevingsvergunning wordt verleend, advies ingewonnen bij de Adviescommissie Agrarische Bouwaanvragen met betrekking tot de noodzakelijkheid van de gebouwen.

 

3.2.2 Gebouwen

  1. De inhoud van een bedrijfswoning mag maximaal 750 m3 bedragen.

  2. De goothoogte van gebouwen mag maximaal 7 meter bedragen.

  3. De bouwhoogte van gebouwen mag maximaal 10 meter bedragen, met uitzondering van kassen waarvan de bouwhoogte maximaal 8 meter mag bedragen.

  4. De totale oppervlakte van bijgebouwen mag maximaal 250 m² bedragen.

  5. De goothoogte van bijgebouwen mag maximaal 3 meter bedragen.

  6. De bouwhoogte van bijgebouwen mag maximaal 6 meter bedragen.

 

3.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

  1. De hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag maximaal 2 meter bedragen.

  2. De hoogte van voerkuilen mag maximaal 2,50 meter bedragen.

  3. De hoogte van voor silo's en kleine windmolens mag maximaal 16 meter bedragen.

  4. De hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal 4 meter bedragen.

 

3.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen gebouw zijnde, of van werkzaamheden

  1. Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de navolgende werken en/of werkzaamheden uit te voeren of te doen uitvoeren:

    1. het ophogen van de bodem;

    2. het ontgronden, vergraven, afgraven, egaliseren, diepploegen van gronden dieper dan 0,5 meter;

    3. het aanplanten of verwijderen van bomen en/of houtgewassen alsmede het aanleggen en/of aanplanten van landschapselementen;

    4. het vellen of rooien van houtgewas als bos, houtsingels, boomgroepen struwelen, alsmede het verwijderen van landschapselementen als poelen, moeras en ruigten;

    5. het aanleggen, verbreden of verharden van wegen, paden of parkeergelegenheden en andere oppervlakteverhardingen voor zover gelegen buiten de aanduiding 'bouwvlak';

    6. het aanleggen van voorzieningen ten behoeve van het extensief recreatief medegebruik;

    7. het aanbrengen van drainage;

    8. het aanleggen van ondergrondse of bovengrondse leidingen en daarmee verband houdende constructies.

  2. Een vergunning als bedoeld onder a. is slechts toelaatbaar, indien door die werken en/of werkzaamheden de waarden als bedoeld in lid 3.1 niet in onevenredige mate worden aangetast, dan wel de mogelijkheden voor het behoud, de versterking en/of het herstel van die waarden niet in onevenredige mate worden verkleind.

  3. Het bepaalde onder a. is niet van toepassing op werken en/of werkzaamheden van geringe omvang en uit planologisch oogpunt van ondergeschikt belang gericht op en noodzakelijk voor het normale onderhoud van de gronden of de instandhouding van het gebied, waaronder begrepen de normale agrarische bedrijfsvoering en de normale beheerwerkzaamheden door natuur- en waterbeherende instanties.

 

3.4 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming 'Agrarisch met waarden - Natuur- en landschapswaarden' te wijzigen in de bestemming 'Natuur' indien de gronden niet meer worden gebruikt voor agrarisch grondgebruik.