Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken, voor zover gelegen buiten de ‘specifieke bouwaanduiding hoofdgebouw’, gelden de volgende bepalingen:
a. de bijbehorende bouwwerken worden binnen het bouwvlak gebouwd;
b. achter de voorgevelrooilijn is een aaneengesloten open ruimte van ten minste 30 m² aanwezig;
c. in afwijking van het bepaalde onder a. geldt, dat vóór de naar de weg toegekeerde zijde (voorgevel) van de woning een bouwwerk mag worden gebouwd, met dien verstande dat:
1. de afstand tot de aan de wegzijde gelegen perceelsgrens minimaal 1,5 meter bedraagt;
2. de goothoogte maximaal de hoogte van de eerste bouwlaag bedraagt;
3. de breedte niet meer bedraagt dan 50% van de voorgevel van de woning;
4. de diepte maximaal 1,5 meter bedraagt, gemeten vanaf de voorgevel van de woning;
d. het gezamenlijk oppervlak bedraagt per perceel ten hoogste 60 m²;
e. indien de grondoppervlakte achter de voorgevelrooilijn groter is dan 200 m², dan mag de onder d. genoemde oppervlakte overschreden worden met 10% van het meerdere, echter tot maximaal 90 m²;
f. bijbehorende bouwwerken mogen tot in de zijdelingse perceelsgrens worden gebouwd;
g. de goothoogte en hoogte bedragen respectievelijk niet meer dan 3 meter en 5,5 meter;
1. de hoogte bedraagt in de zijdelingse perceelsgrens niet meer dan 3 meter en van daaraf in gelijke mate met de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens toenemend tot niet meer dan 5,5 meter, behoudens het bepaalde onder (2);
2. indien bijbehorende bouwwerken aan weerszijden van de zijdelingse perceelsgrens aaneengesloten worden gebouwd, bedraagt de hoogte niet meer dan 5,5 meter;
h. naast het bepaalde onder d. en e. mag bij iedere woning een overkapping worden gebouwd met een oppervlakte van maximaal 25 m² en met een hoogte van maximaal 3 meter.