HOOFDSTUK 3 ALGEMENE REGELS
Artikel 10 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 11 Algemene bouwregels
Op plaatsen waar bovengronds gebouwd mag worden op basis van de bouwregels van de bestemmingen in dit bestemmingsplan mag ook ondergronds gebouwd worden.
De verticale diepte mag bij ondergronds bouwen maximaal 3,5 m bedragen.
Artikel 12 Algemene gebruiksregels
12.1 Strijdig gebruik
Onder strijdig gebruik wordt in dit plan in ieder geval ook verstaan:
het gebruik van vrijstaande bijgebouwen bij een woning voor bewoning, als zelfstandige woning of bedrijfswoning, als afhankelijke woonruimte of voor tijdelijke huisvesting van tijdelijke werknemers;
het gebruik van gronden voor kamperen of andere vormen van verblijfsrecreatie
het gebruik van bebouwing en gronden voor bedrijfsmatige uitoefening van detailhandel, horeca, dienstverlening, ambachtelijke bedrijvigheid, industriële bedrijvigheid, escortbedrijven en/of seksinrichtingen, behoudens voor zover dat rechtstreeks verband houdt met het op de bestemming gerichte gebruik;
een uitzondering op het bepaalde onder c vormt de uitoefening van aan huis gebonden/verbonden beroep in/bij een woning, mits:
de hoofdfunctie als zodanig aanwezig blijft en de woning blijft voldoen aan het bepaalde in de gemeentelijke bouwverordening en het Bouwbesluit;
de omvang van de activiteit niet meer bedraagt dan 50% van het bebouwd oppervlak van de woning met bijbehorende bijgebouwen op het bouwperceel en dat tot een maximum van 60 m²;
er geen zelfstandige vorm van detailhandel ontstaat, uitgezonderd een beperkte verkoop in verband met het uitgeoefende beroep;
eventueel extra benodigde parkeerplaatsen op eigen terrein worden gerealiseerd;
het beroep wordt uitgeoefend door de bewoner(s) van het pand.
12.2 Afwijken afhankelijke woonruimte
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 12.1 onder a en toestaan dat een (vrijstaand) bijgebouw bij een woning gebruikt wordt als afhankelijke woonruimte, mits:
aangetoond wordt dat inwoning in het hoofdgebouw of aangebouwd bijgebouw ter plaatse redelijkerwijs niet tot de mogelijkheden behoort;
bewoning van een (vrijstaand) bijgebouw noodzakelijk is vanuit een oogpunt van mantelzorg;
er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van in het geding zijnde belangen waaronder die van omwonenden en (agrarische) bedrijven en rekening wordt gehouden met de milieuhygiënische aspecten (geur, geluid, veiligheid);
de afhankelijke woonruimte binnen de maatvoeringen voor bijgebouwen bij de betreffende bestemming wordt ingepast, met een maximale oppervlakte van 80 m²;
de afhankelijke woonruimte wordt gerealiseerd in een bestaand bijgebouw dat op maximaal 20 meter afstand is gelegen van de achtergevel van het hoofdgebouw; afwijking is slechts mogelijk indien er op het erf en achter de voorgevel van het hoofdgebouw sprake is van reeds aanwezige bijgebouwen die zonder ingrijpende verbouwingen geschikt kunnen worden gemaakt voor het bieden van mantelzorg; in het geval sprake is van nieuwbouw mag de afstand tot de achtergevel van het hoofdgebouw niet meer bedragen dan 10 meter;
het bevoegd gezag de omgevingsvergunning intrekt, indien de bij het verlenen van de omgevingsvergunning bestaande noodzaak vanuit een oogpunt van mantelzorg niet meer aanwezig is.
12.3 Afwijken aan huis gebonden beroep en bedrijf
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 12.1 d voor het uitoefenen van een aan huis gebonden/verbonden beroep, in een bijgebouw bij de woning, of een aan huis gebonden bedrijf als ondergeschikte activiteit bij de woonfunctie, mits:
de hoofdfunctie als zodanig aanwezig blijft en de woning blijft voldoen aan het bepaalde in de gemeentelijke bouwverordening en het Bouwbesluit;
de omvang van de activiteit niet meer bedraagt dan 50% van het bebouwd oppervlak van de woning met bijbehorende bijgebouwen op het bouwperceel en dat tot een maximum van 60 m², in het geval va neen aan huis gebonden/verbonden beroep;
de omvang van het bedrijfsvloeroppervlak niet meer bedraagt dan 60 m² in het geval van een aan huis gebonden bedrijf;
in het geval va neen aan huis gebonden bedrijf de bedrijvigheid valt onder categorie 1 of 2, zoals aangegeven in de tot de regels behorende Staat van bedrijfsactiviteiten (zie bijlage 1) of naar aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen is met de categorieën 1 of 2;
er geen zelfstandige vorm van detailhandel ontstaat, uitgezonderd een beperkte verkoop in verband met het uitgeoefende beroep of bedrijf;
eventueel extra benodigde parkeerplaatsen op eigen terrein worden gerealiseerd;
het bedrijf wordt uitgeoefend door de bewoner(s) van de woning;
er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van in het geding zijnde belangen waaronder die van omwonenden en (agrarische) bedrijven, waarbij wat betreft mogelijke hinder of overlast voor gevoelige functies en/of belemmeringen voor ontwikkelings- mogelijkheden van de (agrarische) bedrijven rekening dient te worden gehouden met de milieuhygiënische aspecten (geur, geluid, luchtkwaliteit, veiligheid).
Artikel 13 Algemene afwijkingsregels
Indien niet op grond van een andere bepaling van deze regels een omgevingsvergunning kan worden verleend, kan het bevoegd gezag een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van de desbetreffende bepalingen van het plan voor:
het afwijken van de voorgeschreven maten ten aanzien van goothoogten, bouwhoogten, dakhellingen, bouwperceelsgrensafstanden en bebouwde oppervlakten met ten hoogste 10%;
het bouwen van kleine niet voor bewoning bestemde bouwwerken van openbaar nut en voor religieuze doeleinden zoals wachthuisjes, transformatorhuisjes, schakelhuisjes, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, glas- en/of afvalcontainers, monumenten, kapellen, wegkruisen en naar aard en omvang daarmee gelijk te stellen bouwwerken, mits:
de oppervlakte niet meer bedraagt dan 20 m²;
de goothoogte niet meer bedraagt dan 3 m;
de bouwwerken naar aard en afmetingen passen in het plan, met dien verstande, dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde niet meer dan 10 m bedraagt;
geringe afwijkingen, welke in het belang zijn van een ruimtelijk beter verantwoorde plaatsing van bouwwerken, dan wel de situering van ontsluitingen of welke noodzakelijk zijn in verband met de werkelijke toestand van het terrein;
het in geringe mate afwijken van een bestemmingsgrens, alsmede de vorm van bouwvlakken, voor zover zulks noodzakelijk en/of wenselijk is om het plan aan de bij uitmeting blijkende werkelijke toestand van het terrein aan te passen.
Artikel 14 Overige regels
14.1 Uitsluiting aanvullende werking Bouwverordening
De voorschriften van de Bouwverordening ten aanzien van onderwerpen van stedenbouwkundige aard blijven overeenkomstig het gestelde in artikel 9 lid 2 van de Woningwet buiten toepassing behoudens ten aanzien van de volgende onderwerpen:
de richtlijnen voor het verlenen van vrijstelling van de stedenbouwkundige bepalingen;
de bereikbaarheid van gebouwen voor wegverkeer;
de bereikbaarheid van gebouwen voor gehandicapten;
het bouwen bij hoogspanningsleidingen en ondergrondse hoofdtransportleidingen;
de parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden, en
de ruimte tussen bouwwerken.